Drie luie honden en een kraak

wo 28 maart 2012

Ik was even naar Rome. Even een dagje niks tikken, mee-verordonneerd door de echtgenoot die zo langzamerhand knettergek van me wordt. Want ik werk aan een boek, en dat boek moet op tijd af. Daarom staat alles in huis in het teken van ‘het boek’. Als iemand iets aan me vraagt snerp ik “je haalt me uit m’n concentratie”, als de hond langs sluipt blaf ik geïrriteerd “stamp niet zo”, als de telefoon gaat roep ik benauwd “ik ben er niet” en als het etenstijd is staat mijn man in de keuken. Ik lig wakker van ‘het boek’, kan me niet concentreren op iets anders dan ‘het boek’, sluip om de computer heen waarin ‘het boek’ zich schuil houdt, voordat ik het weer durf te bekijken en tot de conclusie kom dat ‘het boek’ en prul in wording is.
Naar Rome dus, zaterdag heen, zondag terug, even langs de paus (helaas zat die net in Mexico), hier en daar een vorkje geprikt en een terrasje gepikt, en zowaar: ‘het boek’ werd zomaar afgeschud; met frisse blik en heldere kijk zou ik straks weer achter de computer kruipen en die bestseller er in no time uitrammen.
Meer dan optimistisch gestemd kwam ik thuis. Maar nog voor we de auto hadden geparkeerd dook de goede vriend op die voor huis en honden had gezorgd. “Er is ingebroken”, meldde hij somber, “de politie is al geweest, jullie moeten morgen naar de gendarmerie om aangifte te doen.”
Hij was maar even weggeweest, hapje lunchen bij een vriend. Tussen twaalf en drie op zondagmiddag had het tuig toegeslagen, ruitje van de keukendeur ingetikt en voor een complete chaos gezorgd: laden en kasten leeg gesmeten, het thuiskantoor overhoop gehaald.
“En de computers? Meegenomen zeker?”
“Nee, die staan er nog, de tv ook. Alleen de kluis is weg.”
Ik rende naar binnen en door naar kantoor: daar stonden inderdaad de computers nog. En toen ik ze aanzette, deden ze het; ‘het boek’ grijnslachte me toe nadat ik Word opende. Zelfs de USB-stick met de back up lag onbekommerd in het pennenbakje.
Dat was waar ook, we hadden een kluisje. Ooit aangeschaft vanwege de verzekering -zakenpapieren moesten brandvrij worden bewaard- en talloze malen meeverhuisd, tot groot ongenoegen van verhuizers die er zich een breuk aan tilden. En nou was ie weg, inclusief alle papiertroep die we er in de loop der jaren in hadden verzameld. Dat betekende dagen aan de telefoon hangen om van de belangrijkste zaken kopieën te krijgen, polisnummers te verzamelen, formulieren los te peuteren. Die kluis kon me niet zoveel schelen, maar het ongemak, en de hondsbrutaliteit om ons hele privéleven overhoop te halen, dáár was ik razend over.
En op die stomme honden was ik het ook: drie, DRIE honden in huis en ze hadden geen poot uitgestoken. Welnee: Ha gezellig, visite!
De rest van de avond ging op aan bijpraten, de volgende dag aan opruimen, een nieuw ruitje, en het hele huis controleren op wat er nog werd vermist. Niks!
En toen ging de telefoon: niet de gendarmerie van het stadje verderop waar we de dag erop aangifte zouden doen, maar van vele kilometers verderop: “we hebben uw kluis gevonden, kom maar halen.”
“Zit er dan nog wat in?”
“Alleen papier, heel veel papier”, het klonk een beetje verwonderd, maar mij klonk het als muziek in de oren.
Die dinsdag deden we aangifte bij het ene gendarmebureau en haalden we de kluis op bij het andere. Dat kostte weliswaar bijna een hele dag, maar we werden uiterst correct en vriendelijk behandeld, dat heb ik in een grijs verleden weleens anders meegemaakt. Blijkbaar doet de gendarmerie aan een charme-offensief waarvan ik niks weet.
“Hij is wel slordig opengebroken”, schudde de kluisgendarme spijtig het hoofd, “geen profs, dat zie je zo.” Ja, dat zagen wij zelfs; een deur die aan twee kanten in een punt omhoog staat heeft met grof geweld te maken gehad.
Terwijl hij de gewichtige brandkast mee de auto in hielp verzuchtte hij dat we de pakkans van het inbrekersgeteisem als nihil konden beschouwen: “pas de sou, hein”: er was geen geld om er serieus werk van te maken. Daar hadden we ook niet echt op gerekend; we waren al dolblij met de berg papieren die uit het geopende brandkastkarkas opbolde. We hebben ze thuis allemaal gesorteerd, zelfs ons trouwboekje ontbrak niet.
En nu moet ik dus weer verder met ‘het boek’. Ik denk dat ik er maar ergens een inbraak in verwerk; dat stuk heb ik alvast klaar.

8 gedachten over “Drie luie honden en een kraak”

  1. waakhonden uit de categorie, als je ze wakker maakt beginnen ze meteen te blaffen van plezier :-)
    Balen maar gelukkig dat jullie niks waardevols kwijt zijn.
    Succes met je boek.

    lourenz

    1. Dag Lourenz,
      Inderdaad, al slapen ze liever door ;-D
      En ja, we hebben mazzel gehad dat we al die papiertroep weer terug hebben, maar ‘t is toch een rotervaring.
      Dank voor je goede wensen!
      Ciao, Renée

  2. Erg naar als vreemden zo je huis binnen komen! Een puinhoop achterlaten. En dat op een moment dat je maar 2 dagen weg bent!
    Sterkte!

  3. Jee, dat is heftig! En honden…Tsja. Je moet natuurlijk een echte waakhond hebben die vals loerend aan de ketting op het erf ligt. Zoals veel Fransen hebben. Ik weet niet zeker of dat nou helpt. Maar wat een zegen dat jullie die kluis hadden. Daarom hebben ze de computers niet meegenomen! Die kluis moet je in ere houden!

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Of reageer met je Facebook account

Scroll naar boven