Een stok achter de deur

do 30 april 2015

Clipboard01
Las gisteren in de krant van wakker Nederland dat veel mensen bij wie is ingebroken, zich sindsdien bewapenen. Pistool of mes onder het kussen, knuppel naast het bed, dat werk. Ik snap de reflex, maar ik vind het helemaal niks. Elk wapen dat je in huis hebt, kan zich tegen je keren als je niet sneller dan je belager bent of niet professioneel genoeg om adequaat te reageren.
Ooit, lang geleden en kersvers en onbevangen woonachtig in m’n allereerste huisje hier in de Var, bleek ’s nachts het schuurtje waarin de hoogstpersoonlijk uit Nederland gereden Lelijke Eend stond, te zijn opengebroken terwijl we een paar tuinpadmeters verderop lagen te slapen. Niks gemerkt, het was dan ook een schuurtje van niks met een wrakkig deurtje met meer hang- dan sluitwerk. Maar woest was ik wel, toen de volgende ochtend de vandaaldaad aan het licht kwam. Oké, dat je een wankel deurtje open wrikt om te kijken wat erachter zit, allà. Al vond en vind ik dat je met je tentakels van andermans spullen moet afblijven. Dat je een aftandse autoradio uit een bejaarde Eend rukt en daarmee flink wat schade aanricht, vind ik al een stuk minder verteerbaar. Het ding zat met twee (2!) minuscule snoerstekkertjes en een lullig beugeltje vast; die had je zó kunnen loskoppelen. Dat je -om bij je buit te komen- ook nog eens het hele dak van die 2CV aan flarden snijdt terwijl alle portierdeurtjes van het slot waren, vind ik ronduit ónverteerbaar. Ik wilde wraak! Ik ging aangifte doen. De gendarme van dienst luisterde beleefd, noteerde beleefd en wenste me beleefd ‘nog een mooie dag’.
In het dorpscafé waren ze minder beleefd. “Die hebben jullie in het snotje”, zei de kroegbaas, “verse import, buitenlands onbenul, die komen nog wel een keertje langs voor het betere werk. Je moet je bewapenen.” Hier en daar werd instemmend gemompeld.
“Jachtgeweer! Groot kaliber!”, vond de oude Serge, een immer in oorlogstenue gehuld knoestig type met loensende oogjes die hij bij voorkeur verborg onder de klep van het vettige vaalgroene reclamepetje dat hij ooit bij een doos hagelpatronen van de lokale chasse-et-pêche had gekregen.
“Vlindermes! Mét bloedgleuf!”, suggereerde Miguel, de stukadoor van Portugese afkomst maar in het café bekend als het Spaanse Haantje. Vanwege zijn temperament, en omdat het Iberisch schiereiland voor de dorpelingen hier nu eenmaal vooral uit Spanje bestaat. Miguel kan daar -nog steeds- flink link van worden. Ik verdenk hem er trouwens sterk van zelf zo’n vlindermes ergens in z’n kekke cowboylaarsjes verstopt te hebben.
Er volgden meer suggesties, zonder uitzondering met moord en doodslag tot gevolg. En zo heftig waren mijn wraakgevoelens nou ook weer niet. Ik bedankte beleefd, gaf een rondje en ging op huis aan. Daar drentelden de echtegenoot en een verse vriend (we hadden hem een week eerder leren kennen toen hij de tv-schotel kwam ophangen, het had meteen geklikt) rond de gehavende Eend.
“Ik bestel wel een nieuw dak bij de Mehariclub in Cassis, die doen ook in Eenden”, bood hij behulpzaam aan, “zet ik het er zelf wel op (hij is nogal handig), anders is het helemaal niet meer te betalen.”
“Hoezo?”, vroeg ik argeloos.
“Een Eend is sinds kort een ‘voiture de collection, classée classique’. Een oldtimer zeg maar. Onderdelen zijn peperduur.”
Dat bleek te kloppen. Maar in elk geval hoefde ‘la Deuche’ niet langer toploos de weg op. We parkeerden haar voortaan achter het huis, onder het slaapkamerraam. De door de verse vriend meegebrachte knuppel, eigenlijk een polsdik, handzaam op maat gezaagd stuk hoogspanningskabel met de zwiepende eigenschappen van een politiewapenstok, zette ik achter de voordeur. Voor het geval dat.
“Wil je graag een klap voor je kop?” vroeg de verse vriend bij een volgend borrelbezoek.
“Hoezo?” vroeg ik achterdochtig.
“Als je dat ding daar laat staan, is die inbreker er eerder bij dan jij. Schuif ‘m onder je bed.”
Sindsdien gaan we ongewapend door het leven. Zoek het maar uit. En neem het maar mee, desnoods. Het zijn maar spullen, geen slachtoffers waard.
Er is vele jaren later inderdaad nog een keertje ingebroken (klik hier) en ook toen was ik woest. En opgelucht. Ik moet er niet aan denken dat ik thuis was geweest en een jachtgeweer of een vlindermes had gehad. Of een knuppel.
Die dingen moeten niet in verkeerde handen vallen. De mijne bijvoorbeeld.
Nu, kan ik alleen maar naar de fles grijpen. Aj….

12 gedachten over “Een stok achter de deur”

  1. Je hebt gelijk een wapen verhoogt alleen maar de kans op geweldadigheden en de inbrekers zijn daar beter in dan jij of ik.

    Desalniettemin jaag ik in mijn fantasie graag een een mes in zo’n onverlaat.

  2. Zondag zit ik weer in Cassis en dus bij Mehari om de hoek, nog onderdelen nodig?

    Met vriendelijke groet,

    Roland G.H. Verheijen OPC Management & Organisatie Sweelincklaan 83 3723 JC Bilthoven Mob: +31622943220 Mail: info@opc.nl

    Verstuurd met iPhone 5S

  3. ‘Met de zomer komen de dieven’, zegt onze huisbaas. Inderdaad, het oude zeiltje van de op onze berm geparkeerde Jeep, enkel vastgeklikt met drukknopjes, was op een ochtend ineens verdwenen. Er prijkt nu een nieuw wit dak op onze voiture de collection (vanaf nu binnen geparkeerd op het terrein) en dat staat’m heel goed. ‘t Was er anders zekerst nooit van gekomen.

  4. Jacqui Jansen

    Lieve mede Nederlanders,
    Kom wonen in de Lot, prachtige natuur, lieve bevolking en geen criminaliteit.
    Je kunt hier je deuren openlaten, je zult niets missen.
    Ik zou niet graag een pan onder mijn bed leggen, eer ik wakker ben,hebben ze die pan al gebruikt om mijn kop in te slaan.
    Renée, bedankt voor je heerlijke broodrecept.
    Jacqui.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Of reageer met je Facebook account

Scroll naar boven