We wandelden met de honden bij de rivier onderaan het huis, dagelijkse routine; als het zo warm is halen ze graag natte poten al is echt zwemmen niet aan ze besteed – ’t is een beetje truttenvolk – en werden opgeschrikt door een drietal heli’s dat nogal nadrukkelijk boven onze hoofden rondjes bleef vliegen. Zo laag, dat zelfs het registratienummer op hun buik duidelijk leesbaar was. Maar zo te zien geen brandweerheli’s, die zien er hier anders uit: knalrood, deze waren blauw met wit. We keken het een tijdje aan en haalden onze schouders op: wat een onzin, zeker een of andere militaire oefening. Toen ging de sirene erop. Nooit eerder meegemaakt, een helikopter met sirene. We begonnen het eng te vinden. Ontsnapte misdadiger(s) misschien? Bij de grote stad kilometers verderop is een gevangenis…
“We gaan naar huis”, zei de echtgenoot, “even op internet kijken wat er aan de hand is.” De helikopters achtervolgden ons tot letterlijk aan de voordeur. En bleven rondjes rondom het huis cirkelen, af en toe ging de sirene er weer op. Ik gebaarde omhoog: “Wat móet je dan?” En kreeg een nieuwe sirenekreet als antwoord. “Arrestatieteam!” grapte de echtgenoot, hij werkt wel eens voor een misdaadsite.
Het internet had niks te bieden.
Ik belde de gemeente. Maar ja, lunchpauze en dus zelfs geen ‘boîte vocale’ aan. Gendarmerie, zelfde verhaal. En intussen zag ik vanuit m’n ooghoek door het kantoorraam, net boven de eerste bergkam, een raar wolkje de strakblauwe lucht bezoedelen. Het zou toch niet? Niet wéér! Ik had al eerder in een bosbrand gezeten toen we een paar jaar in Portugal woonden, de echtgenoot was net even naar Nederland. Ik heb dat al eens opgeschreven in m’n boek. Ik was de dode van Gralha geweest, zoals de berg waarop we toen woonden heette. Beneden in het gehucht hadden ze me vlak voor de brand naar boven zien gaan om de kat te zoeken. Maar nooit meer terug zien komen: ik was dood. Scheelde niet veel, maar de kat en ik hebben die dodenrit over het smalle bergpad met een razende vuurzee achter ons aan overleefd. De oude Nissan Patrol niet. Sindsdien ben ik een beetje overgevoelig voor verdachte wolkjes in de lucht.
Ik belde 18, de pompiers, en informeerde zo luchtig mogelijk door het lawaai van de nog steeds rondcirkelende heli’s heen of er wellicht wat aan de hand was.
“Ja klopt”, zei de brandbestrijder monter, “er is een bosbrand vlak achter u. Maar we zijn ter plekke en er zijn bluswagens onderweg. U hoeft nog niet meteen te evacueren. En we hebben uw nummer nu. Als het echt penibel wordt, bellen we meteen.”
“Waarom hangen die heli’s dan boven m’n hoofd te loeien?”
“Voorzorg mevrouw, dan weet u dat er een brand uw kant uitkomt. Nou ja, kàn komen.”
Fijn. Ik belde de buurman van een eind verderop, die ik een half uurtje eerder nog in het dorp had gezien, nietsvermoedend een hapje etend met z’n zoontje. Hij moest toch minstens weten dat het heel dichtbij fikte.
“Shit, bij ons? We zagen net vijf grote brandweertrucks langsscheuren!” Tien minuten later gierde hij zijn erf op. De helikopters cirkelden nu iets verderop, er hing een raar slurfje uit de buiken. Ach natuurlijk, blus-helikopters! Met die rare slurf konden ze water uit de rivier opslurpen en hun tanks vullen. Ik zag de eerste ladingen op de kurkdroge dennenbomen regenen. Aan de overkant van de rivier hoorden we de brandweermannen via megafoons naar elkaar schreeuwen terwijl de rookwolken oppluimden.
Gaan? Niet gaan? De echtgenoot pakte alvast wat in. Eerst de honden op de achterbank. En dan de computers in de bagageruimte. Ik zette de stroom af en dacht nog even aan een greep in de kledingkast. Waar zouden we terechtkomen en hoe lang dan? Ik herinnerde me de afspraak met de echtgenoot na die bosbrand in Portugal: alléén de dieren en het werk, verder niks.
En toen hield het op. “Maitrisée”, hoorden we de pompiers roepen. En een voor een vertrokken de grote rode wagens. In de krant lazen we de volgende dag dat er 2000 vierkante meter was afgefikt, plus twee ‘cabanons’ (schuurtjes). Niks aan de hand, vond de krant. Ik weet wel beter.
Ook dit jaar gaat er met de kerst weer een ruime donatie naar de pompiers.
Dit bericht delen op:
Beste Renée Vonk-Hagtingus,
Zo herkenbaar (zoals ook veel van de andere schrijfsels) als je in een bosrijke omgeving van de Provence woont.
Wij hebben ditzelfde avontuur een aantal jaren geleden ook meegemaakt.
Bedankt voor de wekelijkse glimlach, of in dit geval een ernstiger tekst.
Robert & Josephine Schaap
(omgeving van Apt)
Merci Robert & Josephine, wat een aardige reactie. Ik hoop dat jullie het nooit meer mee hoeven te maken. In het volgende stukje zal ik proberen weer een glimlach te stoppen. :-]
Beste Renée,
Griezelige aspecten van een mooi gebied. Sterkte met die warmte. Er hoeft maar één idioot onhandig met een bbq aan de gang te gaan …. Soms zou je hopen dat een regendans helpt.
Verder -zoals altijd- weer een interessant verhaal.
Cora
Je hebt helemaal gelijk Cora. En helaas is er ook vaak opzet in het spel. Maar denk ook aan de mooie kanten hè…
Op Corsica op camping gestaan die vanwege bosbrand op punt stond geëvacueerd te worden. Hoefde uiteindelijk niet want de brand was ‘maitrisée’. Maar dat is dus niet wat wij ‘brand meester’ noemen. De blusvliegtuigen bleven overkomen, dagenlang. Bleek dat er alleen mee bedoelden dat het gelukt is het vuur om de bebouwing te leiden. Na een paar dagen blusvliegtuigen kijken draaide de wind, zaten we weer in de rook. Zijn toen toch maar vertrokken, evacuatie of niet…
Groot gelijk Peter. Maitrisée betekent inderdaad dat ze het vuur min of meer hebben weten te beperken. Hier, kregen ze het inderdaad vrij snel uit. Maar één windvlaag de verkeerde kant op en…
Heeft diepe indruk gemaakt, ook al omdat ik met twee kinderen geen zin had in paniek. Al vonden de jongens die blusvliegtuigen dan wel weer spectaculair.En dat zijn ze ook wel, natuurlijk.
Wat ik al zei, groot gelijk. Hierbij een filmpje voor je jongens: https://www.youtube.com/watch?v=gFja7RhwWKI
Weet niet of je m’n ervaring in Portugal ooit gelezen hebt. Wil je wel dat stukkie sturen uit m’n boek. Hoeft niet hoor…
Twee weken geleden bosbrand in Corrence op een boogscheut van jullie huis, en nu nog slechts op een steenworp. Griezelig!
Ter info, jullie vroegere stamkroeg is nog altijd gesloten, maar er is een nieuwe bistro (“Le Maquis”) links bij het buitenrijden van het dorp. Mooi terras maar kan toch niet op tegen het gezellige pleintje met plataan en fontein.
Ja, dat komt akelig dichtbij Max. En dat van die kroeg is een gevalletje onwil van de eigenaar van het pand. De Britten wilden het kopen, hij wilde alleen een torenhoge bail. Dat schiet niet op natuurlijk. Hopelijk brengt die nieuwe bistro toch nog wat reuring, maar het blijft doodzonde.
Ik wens jullie een rustige tijd.
Zonnige groet,
Dank je Rob.