De kater van de werkster

do 3 augustus 2017

Toen ik verhuisde naar een dieper verstopt gehucht in de Provence moest ik werktechnisch gezien afscheid nemen van mijn Tunesische vriendin madame Mahmoud (Jamina voor intimi), die me jarenlang had geholpen bij de huishoudelijke klussen waar mijn reumatisch gestel altijd ferm ‘nee’ tegen zegt. Als ik haar nu wil zien, moet ik naar háár toe, voor haar autootje-zonder-rijbewijs is de afstand onoverbrugbaar geworden. Indertijd, tijdens haar vakanties, stelde ik de echtgenoot steeds als Ad Interim aan, maar Ad acht elk karwei geklaard bij het eerste begin van alleen maar een cosmetisch resultaat. Wat doorgaans inhield dat er alleen door het midden van de woonkamer werd gestofzuigd, toilet, badkamer en keuken (“ach, die paar spatjes”) van elke schrobbeurt bleven gevrijwaard en de slaapkamer in het geheel niet bestond (“wie komt daar nou?”). En dan probeerde ik het toch maar weer zelf. Prutser.
In mijn nieuwe dorp ging ik dus op zoek naar een echte remplaçante voor Jamina, maar hoe doe je dat? Ik kende hier niemand en de kans leek me klein dat een advertentie op internet de aangewezen route was. Volgens de echtgenoot mochten we in onze nieuwe omgeving al blij zijn met elektrisch licht, dus internet…? Maar na 25 jaar in Zuid-Frankrijk ben ik wel een beetje ervaringsdeskundige en ik weet dus dat het beste adres voor echt al je vragen het dorpscafé is. Zoek je een huis? In de kroeg hebben ze altijd betere tips dan de makelaars. Gedoe met de overheid? Éérst naar de experts – in letterlijk alles – aan de toog. Voordelig openhaardhout? De geheimtip kost je hooguit een glaasje. Maar ja, dan moeten ze je dus al wel een beetje hebben leren kennen. En vertrouwen. Dat duurt een tijdje. Maar als je een paar weken achter elkaar je gezicht hebt laten zien, zeker ’s winters (en dus geen toerist bent), raak je volautomatisch in gesprek en kun je best wat vragen stellen.
Ik wendde me tot de kroegbazin en legde haar mijn probleem voor. Een probleem? Nou, dat leek haar toch niet. Ze wees naar een mevrouw die met een man of vier aan een tafeltje op het in plastic gehulde buitenterras het hoogste woord voerde. Een zelfs voor Zuid-Franse begrippen geringe kaboutergestalte met uitzonderlijk zwart haar. ‘Erdal schoensmeer’, zou de echtgenoot later vonnissen. Ik liep naar het tafeltje, stelde me aan iedereen voor en legde uit dat ik hier pas woonde en op zoek was naar hulp in huis. De mevrouw stond meteen op, gaf me een arm en nam me mee naar binnen. Ze begon allerlei vragen te stellen. Wie ik was, waar ik woonde, hoeveel uur werk, één of twee keer per week, dat soort dingen. Een intakegesprek, heet dat geloof ik tegenwoordig. Toen ik later thuis verslag uit bracht, concludeerde de echtgenoot dat ik in handen was gevallen van uitzendbureau Randstad. Wat misschien nog wel een beetje waar is ook. Want nu, ruim een jaar verder, weet ik dat ze voor iedereen in het dorp bemiddelt die tijdelijk werk zoekt, of omgekeerd ‘werkgevers’ die even iemand nodig hebben. Als we haar nu in het dorp tegenkomen, zeggen we tegen elkaar: “Kijk, daar heb je Vrouwtje Randstad”.
Maar goed, ze zou wel even kijken, zei ze en bood me een glas rosé aan. Toen ik weg ging, kuste de kroegbazin me voor het eerst. Al een paar dagen later werd er gestofzuigd door een energieke, ruim veertigjarige blondine in gewaagde hotpants; die draagt ze ook al het niet zo warm is trouwens. Ik mag haar wel en ze weet van poetsen. Maar ze is Jamina niet. Die was de geliefde suikertante van mijn anarchistische honden, en de nieuwe femme de ménage – Melanie – weet er zich geen raad mee. Ze verbant ze naar mijn kantoor, vanwege allerlei kabels en snoeren strikt verboden toegang voor huishoudhulpen en huisdieren. Maar ja, als zij beneden alle deuren openzet kan ik het gespuis na een telefoontje van de SPA (de dierenopvang) in Flayosc gaan ophalen. En 150 euri aftikken.
Volgende week dinsdag komt Melanie waarschijnlijk niet.
“Hoezo?”, vroeg ik.
Over vakantie hadden we ’t nooit gehad. Ze vertelde dat ze maandag jarig is, dat er een party zou wezen en dan was ze dinsdag misschien niet zo in topvorm? We spraken af: ‘zie maar’. Heb je een kater dan heb je een kater.
En ik dacht: ‘hé, ik ben in Zuid-Frankrijk en ik snap je zo goed. Want ik heb dat ook wel eens: travail? On verra! Demain!’
Misschien is het wel heel erg dat van mijn Rotterdamse opgestroopte mouwen na zoveel jaar in de zon niet zoveel meer over is. Dus schoot ik in de lach toen mijn dochter vandaag over iets dat zij erg vond, mailde: “Echt heel erg. Ik moet er niet aan denken! Dus dan doe ik dat ook niet.” Verstandig kind.

10 gedachten over “De kater van de werkster”

  1. Hi Renée,
    Wie heeft, in een klein bergdorpje, een blonde femme de ménage in hotpants, toch een zeldzaamheid.
    Wees zuinig op Melanie en op vrouwtje Piggelmee, die kan nog van pas komen.
    En zuinig op jezelf blijven, de boel de boel laten, ofwel even het tapijt optillen.
    Carpe Diem.
    Zonnig weekend en hou de Rosé koel
    Liefs,
    Jacqui

  2. lieve Renée; ik leef me zo weer direct in in jouw situatie daar…Ach wees blij dat je iemand hebt gevonden die komt poetsen…hier leven we ook veel meer buiten trouwens, àls het niet zo warm is zoals nu….Geniet samen van een fijn WE en maak je niet druk zou ik zeggen! Maar ik geloof nooit dat je dat in het echt wèl zou doen….liefs, Tine

    1. Kijk, Zuid-Frankrijk!

      Natuurlijk ben ik blij dat er iemand komt helpen Tine. Maar ik wilde het verhaal van de echtgenoot (toen er een andere mevrouw hielp) ook vertellen. En nee, ik maak me niet druk. Veultse warm zeg!

Laat een antwoord achter aan Jacqui Jansen Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Of reageer met je Facebook account

Scroll naar boven