Vurig pleidooi voor een asbak

do 31 augustus 2017

Beetje niet zo opgelet toen ik tien, of misschien vijftien jaar geleden een auto kocht. Tijdens mijn eerste ritje van 15 km naar de supermarché, toen de as van de Gitane tussen mijn lippen dringend aan aftikken toe was, kon ik zo gauw de asbak niet vinden. Gestrest als ik ben zodra ik de ellende van boodschappen doen niet langer kan uitstellen, knarsetandde ik ‘punaise’ en liet de askegel dan maar op de vloer vallen; peuken naar buiten pieken doe je niet. Ik speurde nog even verder langs het dashboard tot een claxonerende tegenligger vond dat ik maar beter op de weg kon letten. ‘Zal wel ergens achter een klepje verborgen zitten, die asbak’, dacht ik. ‘Moderne auto, designerig weggewerkt, of zoiets’.
Op de parkeerplaats voor de winkel zocht ik verder, die peuk moest ik toch ergens kwijt. Nada! Welk klepje en knopje ik ook probeerde, géén asbak. Ik trapte de peuk naast de auto uit, raapte hem op en stopte hem in de bekerhouder die wèl in het design was opgenomen. Uit het krappe handschoenenvakje (Heet dat nog zo? Is er nog iemand die met handschoenen aan achter het stuur zit?) pulkte ik het te dikke instructieboekwerk (in vier talen, behalve Nederlands) tevoorschijn. Daarin staan altijd van die tekeningen met wijspijltjes erbij, van het dashboard en de rest van het interieur. Mooi geen asbak te bekennen!
“Kijk jij eens”, zei ik tegen de echtgenoot toen ik weer thuis was. Na een kwartier kwam hij hoofdschuddend weer binnen: “Doe dat ding maar weer weg, een auto zonder asbak, dat kán toch niet?”
Daar voelde ik nou eens helemaal niks voor. Opgegroeid met het Bommeliaans van Marten Toonder mompelde ik tegen mezelf: “Tom Poes, doe iets, verzin een list!” Mijn oog viel op de ronde reclame-asbak van Ricard die ik ooit in een café achterover had gedrukt, gewoon omdat ik ‘m geinig vond. Iedereen heeft recht op zijn eigen afwijkingen nietwaar? In het begin pronkte hij op de eettafel, maar van lieverlee was hij afgezakt naar het bijzettafeltje naast de bank. Ik schatte het formaat. “Zou kunnen”, mompelde ik, “meten is weten” en liep ermee naar de auto, meewarig nagestaard door de echtgenoot. Voorzichtig liet ik de asbak zakken in de bekerhouder bij de handrem. Naadloos! Alsof Ricard ‘m er speciaal voor gemaakt had. “We hebben weer een auto-asbak”, zei ik nonchalant tegen de echtgenoot, die hoofdschuddend nog maar eens opstak.
Intussen rook ik al jaren niet meer, maar de echtgenoot was en is van de sigaren. Volgens mij houdt hij in z’n eentje de hele Cubaanse economie draaiende, maar dit terzijde.
Ik heb daarna nog een paar vierwielers versleten en steeds de Ricardasbak meeverhuisd: een auto met standaard asbak-uitrusting kon ik nergens meer op de kop tikken. Vast een succesje van wat de echtgenoot de ‘anti-rook maffia’ noemt.
Maar wie weet, keert de auto-asbak weer terug. Want volgens recent (!) onderzoek van snelwegbeheerder Vinci Autoroutes denkt 1 op de 5 Fransen dat het geen kwaad kan een peuk uit de auto te pieken. Dat je daarmee een laaiende bosbrand kunt veroorzaken is blijkbaar nog steeds niet tot die idioten doorgedrongen. Bij Jean Mangion, de president van het Parc naturel régional des Alpilles (Bouches-du-Rhône) wèl. Sinds begin juli zag hij 24 branden voorbijkomen in dit natuurgebied; de meeste werden volgens hem veroorzaakt door achteloos uit het portierraam gemieterde peuken van langsrijdende auto’s. Waardoor vele hectaren natuurschoon in vlammen opgingen, huizen en auto’s werden verwoest en mensenlevens in gevaar gebracht.
In een brandbrief (excusez le mot) vraagt Mangion nu aan autofabrikanten om hun nieuwe modellen asjeblieft weer met asbakken uit te rusten: “Tegen gebrek aan beschaving kun je weinig doen, maar tegen onbenul wel. Als je automobilisten weer een asbak geeft, is er in elk geval de káns dat ze dáár hun peuk in doen en ‘m niet uit het raampje gooien.”
Die man heeft natuurlijk alle gelijk van de wereld. En als er in mijn volgende auto weer gewoon een asbak zit, kan mijn Ricard eindelijk weer terug naar de bijzettafel.

23 gedachten over “Vurig pleidooi voor een asbak”

  1. Pa en ma gingen begin jaren 60 een auto kopen. De keus was gevallen op een Austin Glider. De auto werd in de showroom van binnen en buiten bekeken totdat ma (zware rookster) het kleine asbakje ontdekte. In het bijzijn van de verkoper zei ze ‘ kom Gerard, we gaan naar huis. Een auto met zo’n k.. asbakje hoef ik niet’

  2. Verbanning van het één, leidt ook tot het ander.
    Wààr laat ik in godsnaam mijn verwerkte kauwgom in auto, restaurant, whereever.
    ‘Pleuren’ op straat is een optie.
    Daar heb ik het navolgende op gevonden.
    In een restaurant samen met gasten tover ik een pakje vloeitjes te voorschijn. Hilarisch te zien en horen wat de reacties zijn, maar veelal resulterend in vermanende kreet “hier mag je niet roken”
    Waarna je een vloeitje onverstoord openvouwt….het stukje kauwgom uit de mond haalt, en netjes inpakt…en daarna de bediening roept en vraagt, of ze voor die rotzooi een plekje willen zoeken.

      1. Servicing is een horeca aspect..daar staat de bediening niets in de weg om een afvalbakjes neer te zetten. Kost dan ook de klant geen vloeitje …maar als u daar bent wil ik best eea onder uw stoel vastplakken. Ook niet mee eens? :)

  3. Nog erger, in mijn eerste eend (1961) werd een gat in de bodem gemaakt met een trechter er in. Een eeuwig durende schone asbak. Aan bosbranden niet gedacht.

Laat een antwoord achter aan Kijk, Zuid-Frankrijk! Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Of reageer met je Facebook account

Scroll naar boven