Op ons gemeentehuis moet je niet zijn in augustus, net als overal elders in Frankrijk trouwens. De boel is dicht, of suddert op een laag pitje tot ‘la rentrée’ begin september. Dat was ik even vergeten toen ik vorige week een stempeltje nodig had. Ik legde mijn papiertje samen met mijn paspoort op de balie en vroeg aan de dame die zich erachter stierlijk zat te vervelen of ze zo vriendelijk wilde zijn om het document van een gemeentelijke signature te voorzien.
“Nee”, zei ze gedecideerd, “dat kan ik niet.”
Ik ben bekend met de procedure, ik kom hier vaker, dus ik wees behulpzaam naar het stempeltje met het gemeentelogo in haar stempelmolentje links van de balie: “U hoeft alleen maar dàt stempeltje even op het papier te drukken.”
“Nee”, zei ze standvastig, “dat kan ik niet.”
Ik voelde een enorme ‘paarse krokodil’ aankomen. “En waarom kunt u dat niet?” bleef ik vriendelijk.
“Ik ben niet bevoegd.”
Zo’n stempeltje moet namelijk vergezeld gaan van een handtekening van een bevoegd persoon die er dus toe doet.
“Kunt u dan misschien even aan zo’n bevoegd persoon vragen om een krabbeltje te komen zetten?”
“Nee”, zei ze schouderophalend, “dat kan ik niet.”
“Want?” vroeg ik toch een tikkie geïrriteerd zo langzamerhand.
“Dat mag alleen de burgemeester en die is er pas volgende week weer.” Ze schrok zelf van de hele volzin die ze zomaar geproduceerd had.
Nu was het mijn beurt om ‘nee’ te zeggen. “Nee”, zei ik dus, “er werken hier minstens drie mensen die ook tekenbevoegd zijn. Misschien kunt u het aan een van hen vragen?”
“Nee”, zei zij weer.”
Waarom niet?”
“Ze zijn allemaal met vakantie.”
Het hoge woord was eruit. En bij mij viel het kwartje: september begon maandag pas. We keken elkaar somber aan.
“Maar”, klaarde ze ineens spontaan op, “u mag het document wel hier laten, met uw paspoort. Dan kunt u het volgende week ophalen.”
“Dat doen we maar niet. Maak maar een kopietje van allebei.”
“Dat gaat niet”, meldde ze bedrukt, “ik ben niet bevoegd.”
Ik knikte begripvol, bedankte haar voor de moeite en ging naar het naastgelegen caféterras om bij te komen.
Gisteren besloot ik opnieuw een poging te wagen. De moed zonk me meteen al in de schoenen toen ik dezelfde dame achter de balie ontwaarde. Ik wilde eigenlijk alweer omkeren, maar ineens ging er een deur open en kwam de mondaine verschijning van de gemeentesecretaresse aangesneld. Duidelijk niet op weg naar mij, maar naar buiten.
“Ah! U moet ik net hebben”, versperde ik haar de weg.
“Pardon?” Ze keek duidelijk geërgerd op haar horloge en mompelde iets van “lunchtijd” hoewel het pas kwart over twaalf was en het gemeentehuis tot half een open is. Dat wist zij ook wel, monkelend liep ze terug naar de balie en knipte met haar vingers naar de verbouwereerde dame erachter die haar dociel het juiste stempeltje aanreikte.
“Fijne vakantie gehad?”, vroeg ik poeslief (ik moet hier nog vaker komen) terwijl ze haar krabbeltje zette. “Nog in Haarlem geweest?”
Verrast keek ze op: “Haarlem?” Ze bekeek me nog eens goed. “Ah, nu herken ik u!” De zon brak door op haar gezicht. Niet vanwege mij, maar vanwege Haarlem. Ooit had ze in het paspoort van de echtgenoot ontdekt dat ie in Haarlem geboren is. Hij is er in geen honderd jaar meer geweest, wil dat graag zo houden, en weet niks meer van die stad. Maar zij werd meteen lyrisch. Sindsdien noemen we haar in de huiselijke kring dus ook maar ‘Haarlem’.
Ook nu verviel ze weer in een lofzang op de stad. “Haarlem!” haar favoriete vakantiestad in ‘les Pays Bas’, prachtige architectuur, geweldig uitgaansleven, heerlijk eten, schitterend gevaren over ‘les canaux’, fantastische stad! En nee, ze was er niet meer geweest, maar volgend jaar…
Met een brede glimlach gaf ze me m’n gecertifieerde papiertje terug.
“Ah, Haarlem!” hoorde ik haar verzuchten terwijl ze de stadhuispoort bijna uithuppelde, wat nog niet meevalt op hoge hakken. Haar dag kom niet meer stuk. De mijne ook niet. Maar van de dame achter de balie ben ik niet zo zeker, al heb ik wel vriendelijk bedankt voor alle moeite, ze bleef er toch tamelijk beteuterd uitzien.
Dit bericht delen op:
Mmmmmm, klinkt als Maarten Toonders ambtenaar Dorpknoper: ‘wij zijn de kwaadsten niet’, maar ondertussen…
Ambtenaar eerste klasse van de gemeente Rommeldam: we zijn weer thuis.
Als het baantje van die balie jongedame vrij komt wil ik graag getipt worden.
Vrolijke groet,
Kansloos Rob, ambtenaar ben je bij de gratie van je contacten.
Vive l’administration française !?
Inderdaad.
Typisch ambtenaar, leve de franse economie, de stakingen en het vreselijke bloederige volkslied. La douce France
Pas si douce hein?
Ja Renee en dan te bedenken dat wij dit 7 keer per jaar moeten doen, omdat we een versnipperd pensioen hebben samen met mijn vrouw, een handtekening en een stempel, zodat zij in Nederland weer weten dat we nog in leven zijn.
Groet,
Cees
Wow! En dat terwijl het allemaal gewoon per mail zou kunnen…
Smile & wave