Voor de liefhebbers van de Méditerrane keuken: een kersvers recept. Niet echt ingewikkeld en ook met ingrediënten die in Nederland en België verkrijgbaar zijn, te maken.
Alle recepten zijn bedoeld voor 4 personen.
 
Na alle rijkelijk besproeide zware happen van de afgelopen feestperiode, het bijbehorende uitbuiken en de rotsvaste overtuiging dat je “echt helemaal nooit meer hoeft te eten”, begint zich – nu het nieuwe jaar een beetje op streek is – toch voorzichtig weer een zekere trek in serieus voedsel te ontwikkelen. Maar geen vette bekken hè, en geen meer-gangenmenu’s. Gewoon smakelijke en eenvoudige kost, die bovendien geen aanslag betekent op het goede voornemen om dit jaar toch echt een paar kilootjes af te vallen. We openen de aanval met een ‘salade de choux de Bruxelles’: spruitjessalade dus. Er mag (geroosterd) boerenbrood bij, maar het hoeft niet. 
Een klein glaasje rosé of wit erbij is verleidelijk, maar denk aan de calorieën: 73 Kcal voor een glas (100 ml) rosé en 65 Kcal voor een glas droge witte. Maar ja, in een snee boerenbrood van 50 gram zitten wel 125 Kcal, dus dat streept lekker tegen elkaar weg. 
En nu roept iedereen natuurlijk: “En die notenolie dan?” 
Komt je op 85 Kcal per eetlepel te staan. Maar hij is wèl plantaardig en onverzadigd. En neem van mij aan: zónder wordt het niks. Bovendien, die spruitjes doen maar 37 Kcal per 100 gram, dus…  
 
Ingrediënten:
500 gram spruiten (choux de Bruxelles)
½ bosje bieslook
1 (klein) teentje knoflook
2 granaatappels (of wat aalbesjes, of fijngesneden kerstomaatjes)
4 eetlepels notenolie
½ citroen (uitgeperst)
2 eetlepels balsamico-azijn
½ theelepeltje zout
½ theelepeltje witte peper
100 gram parmesan (aan een stukje)
 
Bereiding:
Haal de donkere buitenste bladen van de spruitjes zodat alleen het schone, heldergroene deel overblijft. 
Snij de spruiten in de lengte in tweeën, en snij die helften van onderaf in heel dunne reepjes; stop als de bladeren overgaan in het harde gedeelte, dat gooien we weg. 
Doe het gesneden spruitsel in een grote, hittebestendige zeef, die op een pan past. Past alles niet in één keer in de zeef, dan gewoon in porties werken.
Vul de pan met water en breng dat aan de kook. 
Hang de zeef met spruitsel een half minuutje in het kokende water en spoel het meteen daarna af onder de koude kraan. Dat heet blancheren, en haalt net het rauwe van de spruitjes af. 
Laat het spruitsel in de zeef of een vergiet uitlekken.
Snij de bieslook fijn.
Pel het knoflookteentje.
Pers de halve citroen uit. 
Snij de granaatappels in tweeën en lepel de pitjes eruit (of rits de aalbesjes van de steeltjes, of snij de kerstomaatjes in vieren).
Klop in een ruime kom de notenolie, het citroensap, de balsamico-azijn, zout en peper tot een mollige vinaigrette. 
Doe de bieslook erbij en knijp het teentje knoflook er boven uit. Roer alles nog even door elkaar en laat staan.
Rasp de parmesan in sliertjes. Rooster (eventueel) het boerenbrood. 
Meng het spruitsel door de vinaigrette, laar de smaken even goed intrekken, en verdeel de spruitjessalade over de borden. 
Verdeel er de parmesan over. 
Strooi de pijnappelpitjes (of de aalbesjes of de kerstomaatjes) er overheen. Geef het boerenbrood er los bij. En dat glaasje natuurlijk.