De toerist en de marmot

zo 15 september 2019

Peter Hooft is journalist en columnist in Zuid-Frankrijk. Hij is tevens auteur van de verhalenbundel ‘Provençaalse Praatjes’.

 

Door Peter Hooft

Er wordt tegenwoordig van alles verboden, een sigaartje op het strand opsteken mag hier en daar ook al niet meer. Nou, als het zo moet, dan wil ik wel een stap verder gaan. Laten we het toerisme verbieden! Werd een tijdje geleden al min of meer voorgesteld door de Franse filosoof en natuurkundige Blaise Pascal (1623-1662). Die vond destijds al dat het veruit het beste is als iedereen gewoon thuis blijft.
Naar men bericht is het onder meer in Amsterdam een bende hetgeen te wijten is aan de toeristen. Ik spreek niet uit eigen belevenis, ik mijd Nederland al jaren. Maar als alle media het zeggen, dan zal het wel zo zijn. In mijn omgeving is het ook niet te doen als je in het seizoen vanwege je werk of zo naar Nice, Cannes of Saint-Tropez moet. En inmiddels is dat domme toerisme al zo verwoestend dat er zelfs in de Hautes-Alpes een probleem is dat me meer aangrijpt dan gedoe in dat verre Amsterdam, in Venetië of Barcelona.
Een jaar of twintig geleden tipte iemand me dat er in dat departement iets speelde. Met marmotten. Ik moest bekennen dat ik de marmot niet tot mijn vriedenkring rekende. Ik had wel van ‘m gehoord, een soort eekhoorn, dacht ik. Of een cavia. Helemaal fout, werd me uitgelegd. Nee, de marmot is in de Alpen een inheemse diersoort die de helft van het jaar lekker ligt te pitten. Met de hele familie in een ondergonds gangenstelsel, hun ‘burcht’, in winterslaap. Ik ben ook niet zo van de winters. Bij schaatsen of skiën op tv zap ik weg, ik herkende in de marmot een gelijkgestemde. Kennis maken? Ja, dat kon. Tussen april en oktoker in Eygliers-Mont-Dauphin. Ik erheen natuurlijk. Ze hadden er een paadje aangelegd en als je daarover heen liep, had je goeie kans dat marmotten je even kwamen bekijken. In de loop der jaren ben ik er wel een keer of vier geweest. Ik ga niet hoog opgeven over een diepgaand contact, de marmot is niet gedegradeerd tot zo’n aaibaar mormel van een huisdier. Maar afgezien van onze gedeelde afkeer van de winter schiep wederzijdse nieuwsgierigheid een band. Toch ook een soort journalist, de marmot. Kijkt en oordeelt, maar hoeft geen stukkie te tikken.
En nu worden die dieren het slachtoffer van de toeristen, vooral van die verstandelijk beperkte selfie-meute. Samen met een marmot op de foto, zelfs al moet je er het – niet voor niks ter bescherming – aangelegde pad voor verlaten, met minder dan een rasechte marmotten-selfie op je mobieltje kan je toch niet thuiskomen? Je bent toerist of niet. Die fotomakerij gaat de hele dag door. Ook vanwege hun nieuwsgierigheid denken de marmotten, aardig als ze zijn: oké, doe dan maar weer. Ondertussen zijn ze zo afgeleid dat hun fourageren erbij inschiet: ze moeten voor de winter een aardig voorraadje voedsel hamsteren. Vanuit Eygliers-Mont-Dauphin tellen wetenschappers en vrijwilliers elk jaar de marmottenpopulatie, op de Col du Lautaret (2.058 meter) en de Col du Galibier (2.645 meter). Het gaat de dieren niet goed. Honger is hun grootste probleem. Met dank aan het toeristencircus. In Amsterdam en in de Hautes-Alpes zorgen die lui voor dezelfde ellende. Zullen we nog eens navlooien wat een denker in 16-zoveel aanraadde?
Peter Hooft

5 gedachten over “De toerist en de marmot”

  1. Zonder alles goed te praten…. Het is natuurlijk wel een feit dat het Frankrijk-toerisme wordt aangemoedigd door alle boekjes en tijdschriften over dat mooie land…

    1. Kijk, Zuid-Frankrijk!

      Ik ben niet betrokken bij bij toerisme-propaganda in tijdschriften en dergelijke. Ik ben ook geen ‘francofiel’, zie mijn (al wat oudere) boekje ‘Provençaalse Praatjes’. Peter Hooft.

  2. Geijk heb je dat je Amsterdam mijdt.

    Ratten, duiven, meeuwen en reigers gedijen uitstekend op alle eetbare rotzooi die de toeristen achterlaten.
    Voor de populatie van ratten is bekend dat zij in aantallen de bewoners, maar ook de toeristen in aantal verre overschrijden.

    De duiven en meeuwen doen hun best om in aantal groter dan de bewonesr uit te komen.

    Van de reigers kan ik je nog geen actuele aantallen door geven.

    Wat raad je mij aan?
    Moet ik maar naar de Provence gaan verhuizen?

    Stille groet,

  3. Kan me nog herinneren dat zo’n 20 jaar geleden zo’n marmotte voor ons uit sprintte toen wij de Galibier opreden. Ze hebben enorme dikke konten, lachen! In de Oostenrijks-Italiaanse Alpen deden we ooit een lange wandeling omhoog naar een hut en de hele weg werden we begeleid door het fluiten van die beesten.

  4. Het gaat nog iets verder. Onze vakanties en korte bezoeken in zeer veel arme en onstabiele landen creëren een “dat wil ik ook gevoel”. Het eerste begin, met name bij de jeugd, van denken aan een exodus.
    Deze marmotten zijn het equivalent van de rosse buurt in Amsterdam en de punters in Giethoorn. Een andere kleur in de hoofdstad en lekke punters kunnen ons land redden.
    Misschien is het trainen van een politiehonden marmot die zijn burcht verdedigt een oplossing, alhoewel het probleem bij ons (Haut-Garonne) tussen de beren in het geheel niet opgelost is.
    Toeristenbelasting van 1% van het bruto jaarinkomen, zoals vroeger de kerk deed werkt goed. De lege kerken bewijzen dit.
    Ik wens jullie sterkte met dit mooie beest en ga nu maar de beren aaien.
    Peter de Jong

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Of reageer met je Facebook account

Scroll naar boven