Filmscenario

do 6 februari 2020

Nee, ook de kroegbazin had geen idee waar dat ding vandaan kwam. En ja, ook zij was er al een paar keer langsgereden op weg naar de stad. Maar hoe en wat, nee, geen idee. Maar lelijk was het wel.
Lelijk? Ik vond het vooral luguber. En onverklaarbaar. Op een dag stond het er ineens: een volkomen uitgebrand autowrak. Gewoon langs de départementale, in een bocht van de weg. Zo ongeveer ter hoogte van waar ik woon, maar dan een stuk hoger de berg op. Je moet daar langs, als je naar de stad wilt. En elke keer als ik er voorbij reed bekroop me een unheimisch gevoel. Want wat doet een uitgebrand autowrak in hemelsnaam aan de plattelandsverbindingsweg tussen m’n dorpje en de stad een tiental kilometers verderop? Tja, dan gaat de fantasie aan het werk en binnen de kortste keren draaien de raderen op volle toeren. Was hier iets verdachts gebeurd? Had het misschien te maken met drugsbendes uit Marseille? Zo heel ver is die stad hier nou ook weer niet vandaan, en met enige regelmaat staan de kranten vol over afrekeningen in het criminele circuit. Zou er wellicht een wilde achtervolging zijn geweest waarbij het slachtoffer niet meer had kunnen ontsnappen en was klemgereden? Had die eindafrekening uitgerekend hier plaatsgevonden, zo’n beetje pal boven mijn achtertuin? Was hij (of waren het er meer?) nog in staat geweest te vluchten? Was ie ingehaald, alsnog in koelen bloede afgemaakt? Of erger, met wrak en al in de fik gestoken? Dat laatste vond ik het engste, maar om nou uit te stappen en te gaan kijken of er inderdaad een verkoold lijk op de voorstoel zat of – kon ook nog – in de kofferbak lag opgekruld…
Het is er niet van gekomen. Om te beginnen vond ik niks in de kranten over een of andere crime-toestand in ons achterland, ook de tv-journaals en internet hadden niets in de aanbieding. En de echtgenoot begon al streng te kijken als we de ‘wrakkenbocht’ – zoals die al snel ging heten – naderden en ik gas begon te minderen: “Je waagt het niet hè.”
“Moi? Je kent me toch.”
“Precies!”
Intussen gebeurde er niets. Elke keer als ik er langs moest stond dat uitgebrande karkas er nog steeds, week na week. En op zeker moment besloot ik toch maar eens te informeren bij de gemeente. Of dat vreselijke, landschapsontsierende wrak niet eens kon worden weggehaald?
“Waar? O, daar. Nee mevrouw, dat is net buiten de gemeentegrens. Daar gaan wij niet over”, zei de adjunct van de burgemeester die toevallig net de telefoon opnam. “Misschien dat de gendarmerie er meer van weet?”
Bon, gebeld: “Wat doet dat wrak daar en mag het eens een keertje weg?”
“Dat mogen wij niet vertellen madame.”
“Ah, dus u weet er meer van?”
“Dat mogen wij niet vertellen madame.”
En toen opeens, deze maandag, wàs het wrak weg. Alleen een donker geblakerde plek herinnert nog aan het drama dat zich hier wellicht had afgespeeld.
Opgetogen vertelde ik het goede nieuws tijdens het apéro aan de kroegbazin.
“Ik heb het gehoord”, zei ze laconiek.
“Ook hoe het nou eigenlijk zat?, vroeg ik gretig.
“Ouwe auto, motor in de fik gevlogen, eigenaar naar huis gelift, verzekering dekt de schade niet, geen geld om het wrak weg te laten slepen, heeft de gendarmerie uiteindelijk geregeld vanwege de verkeersveiligheid of zo.”
Ze zette een glaasje rosé voor m’n neus. “Maar wel mooi dat dat lelijke kreng eindelijk weg is.”
Ik hief instemmend mijn glas. Ook van die geblakerde plek zou na dit voorjaar niks meer te zien zijn; alles weer groen, alsof er nooit iets gebeurd was.
Nou ja, mijmerde ik, het hád gekund, m’n eigen filmscenario. Misschien toch maar eens opschrijven.

2 gedachten over “Filmscenario”

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Of reageer met je Facebook account

Scroll naar boven