Voor straks: 5 pareltjes in het achterland

za 4 april 2020

Categorieën:

Tips voor als we de deur weer uit en de weg weer op mogen: de persoonlijke top-5 van favoriete dorpjes van onze teamgenote Ellen van Linschoten.

1. Moustiers-Sainte-Marie (Alpes-de-Haute-Provence)
Het dorpje ligt vastgeplakt tegen de voet van hoge kliffen aan de westelijke ingang van de Gorges du Verdon en is al eeuwenlang beroemd om zijn faïence-aardewerk. Vandaar een faïence-museum en tal van ateliers. Het dorp werd gebouwd rondom een klooster dat in 434 door monniken – afkomstig van het eiland Lérins voor de kust bij Cannes – werd gebouwd. Het is één van de mooiste en meest authentieke dorpjes van het departement, met een klaterende waterval een enorme goudkleurige ster boven het kerkje uit de XIIe eeuw, hangend aan een 227 meter lange ketting die tussen de rotsen is gespannen. Volgens de overlevering werd die ster ooit uit dankbaarheid geschonken door een kruisridder die heelhuids was teruggekeerd in zijn geboortedorp.

2. Tende (Alpes-Maritimes)
Ligt op zo’n 815 meter hoogte in de Alpes-Maritimes tegen de grens met Italië aan. Het was dan ook lang Italiaans en behoort pas sinds het vredesverdrag van 1947 definitief bij Frankrijk. Het vestingdorp ligt aan de oude zoutroute en was oorspronkelijk een nederzetting van machtige zouthandelaren die hun waar per muilezels over de bergen van het ene naar het andere land lieten vervoeren. Het rijke religieuze erfgoed dateert uit die tijd, met een gotische kerk uit de XVe eeuw, de dominante Tour de l’Horloge en de vestingwallen van het Château de Lascaris. Het tot de gemeente Tende behorende gehucht Casterino staat bekend als de toegang tot het nabij gelegen Parc national du Mercantour.

3. Les-Baux-de-Provence (Bouches-du-Rhône)
Ingeklemd tussen een duizelingwekkende afgrond en de imposante ruïnes van wat eeuwenlang een onneembare vesting was, strekt het dorpje zich uit op een rotsplateau van de Alpilles. Eigenlijk bestaat het uit twee delen. Het onderste telt de meeste inwoners (circa 460) en bestaat uit klinkerstraatjes omzoomd door Renaissence-huizen, een charmant pleintje en de indrukwekkende kerk van Saint Vincent uit de XIIe eeuw. Het bovenste gedeelte is vrijwel uitgestorven, herbergt zo’n 22 inwoners en wordt van de rest van het dorp gescheiden door een forse stadswal en een gracht. Er komen per jaar zo’n anderhalf miljoen bezoekers langs. Maar die komen ook en vooral af op de ‘Carrières de Lumières’ waar in een steeds wisselende tentoonstelling beelden worden geprojecteerd op de wanden van de 14 meter diepe afgravingen in het hart van de Val d’Enfer.

4. Correns (Le Var)
Wie Correns zegt, zegt bio. Want dit dorp aan de oevers van de rivier de Argens is het enige in heel Frankrijk dat zich 100% biologisch mag noemen. Dat geldt voor de ‘gewone’ landbouwproducten als groenten en fruit, voor de honing en de kruiden, de kazen maar bovenal voor de wijnen. Dat onderscheidende bio was in 1997 een idee van de toenmalige burgemeester en alle landbouwers zeiden ja. Een oud dorp (de Saint-German poort uit de 14e eeuw) aan de entree van de Gorges de Bagaredes en de Vallée Sourn, aan de oever van de Argens. Een zomers paradijsje met de strandjes op het wandelpad naar Châteauvert. En nog iets bijzonders: de gereputeerde witte wijn van het dorp. Je vindt er een cave die als enige in de hele Provence exclusief ‘blanc’ verkoopt. Voor de goede orde: het befaamde Château Miraval van Hollywood-acteurs, houdt zich niet aan de bio-regels van Correns.

5. l’Isle-sur-la-Sorgue (Vaucluse)
Antiek, antiek en nog eens antiek. En ‘brocante’ natuurlijk, en kunstvoorwerpen, en vlooienmarkten: l’Isle-sur-la-Sorgue is een absolute ‘must’ voor ‘chineurs’ (koopjesjagers) en iedereen die graag kraampjes en winkeltjes afschuimt op zoek naar die ene unieke vondst. L’Isle telt maar liefst zo’n 300 antiquairs en galerieën. Met Pasen en op 15 augustus wordt er onder normale omstandigheden een enorme antiekmarkt gehouden met meer dan 500 exposanten.
Het stadje aan de voet van het Plateau du Vaucluse wordt doorsneden door diverse kanalen die gevoed worden door de rivier de Sorgue. Langs één van die kanalen is een aaneenschakeling van restaurantjes te vinden ‘pieds dans l’eau’. De Sorgue zelf omsluit het stadje via twee rivierarmen; zo’n kilometer boven het dorps splitst de rivier zich (le partage des eaux) en daar is het goed toeven langs de beschaduwde groene oevers. De grote schoepraderen in het water wekten gedurende eeuwen de energie op die nodig was voor de talloze ateliers waar zijde en papier werden gefabriceerd.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Of reageer met je Facebook account

Scroll naar boven