Ik erger me al een tijdje aan de uber-uitbundige tv-spotjes van Vinted, een platform waar je je overtollige kleding kwijt kunt als je er zelf op uitgekeken bent. Met de nadruk op ‘uitgekeken’, want blijkbaar is de hele handel nog uitstekend draagbaar, anders zou er geen markt voor zijn. “Draag je het niet, verkoop het dan”, is de slogan. En dan denk ik ‘koop het niet, als je het toch niet draagt’, probleem opgelost. Maar dat zal wel weer antiek gedacht zijn, alhoewel ik vermoed dat ik steeds moderner en eco-friendly blijk te zijn naarmate mijn ouderwetsche ideeën over verspilling en duurzaamheid meer en meer gemeengoed worden in de eigentijdse milieubewuste maatschappij. Ik snap niets van het ‘must have’-gehalte van flodderige modevodjes die je blijkbaar moet aanschaffen om ‘erbij’ te horen, en die je dus net zo snel als de gril voorbij is, weer dient te dumpen. Intussen even vergetend dat het milieu daar nou niet echt mee gediend is, en dan heb ik het nog niet eens over de bedenkelijke naai-ateliers waar de fabricage doorgaans is ondergebracht.
Ik draag nog steeds m’n legerjekkie van de dump in Alkmaar, dat ook na meer dan een kwart eeuw uitstekend tegen de mistral en de slagregens van het Provençaalse winterseizoen bestand is. Ik heb kaplaarzen die pas weggaan als ze echt beginnen te lekken, ik zet probleemloos een stuk op een slijtplek in m’n spijkerbroek en ik koop geen nieuwe schoenen voor de oude versleten zijn. Om misverstanden te voorkomen, ik bezit ook en beknopte werkgarderobe (mantelpakjes incluis) maar die is samengesteld uit klassieke kwaliteitsstukken die tijdloos, en onderling uitstekend te combineren zijn. Mijn ecologische voetstap is nooit erg groot geweest.
Oké, soms móet er iets nieuws worden aangeschaft. Niet mijn hobby, maar af en toe kun je niet anders. Shoppen dus. Virtueel, want hier op het platteland is een beetje fysiek mode-winkelen kansloos. En daar begint de ellende. Nog even afgezien van het feit dat je de kwaliteit van het gebodene nauwelijks kunt beoordelen, heb je te maken met het matensysteem. Normaliter heb ik een bescheiden Nederlands verantwoord maatje 38, maar dat kun je hier in Frankrijk gewoon vergeten; je valt bij wijze van spreken in de kindermaten. Ga gerust uit van een riante maat 40 als je je ook echt in je ‘petite robe noire’ wilt wurmen. Maar let wel op: komt je gewenste kledingstuk uit Italië, tel er dan gerust een maatje extra bij op, daar zijn ze namelijk nog petiteriger dan in Frankrijk. Duitse waar daarentegen mag gerust een maatje kleiner, daar zijn ze aan struise maten gewend. Lastiger wordt het bij Britse en Amerikaanse maten, dat wordt rekenen want inches en centimeters gaan niet samen. Maar niets werkt als je ook niet je hele lijf er van top tot teen voor opmeet. Om daarna de gevonden ‘tour de taille’, ‘tour de poitrine’ en dergelijke te vertalen naar de bijbehorende maat. Wat dan weer niet blijkt te sporen met de maten van het land van herkomst van je kledingstuk.
En dan snap ik ineens die Vinted-app wel: allemaal foute aankopen. Dumpen die handel. Maar ja, als je daar dan als gretige koper op koopjesjacht gaat… Precies.
L’ histoire se répète. Ik pas.
Door Renée Vonk-Hagtingius
Dit bericht delen op: