Vakantietip: L’Isle-sur-la-Sorgue: niet te missen in de Vaucluse!

zo 14 juni 2020

Door Ellen van Linschoten

(klik op de foto’s om ze te vergroten)

Dit is het verhaal van een mini-gehucht op een schamel eiland in een Provençaalse rivier dat zich in de loop der eeuwen ontwikkelde tot een toeristische en culturele topattractie. L’Isle-sur-la-Sorgue in de Vaucluse leeft van het antiek en wedijvert als dé marktplaats voor bejaarde en nog oudere spullen met Londen en Parijs. Ondertussen zijn er ook tal van toeristen die vooral jacht maken op de al even klassieke rivierkreeftjes die L’Isle-sur-la-Sorgue al ten tijde van de middeleeuwen een onuitwisbare reputatie bezorgden. En dan moet ik het ook nog hebben over het Oor van Van Gogh. Kortom: véél te vertellen!
Ik raakte geïnteresseerd door een slogan van het Office du Tourisme, die ik ergens tegenkwam: L’Isle-sur-la-Sorgue is het ‘Venetië van de Vaucluse’.
Zou ‘t?, dacht ik.
Zowat elke Europese stad of elk dorp met een beetje veel waterweggetjes binnen de gemeentegrenzen vergelijkt zich graag met Venetië. Amsterdam, ‘het Venetië van het noorden’, Giethoorn, het ‘Venetië van Overijssel’, ik noem maar wat. Okay, zei het Office du Tourisme. Maar we zijn óók de op twee na grootste antiekmarkt van heel Europa.

Ooit een visserseilandje, nu een antiekwalhalla
Zou ‘t? Het is nu een jaartje geleden dat ik in de auto stapte voor een ritje van 200 km van de Côte naar Isle. ’t Was eind mei en al knap druk toen de tomtom ‘arrivée’ afkondigde. Eerst maar eens parkeren, dacht ik. Maar dat viel niet mee, zeker niet als je zo dom bent meteen maar een poging te wagen over de fameuze Quai Jean Jaurès te rijden. Die kade vormt het toeristisch hart van wat ooit een visserseilandje was en dat thans is uitgegroeid tot een van de voornaamste attracties van de Vaucluse. De even gevreesde als aanbeden Mont Ventoux is niet zo ver weg, de Autoroute du Soleil (A7) ook niet, Avignon 25 kilometer. Maar dat een qua omvang fenomenale toeristenhorde graag naar Isle-sur-la-Sorgue afslaat, heeft toch vooral te maken met de naar Zuid-Franse normen eigenaardige structuur van de stad, een eiland in een rivier. En dan ook nog uitbundig volgeplempt met antiek: uitgedrukt per vierkante meter is er geen Franse gemeente die zoveel antiquairs herbergt. L’Isle-sur-la-Sorgue leeft van het toerisme en het antiek. En daar ben je binnen twee minuten achter zodra je het plaatsnaambordje gepasseerd bent. ‘Le village des antiquairs’, of je nou naar links of naar rechts kijkt, die mededeling is onontkoombaar.

Een weldadige sfeer op de ‘quai gastronomique’
Het was al warm, minstens acht graden heter dan aan de Côte d’Azur. Wegens veel te winters gekleed trok ik dus sterk de aandacht toen ik te voet aan mijn verkenningstocht begon op die Quai Jean Jaurés; mijn auto had ik ongeveer een halve kilometer verderop onder de schaduw van een plataan achtergelaten.
Die kade is een ‘quai gastronomique’, het aantal restaurantjes (met een Franse, Italiaanse dan wel een oosterse keuken) valt amper te tellen. Op zich niet zo verwonderlijk, want ze beschikken bijna allemaal over een aangenaam terras aan de hier en daar overbrugde rivier, la Sorgue. Op goed geluk koos ik er eentje uit en het werd een prima Italo-lunch met rivierkreeftjes aan het snelstromende en ongewoon heldere water waarin ik visjes ontwaarde. En het hele terras deelde de maaltijd met een paar brutale eenden, die op een soort traptrede in het water aanmeerden en ons het brood uit de mond snaterden. Bedelaarssucces viel hen niet te ontzeggen en ik besefte dat ook in een toeristisch epicentrum de sfeer bijna ongewoon weldadig kan zijn. In tegenstelling tot die ochtend tufte er tussen 12 en 15 uur vrijwel geen auto over de kade. Ik besloot tot een ‘saloperie’ (‘viezigheidje’ = borreltje) bij de espresso. Iets van tijdrekken leek me geen verkeerd plan en ik hoefde nog lang niet naar huis. Ik kreeg later, toen ik aan vrienden aan de Côte verslag uitbracht, dat ik beter in de kennelijk wereldberoemde brasserie Café de France had kunnen lunchen. Heb je vaker, tips die te laat komen.

Paalwoningen en schoepenraderen
Vanaf het restaurantterras had ik uitzicht op een schoepenrad. Er moeten er ooit zeventig hebben gestaan die goedkope energie leverden aan de destijds omvangrijke industrieën: wol, zijde en papier. Daar is nu niets meer van over. Maar een aantal van die imposante gevaartes staat er nog.
L’Isle-sur-la-Sorge (21.000 inwoners) leefde vroeger en nu nog van zijn unieke ligging, tussen de Rhône en het plateau van de Vaucluse. In de twaalfde eeuw verrezen er de eerste paalwoningen in de moerassen en ook toen al werd een graanmolen door zo’n schoepenrad aangedreven en omstreeks die periode ontdekten vissers de voedingswaarde (en commerciële mogelijkheden) van riviervangst. Ook anno nu zeggen maar weinig mensen nee tegen rivierkreeftjes en forel.

Een van de mooiste Franse kerken
Het visserseiland in la Sorgue en zijn zijarmen veranderde in de loop der eeuwen in een belangrijke ‘cité’. Mede dankzij een joodse gemeenschap die er zich onder bescherming van de paus kon ontwikkelen. In de smalle, autovrije steegjes van het centrumpje heersen de middeleeuwen nog en je komt als het ware vanzelf bij de gotische kerk Notre-Dame-des-Anges terecht. Met zijn barokke interieur dat tot het mooiste van de Franse kerken wordt gerekend. Ik liep er even binnen en was diep onder de indruk.
Natuurlijk liet ik het museum Maison René Char (1907-1988) niet links liggen. Een van de belangrijkste moderne Franse dichters en verzetsstrijder, geboren in Isle-sur-la-Sorgue. Hij bracht er later veel tijd door met zijn vriend Albert Camus.

Twee keer per jaar de Foire International
Ik besloot het roemruchte antiekaanbod te verkennen. Makkelijker gezegd dan gedaan, er zijn ongeveer 300 antiquairs (en brocantes en galeries) in de stad gevestigd, vaak maar zeker niet exclusief, in het ‘antiekdorp’ bij het station. Met Pasen en op 15 augustus is het jaarlijks een nog groter antiekfeest dan anders, de Foire Internationale de L’Isle-sur-la-Sorgue, een idee van de toenmalige wethouder René Légier, die destijds een kans rook voor zijn gemeente. Nu is de ‘antiekmarkt’ (voor zover je daarvan kunt spreken) van L’Isle-sur-la-Sorgue de grootste van Europa, na die van Londen en Parijs.
Dat is niet gering en heeft z’n consequenties. Bij een van de verkopers viel mijn oog op een soort boereneettafel met god weet welk verleden; liefde op het eerste gezicht. Maar het prijskaartje vermeldde € 8.300 en desbetreffende onderhandelingen leidden eerder tot ruzie dan tot een compromis. Ik vermoedde dat een vergelijkbare tafel bij een klassieke brocante in een afgelegen weideveld voor de helft van dat bedrag verkrijgbaar moest zijn. En ik herinnerde me wat Peter Mayle in zijn wereldhit ‘A Year en Provence’ ooit noteerde: “The only thing you can’t get in L’Isle-sur-la-Sorgue is a bargain”.

Een betaalbaar sterrenrestaurant?
Dat kan wel kloppen als het over antiek gaat. Staat tegenover dat ik ter afronding van mijn bezoek een meer dan voortreffelijk diner genoot in restaurant Le Vivier, je eet er zowat in de rivier. Was me aangeraden door de aimabele gérant van een aangename wijnbar op de Place Rose Goudard waar ik zo tegen vijven even naar binnenliep voor een glaasje Châteauneuf-du-Pape. Wist ik veel dat Le Vivier een sterrenrestaurant is? Volgens mijn collega Duchemin is het dat nog steeds, ik kwam er aan tafel proefondervindelijk pas achter (een taartje van krab en langoustines, kabeljauw met Provençaalse kruiden, een dessert tout chocolade), meer dan heel erg lekker. Maar qua ‘addition’ (€ 53, even afgezien van de wijn, een koopje) was dit juist géén sterrenzaak. Duchemin vertelde me van de week dat ik er voor een diner nu op € 70 zou moeten rekenen.

Dat stenen Oor in de rivier
In de Sorgue ligt ter hoogte van het steegje Gaston Imbert een enorm uit steen gehouwen oor. Cadeautje van de beeldhouwer W. Mangold. Het stelt het oor van René Char voor, dat naar het ruisen van de rivier luistert en zo inspiratie opdoet voor diens gedichten. Maar in de volkse legendevorming werd het al snel het Oor van Van Gogh dat hij in de rivier gooide nadat hij het had afgesneden. Veel mensen komen er even naar kijken. En de bijgelovigen onder hen gooien er muntjes naar, die geluk moeten brengen. Dat doen ze een klein beetje, aan de lokale jeugd die ze graag opduikt, als extra zakcentje. En aan de toeristen, die er vanaf het terras van een nabije bistro graag naar kijken. Ik pas, het is nog een flink eind rijden naar huis. Maar ik kom terug, want ik heb net zo goed naar de stad en de rivier geluisterd als René Char. En geloof me, dat is een betoverende fluistering.
(m.m.v. AdT Vaucluse/A. Hocquel https://www.provenceguide.com)

Waar even eten?
(m.m.v van Raoul Duchemin)

Le Vivier, 800 Cours F. Peyre (Route de Carpentras), (+33)(0)4 90 38 52 80, www.levivier-restaurant.com
La Balade des Saveurs, 3 Quai Jean-Jaurès, (+33)(0)4 90 95 27 85, www.balade-des-saveurs.com
La Prévôté, 4 bis Rue Jean-Jacques Rousseau, (+33)(0)4 90 38 57 29, www.la-prevote.fr
Café Fleurs, 9 Rue Théodore-Aubanel, (+33)(0)4 90 20 66 94, www.cafefleurs.com
L’Écailler, 7 Quai Rouget de l’Isle, (+33)(0)4 90 38 66 59. Vis, schaal-en schelpdieren.
Au Chineur, 2 Esplanade de Robert Vasse, (+33)(0)4 90 38 33 54. Brasserie, bric `brac decoratie.

Boodschappen doen als je er toch bent
Objectif Terroir, 1 Chemin de Cheval Blanc.
Péchés Gourmands, 18 Place de la Liberté.
La Cour aux Saveurs, 2 Rue Louis Lopez (vooral chocola en noga).
Boulangerie et Pâtisserie Leyris, 45 Rue Carnot.
Sous un Olivier, 16 Rue de la République.
Gusto Italiano, 13 Place Rose Goudard.

Provençaalse markt
Elke zondag tot 13.00 uur op de kaden en in het centrum.

3 gedachten over “Vakantietip: L’Isle-sur-la-Sorgue: niet te missen in de Vaucluse!”

  1. Zeer zeker de moeite waard, en een erg leuke vacantie tip. 2 achtereen volgende jaren er geweest.
    Heerlijk al die oude meuk, in de marktstalletjes en bij de antiquairs.
    Door de populariteit van Isle sur la Sorque zijn de (vraag) prijzen navenant.
    Neem een dik gevulde portemonnee mee …..
    Na 11.00u is het erg druk, en is het langzaam “schuifelen” in straatjes en op de markt.
    Zorg dat je er op tijd bent, voor 10.00u. Parkeren kan op gratis terreinen (2017-2018)
    aan de rand van het dorp. 10-15 min. lopen naar centrum.
    Dus ik zou zeggen : ga er heen en geniet !!!

  2. Angela Fennema

    Al jaren grote fan. Vroeger kampeerden we op de piknik plaats bij Partage de Eaux.
    Helaas zijn alle grote plantanen overleden.
    Maar de charme van de Sorgue blijft.
    Evenals de heimwee naar dit stukje Provence

Laat een antwoord achter aan Angela Fennema Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Of reageer met je Facebook account

Scroll naar boven