Ik ga niet volksdansen

do 13 augustus 2020

Eén van die dingen die me aan Frankrijk bevalt, is dat er elke zomer altijd van alles georganiseerd wordt. Tot in de kleinste dorpjes aan toe. Dan heb ik het niet alleen over een pétanque-toernooi, kermissen, of de dorpsbraderie, maar meer over wat de her en der actieve lokale feestcommissies cultuur noemen. Ik heb nooit zo begrepen waar dat begrip begint en eindigt. Zoals ik ook zelf wel uitmaak wat kunst is en wat volgens mij rommel, maar dat is vanzelfsprekend ook maar een mening. Bon, doet er niet toe.
Wat ik bedoel te zeggen is dat er in deze periode van het jaar zo ongeveer overal en nergens expo’s en concerten worden aangeboden, die weliswaar door goedbedoelende (doorgaans dames-)comités zijn georganiseerd die daar al het halve jaar over vergaderd hebben en die dus koste wat het kost moeten doorgaan, corona of niet. Tuurlijk, het is ook en misschien vooral marketing, toeristen trekken. Is de vraag of dat lukt als je een pianist op een vlot in een meer Mozart laat pingelen terwijl het publiek een eind verderop aan de oever in het gras zit en amper wat hoort. Is dat leuk? Ik ben geen toerist, maar van mij mag het, ze gaan hun gang maar. Ik zal er alleen niet bij zijn. Ook niet bij al die zomerconcerten en (theater)voorstellingen waarin ‘jong talent’ wordt gepresenteerd. Doorgaans betekent dat een optreden van de lokale toneelvereniging of een charmezanger met akoestische ritmebox.
Toen ik hier pas woonde, heb ik als een soort van ontdekkingsreiziger tal van optredens, concerten en tentoonstellingen afgewerkt. Destijds eerst naar de ‘grote’ festiviteiten als die van het Festival d’Avignon en de opera’s in het Théâtre Antique in Orange. Maar in de loop der jaren heb ik heel vaak in een gedateerd kerkje een uurtje naar Bach zitten luisteren, naar Gregoriaans zang in de abdij van Thoronet, en – liever nog – ‘en plein air’ in een wijnaard naar een chansonnier met alleen maar een gitaar. Dat was zonder meer mooi. Maar zoals de dichter Willem Kloos (1859-1938) het ongeveer al verwoordde: kunst en cultuur zijn oké, maar je moet er wel wat te drinken bij hebben. Dus hadden die wijngaardconcerten toch wel de voorkeur. Inmiddels heb ik het allemaal wel zo’n beetje gezien en gehoord.
Vanwege mijn platform kijkzuidfrankrijk.com krijg ik regelmatig van alles en nog wat toegestuurd over tentoonstellingen, concerten en evenementen.
Vorige maand nog van gemeentewege iets over een muziekfestival in mijn omgeving. Ik weet al jaren waar dat ‘festival’ zich afspeelt, namelijk vooral in andere dorpen dan het mijne. In de gemeenteraad worden dan ook steeds vragen gesteld waarom ‘wij’ deze concerten sponsoren. Als ik qua apéro op het caféterras zit, zie ik dezer dagen soms jeugdige musici als verhuizers met zwaar materieel op hun rug naar boven in het dorp tijgeren. Ik denk: cello’s en zo. Anderen, met overzichtelijker handbagage, zullen wel violen of trompetten meeslepen. Aan het eind van de steil omhoog lopende ‘rue’ die we onze plaatselijke Mont Ventoux noemen, is het kerkje; hun concertgebouw. En – gelukkig maar – tevens hun chambres d’hôtes ernaast. Heb je ook nog de rolkoffertjes, die een soort van eigentijds pre-concert verzorgen als ze ratelend over de klassieke keitjes van de opgang naast ons ‘beroemde’ château naar boven worden getrokken.
Ik ga niet naar hen luisteren. Ik zie me niet met een mondkapje op in de benauwde beknopte église tegenover het hermetisch gesloten château zitten, waar ze aan coronasluiting doen. Toen ik in Nederland jong was moest ik in de gereformeerde kerk m’n kop al lang genoeg dichthouden als zo’n dominee vanaf de kansel stond te oreren.
Ik ben ook helemaal niet van plan om over 10 dagen om 11 uur ’s ochtends ‘en plein air’ naar traditionele Napolitaanse zang te gaan luisteren, op onze dorpsparkeerplaats. We krijgen daar ook een voorstelling van volksdansen uit Napels aangeboden. Ik rij rechtstreeks door naar het dorpscafé.
Destijds in Nederland vond ik dat stomme klompendansen ook al helemaal niks. Doe mij gewoon een echte Napolitaanse pizza (alle andere pizza’s zijn namaak) en een gesprekje met een Napolitaanse maffioos ga ik ook niet uit de weg. Maar Napolitaans klompendansen in de Provence, met dames is minder sportieve jurken en mannen met kuitenflikkers een zwarte hoed op, non merci.
Over een paar weken is het toeristenseizoen voorbij. Zijn we weer ‘onder elkaar’. En dan is het ook meteen voorbij met wat er aan ‘cultuur’ wordt aangeboden. Geen concerten, geen exposities. Misschien in mei, wie weet coronavrij. On verra. Of nee, eigenlijk niet.

8 gedachten over “Ik ga niet volksdansen”

  1. Peter van Osselen

    Nou, wij dus ook niet. Laat ze maar lekker rommelen en doen en , naar ik hoop, veel plezier hebben . Er zijn nu bij ons ( 24 ) veel toeristen en die vinden ‘t allemaal prachtig. !
    Dus, lekker genieten mensen, ga vooral dicht op elkaar staan en zitten en wij gaan , oh zo rustig, en oh zo relaxed met de dieren ‘n heerlijke wandeling in de schaduw maken en daarna ff pootje baden in ” de Dronne “, vlak bij Bourdeilles en je ziet geen mens. Joepi .

  2. Jos van den Bosch

    Heel lang geleden hebben wij ons laten verleiden om zo’n open lucht concert te bezoeken. Op het grote plein voor de Cave de Bedoin, speelde het Europese Studenten Orkest o.l.v. de in Bedoin wonende dirigent Simon Voeten. Als solisten traden op een paar jongetjes afkomstig uit Heerlen onze geboorteplaats. Ze heten de gebroeders Jussen en mijn bloedjes vonden het prachtig. Dat was geen misstap.

      1. Gelukkig zijn er van die festivals in Frankrijk waardoor Renee inspiratie kreeg, met haar ironische stijl van schrijven, weer een grijns op mijn gezicht te laten verschijnen.

Laat een antwoord achter aan Kijk, Zuid-Frankrijk! Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Of reageer met je Facebook account

Scroll naar boven