Porquerolles: kom maar niet?

wo 2 december 2020

Door Peter Hooft

Dat vind ik dan weer grappig: terwijl zo ongeveer heel Frankrijk de hersens scherpt in het kader van de zoektocht naar toeristen, mocht corona ergens in 2021 de geest gegeven hebben, op het Île de Porquerolles is juist de vraag: hoe houden we die lui volgend jaar weg? Niet echt spoedoverleg, maar er werd van de week wel over vergaderd. Resultaat vooralsnog nihil, maar dat is tamelijk gewoon bij Franse conferenties. En zo gemuilkorfd was het vast minder gezellig argumenteren. Ofschoon ik er niet aan twijfel dat er een paar flessen op tafel stonden.
Wat het probleem is?
Nou, van de zomer toen het met de ‘confinement’ (‘lockdown’) eventjes een relatief lachertje was, kreeg het eiland visite van gemiddeld 10.000 toeristen per dag. Dat is toch een beetje veel. Voor zo’n autovrij Île d’Or (gouden eiland) voor de kust van Hyères (Le Var) waar maar iets van 500 mensen permanent wonen. De ‘affiche’ was en is: ongerepte natuur onder de zon. Maar ja, ongerept en dan elke dag 10.000 man over de vloer? Dat wordt natuurlijk niks.

Liever op de fiets
kan ik het niet, maar het zou me niks verbazen als Georges Simenon via zijn Commissaris Maigret, Porquerolles op de kaart heeft gezet. Lees:’ Mon ami Maigret’ uit 1949. Destijds was het een tikkie anders, maar Porquerolles telt nog steeds één dorp, of liever, één jeu-de-boulesplein met een kerk en wat hotelletjes eromheen, en verder – tegenwoordig – een paar fietsenverhuurbedrijven. Want de ‘bicyclette’ is er het aangewezen vervoermiddel, wegens auto’s verboden. Neem een stoere VTT (vélo-tout-terrain, oftewel mountain-bike) met alle versnellingen die je bedienen kunt, want de paar toppen die het eilandje rijk is, geven zich niet graag gewonnen. Veel bonter dan een kilometer of vijf kun je het trouwens niet maken, want Porquerolles is uiteindelijk maar een krummeltje in het Mediterrane azuur van slechts twee bij zeven kilometer. Dus wie niet fietst, die wandelt.

En roken mag ook niet
Porquerolles telt een paar stranden die met toegeknepen ogen best op de Malediven zouden kunnen liggen. Ideaal om eventuele zadelpijn of wandelblaren te laten betijen. Wat dan ook heel goed helpt, is een bezoek aan het wijnhuis La Courtade van Monsieur Vidal, een joviale ingenieur die Parijs op tijd achter zich heeft gelaten om van het leven te gaan genieten. La Courtade, de grootste van de drie vignobles op Porquerolles, stuurt (in ‘normale’ jaren) jaar zo’n 170.000 flessen de wereld rond.
De 32 hectares vignoble van La Courtade snijden de bebossing op Porquerolles precies in tweeën, en dat is niet voor niks. Bosbranden zijn langs de hele Côte d’Azur een gevreesde zomergast, maar dankzij Vidal’s wijngaard blijft ‘en cas d’incendie’ één helft van het eiland – theoretisch – gespaard. Gelukkig is dat nog nooit aan de praktijk getoetst, mede dankzij het strenge rookverbod. Alleen in het dorp en rond de haven wordt ’s zomers een rokertje getolereerd.
Bon, ik vind: ook (of júíst) zonder peukje is een dagje Porquerolles meer dan genietbaar.
Ook omdat er nu het museum van de Fondation Carmignac is. Idee van de gefortuneerde vermogensbeheerder Eric Carmignac (1947) die – verliefd op het eiland – een ‘mas’ kocht en in de kelder daarvan (2.000 m2) een museum inrichtte. Met werk van Botticelli tot Warhol. Je had nog geen corona, maar hij besloot toen al: hooguit 50 man binnen, maximaal een halfuur. Je moet er ook op blote voeten lopen.

‘Iedereen’ is er al geweest
Het eiland kent een lange geschiedenis van – al dan niet – gewenste bezoekers. Van Kelten, Liguriërs en Etrusken tot en met Grieken en Romeinen. Overal op het eiland hebben ze hun sporen nagelaten, inclusief zeven forten ter verdediging. Eén daarvan, Sainte-Agathe, is nog te bezichtigen.
Begin negentiende eeuw kwam Porquerolles in particulier eigendom. De laatste eigenaar was de Belg François Fournier, die fortuin had gemaakt in Mexico en het eiland in 1912 als bruidsschat aan zijn echtgenote schonk. Maar hij deed meer: hij bracht Porquerolles tot ontwikkeling door de wijnbouw, de olijventeelt en de visserij te stimuleren. In 1971 kocht de Franse staat Porquerolles op en sindsdien heeft het de status van beschermd natuurgebied en valt het onder het beheer van het Parc National de Port-Cros. Dat tal van wandel- en fietstrajecten heeft uitgezet. Onder meer naar de Plage d’Argent, toch wel het mooiste.

En hoe nu verder?
Enfin, die vergadering van de week dus.
Men is het er wel over eens dat 10.000 dagjesmensen een aanslag op de unieke flora en fauna betekenen, maar er is ook het verdienmodel. Iets minder ponten vanuit Hyères laten varen? Maar je kunt ook met je eigen boot naar het eiland (200 ligplaatsen voor ‘passanten’) en wie reserveert bij de sjieke Mas de Langoustier (wel zijn Michelinster kwijt) kan zelfs per heli komen.
Dus ja?
Nog een vergaderinkje of tig.
Ik vermoed dat uiteindelijk iedereen meer dan welkom zal zijn.
‘L’environement’ en de toeristenbranche vormen meestal niet zo’n geslaagd huwelijk.
Maar misschien juist wel op Porquerolles.
On verra.
Meer info: klik hier.

4 gedachten over “Porquerolles: kom maar niet?”

  1. Ha, sweet memories. Porquerolles ooit bezocht tijdens een perstrip naar de Var. Onze gastheer had gezegd dat we eerst gingen mountain-biken en daarna wel ergens een hapje zouden eten. Dus lekker gefietst, kwamen we aan het eind van de rit bij Mas de Langoustier (toen nog met ster), obers stonden in het gelid om ons van dienst te zijn.
    Stonden we daar bij die chique tent, in sportbroek en shirt, bezweet en onder het stof. Bij de toiletten hebben we gepoogd ons nog enigszins te fatsoeneren. Kansloos.
    Obers verblikten of verbloosden niet, zoals dat hoort in een Michelin-restaurant. Vermoedelijk hadden ze het trouwens wel vaker meegemaakt, maar we voelden ons enigszins opgelaten.
    Hoe dan ook, het eten was meer dan voortreffelijk en we waren een ervaring rijker.

  2. Omdat mijn man alle maigret leest (in het frans) moesten we natuurlijk ook naar porquerolles. En sinds dat bezoek gaan we zeker een keer per jaar omdat het er heerlijk wandelen is en de uitzichten prachtig. Ook de plantages met de vele soorten vijgen is de moeite waard
    Het museum kennen we nog niet, dus die staat op de lijst voor volgend bezoek
    Leuk geschreven verhaal!

Laat een antwoord achter aan Kijk, Zuid-Frankrijk! Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Of reageer met je Facebook account

Scroll naar boven