Absint: de rentrée van de Groene Fee

zo 28 februari 2021

Door Raoul Duchemin

Vorige week zondag zou ik naar Roubion, middeleeuws bergdorpje op ruim 800 meter hoogte in de Alpes-Maritimes, kilometertje of 70 ten noorden van Nice. Het weerbericht hield me uiteindelijk tegen.
Wat ik er te zoeken had? Nou, niet de wintersport waarvoor je er terecht kunt. Ik onderschrijf de opvatting van een ex-collega die ooit declameerde: “Wintersport? Wintersport? Als ik een biertje uit de koelkast haal, is dat wintersport genoeg.”
Ik ben er wel een keertje ’s zomers geweest en toen was het er niet verkeerd. Er wonen niet veel mensen, hooguit een paar honderd, maar in ‘het seizoen’ is het er een drukte van belang.
Roubion zou al van iets van 800 jaar voor de jaartelling bestaan, maar ik vind eigentijdse fact-checking van dergelijke mededelingen een beetje ingewikkeld en tevens overdreven. Wat maakt het uit wanneer precies de berenvellen er met stenen stapelen zijn begonnen?

Proeven van de groene fee
In elk geval niets voor de horden toeristen die er heden ten dage des zomers rotsen komen beklimmen en ter verfrissing in waterrijke kloven duiken. Toen ik er was, had ik genoeg aan de middeleeuwse straatjes en het formidabele uitzicht. Ik ga er niet over, maar volgens mij zou Roubion best tot die ‘plus beaux villages’ gerekend mogen worden. Het dorpje zal wel niet aan allerlei kritische criteria voldoen.
Dat ik er toch hartje winter naartoe wilde, had te maken met de aankondiging van een absint-proeverij in het dorp. Een intrigerend idee. Ik weet wel iets van absint, bijgenaamd ‘de groene fee’, vaak genoeg een lilliputter-slokje genomen, maar smaakverschillen? Dat verhaal leek me mysterieus, mij was wat dat betreft nooit iets opgevallen. En vast niet omdat ik sigaren rook.

Terug naar de 19e eeuw
Kijk, absint maakt je gek. Dat was zo ongeveer in de tweede helft van de negentiende eeuw een zekerheidje in medische kringen. Hersenbeschadiging, hallucinaties, epilepsie, je hoefde bij wijze van spreken maar te niezen of absint kreeg de schuld. ‘De duivel in een fles’, vonnisten ze. Met uitzondering dan van Henriëtte (‘Mère’) Henriod, een kruidenvrouwtje in het Zwitserse Couvet, ter hoogte van de grens met de Franse Alpen. Ze boekte lang daarvoor al succes met haar absintmedicijn tegen ‘vrouwenkwaaltjes’. Praat je over 1780 of daaromtrent.
Niemand weet hoe Madame aan het idee voor haar kruidenmix kwam. Zou ze geweten hebben dat ze in de Griekse oudheid al de medicinale potentie van de absintplant ontdekt hadden? Waarschijnlijk werd ze gewoon getipt door Zwitserse buren. In een veel later stadium werd de plant om die ‘geneeskrachtige’ redenen ook gewaardeerd in Noord-Afrika, de Jura en de Pyreneeën. Voornaamste bestanddeel van de plant: thujon. Vermengen met anijs, venkel, zoethout en wat kruiden, en je hebt absint.

Een ongekend commercieel succes
legende wil dat de Franse arts Pierre Ordinaire (what’s in a name?) destijds te paard door Zwitserland trok om het groene drankje aan de man (en vrouw) te brengen. Kan haast niet waar zijn, want veel Zwitsers waren al vertrouwd met de ‘wonderbaarlijke’ genezingskracht van absint. Volgens een ander verhaal reisde Ordinaire langs Zwitserse ‘heksen’ om hun recepten uit de ketels te jatten.
Hoe dan ook: in 1798 begon de likeurstoker Henri-Louis Pernod een absintdistilleerderij in Couvet. Vriendje van Ordinaire. Ene Pernod? Kennen we die naam? Ja, van de anisette. Zijn zakenpartner was Daniel-Henri Dubied, een vertegenwoordiger in de kant-business. Voor zover bekend tevens een commercieel talentje die wel wat reuring wist te bewerkstelligen, maar de echte doorbraak kwam pas omstreeks 1830. Franse soldaten in Algerije die leden onder dysenterie en malaria, hadden hun vervuilde drinkwater ’gezuiverd’ met absint. Dat dronk lekker weg, en eenmaal terug in Frankrijk vroegen ze in de cafés dus óók om absint.
Wat toen ook een rol speelde: door een parasiet getroffen, liep de wijnbouw in Frankrijk met 75% terug. Er was ineens weinig betaalbare wijn in de kroegen, dus dan maar het gifgroene absint met een veel hoger alcoholpercentage.

‘Verboden middel’ in het strafrecht
Binnen de kortste keren waren hele volksstammen Fransen eraan verslaafd en de toenmalige gezondheidsgoeroes maakten zich grote zorgen, er kwam een verbod. Want wie zich iets te vaak aan de ‘groene fee’ (zoals absint genoemd werd) overgaf, zou in hun waarneming onvermijdelijk in het krankzinnigengesticht finishen. In 1915 werd het drankje in Frankrijk verboden, niet toevallig natuurlijk tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het Franse kanonnenvlees presteerde matig in de loopgraven, zogenaamd als gevolg van absint-misbruik. In België en Nederland was het drankje overigens al eerder bij de ‘verboden middelen’ in het Wetboek van Strafrecht bijgeschreven.
Ondertussen weten de medici iets meer van dat thujon, de eventuele schadelijke effecten vallen nogal mee. En dus is absint nu weer vrijwel overal te koop (in Frankrijk in 1999 gelegaliseerd), ondanks een hoog alcoholpercentage dat in extreme gevallen tot 75% kan oplopen.

Absint werd pastis
Ik had het al over Henri-Louis Pernod (1776-1851) die het uiteraard geheime recept van dokter Ordinaire (met onder meer zoethout en venkel) min of meer had geërfd en absint commercieel lanceerde. Zijn erfgenamen slaagden er jaren later in een vergelijkbaar brouwsel te ontwikkelen, net zo lekker, maar bij 45% alcohol minder schadelijk voor de gezondheid, althans bij overzichtelijk gebruik. Zo werd het absintverbod ontweken en was de ‘pastis’ geboren.
Marseille geldt als de hoofdstad van de pastis. Sterker nog: serieus te nemen pastis dient uit Marseille (of omgeving) te komen. ‘Pastis de Marseille’ is een soort kwaliteitskeurmerk, vergelijkbaar met wat in de wijnwereld een ‘appellation contrôlée’ heet. De criteria voor ‘erkenning’: 45% alcohol en 2 gram anethole, het hoofdbestanddeel van anijsolie.

Dat oor van Vincent van Gogh
Zodra je over absint begint, krijg je de vraag: werd ook dat beroemde oor van Vincent van Gogh het slachtoffer van die ‘toverdrank’? We zullen het nooit zeker weten. Vast staat dat de schilder in zijn Zuid-Franse periode, waarin hij bijna extreem productief was, van innemen wist als het om de mythische absint ging. En hij was bepaald de enige kunstenaar niet die de ‘groene fee’ zoals ze het drankje liefkozend noemden, als brandstof voor hun creativiteit beleefden. Onder anderen Gaugain, De Toulouse-Lautrec, Baudelaire, Verlaine, De Maupassant, Oscar Wilde, Hemmingway en Poe staan ook bekend als absint-junkies.

Dan van de zomer maar
Ik heb er nu wel een beetje spijt van dat ik niet naar Roubion ben gegaan. Misschien was het wel leerzaam geweest om de verschillen tussen diverse absints te beleven. Aan de andere kant: hoe kom je veilig thuis na een absint-proeverij?
En ik had niet kunnen gaan lunchen bij het uitstekende restaurant Auberge Quintessence (Route-du-Col-de-la-Couillole) waar ik destijds gegeten heb. Nu dicht vanwege dat corona. Straks misschien weer open, aarzel niet als u van de zomer naar Roubion koers heeft gezet. Een glaasje absint (of pastis) op een terras met panoramisch uitzicht: feeëriek.

1 gedachte over “Absint: de rentrée van de Groene Fee”

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Of reageer met je Facebook account

Scroll naar boven