Mail uit Italië: terugblik op Parijs

di 25 mei 2021

Categorieën: , ,

Een vers mailtje van mijn vriendin Julia Fortuin. Ze woonde zo’n tien jaar in Parijs en begon daar ooit met een blog over het Parijse leven. Ze is UX/UI designer, schrijver en illustrator. We houden elkaar op de hoogte van onze ervaringen, zij sinds kort vanuit Italië, ik vanaf het Franse platteland.

Dag Renée,
Je vroeg me laatst – bij wijze van terugblik – naar de verloedering van de Franse hoofdstad. Het is waar dat ik zo af en toe mensen spreek van een generatie voor mij, die zeggen dat de stad ‘achteruit’ is gegaan. Ongetwijfeld bevooroordeeld door mijn demografische gegevens, heb ik dat vaak weggewuifd als een excuus om Anne Hidalgo te bekritiseren. Want net zoals in Amsterdam lijkt de combinatie van vrouw, links en burgemeester nogal wat weerzin op te wekken bij een bepaald deel van de bevolking. Maar inderdaad, als er één ding is dat me in mijn Parijse tijd werkelijk triest heeft gemaakt, dan was het de bittere ellende in de straten en in de metrogangen waar je dagelijks mee wordt geconfronteerd.
Clochards zijn er natuurlijk al zolang Parijs bestaat, maar in de bijna tien jaar die ik in de stad heb doorgebracht leek het echt steeds slechter te worden. Voor wie nog een romantisch imago van de stad heeft: het gaat niet bepaald om de alcoholische excentriekeling die informeel wordt ondersteund door de buurtbewoners. Er zijn de geestelijk verwarden, de vluchtelingen die in tenten onder bruggen slapen, de zigeuners die krom door de metro bedelen, de jongeren met hun lege blik die aan de drugs zijn geraakt, mensen van welke leeftijd dan ook die teveel tegenslagen hebben gehad. Toen ik niet lang geleden net voor de avondklok naar huis wandelde ving ik een telefoongesprek op van een man die zich voor de avond in een bushokje genesteld had: ‘zes opleidingen heb ik in deze stad gedaan, en nu dit’.
Tegelijkertijd heerst er een illusie van rijkdom en vooruitgang, want de oude volkse buurten zijn vrijwel allemaal geboboïseerd (voor degenen buiten Parijs: bobo staat voor bohémien bourgeois). Je hoeft maar door noordoost Parijs te lopen met iemand die de buurt eerder heeft gekend, en groezelige straathoeken blijken opgefrist tot hippe eettentjes en ander vermaak voor de hoger opgeleide stadsbewoner – net zoals ongeveer in alle andere hoofdsteden in West-Europa het geval is.
Parijs is geen stad die je met open armen ontvangt. Er zijn zij die zich erin vechten, anderen die comfortabel kunnen leven op basis van connecties en erfenissen, en zij voor wie het gevecht te moeilijk is geweest.
In de winter liep ik een keer tegen de avond door de gangen van Châtelet-Les Halles waar ik stuitte op een enorm ‘dortoir’, dat niet meer dan een enorme metro- dan wel winkelcentrumingang was, zonder enige voorziening, half verlicht, slecht ruikend, waar honderden mensen op de grond sliepen. De enige beveiliging was een lang lint aan het begin van de gang, bewaakt door iemand van de Marie de Paris waardoor niet iedereen er zomaar naar binnen kon. De sfeer was nachtmerrie-achtig. Hoe kan zoiets bestaan in een land waar de sociale voorzieningen zo royaal zijn?
Daar mogen politicologen, economen en sociologen zich over buigen; ik kan enkel putten uit mijn eigen ervaring. Ik heb het er een tijdje vol gehouden, soms vrij gemakkelijk, vaak met de nodige onzekerheid, drama en stress. Wat me in elk geval duidelijk is geworden: zonder flink salaris en een daar tegenoverstaand pakket aan competenties red je het moeilijk in deze stad. En de bijstand is een fooi in de stad die onlangs volgens een of ander expatmagazine weereens de duurste ter wereld is gebleken.
Sinds de aanslagen in 2015, de brandende Notre Dame, de ‘gilets jaunes’ en andere uit de hand lopende manifestaties heb ik het idee dat de stad een beetje een dood punt heeft bereikt. Tijdens corona was de stad op z’n allerslechtst. Maar: sindsdien zijn er fietspaden, straten zijn autovrij gemaakt. De vastgoedprijzen in het centrum zijn voor het eerst sinds tijden gezakt, want de Arabieren, Chinezen en Russen blijven weg. Zeker, dat is geen oplossing voor alle ellende, maar wie weet dat de post-corona euforie de stad inspireert zichzelf opnieuw uit te vinden? En, als we toch even de verbeelding de vrije loop laten gaan, misschien wordt het ook eens tijd dat andere Franse steden een beetje meer gaan schitteren!
Liefs, Julia

Dag Julia,
Heel goed dat je het een keertje luid & duidelijk opschrijft. Parijs is helemaal niet die fonkelende droomstad zoals ze ons van oudsher willen doen geloven. En maak je geen illusies over andere steden. Bij mij in de buurt hebben we Marseille waar ik weleens kom. Zelfde laken een pak. Bij de Vieux-Port bereikt het consumentisme de overtreffende trap, 10 minuten verderop zijn de krakkemikkige logementen daadwerkelijk al ingestort.
Ik heb je al vaak geschreven dat we ‘en campagne’ Parijzenaars niet zo zien zitten. Maar dat is dus het soort dat het er wel redt, die ‘bohémiens-bourgeois.’ Waarschijnlijk – denk ik – helemaal niet in Parijs geboren, maar dankzij een riant inkomen in het bezit van een succes-auto met 75 of 92 op het kenteken. Die komen ons ’s zomers inpeperen en uitlachen dat we achterlijke dombo’s zijn. We denken er het onze van, we weten wel beter, we trekken wat geld uit hun portefeuille in de wetenschap dat alles in september weer gewoon is en bespreken dan onbedaarlijk lachend de ‘tristesse’ van die lui van de Champs-Élysées. Als ze er ‘s zomers zijn, dringt zelfs niet tot hen door dat een ander leven ook bestaat.
Zoals je weet, schrijf ik graag over de charme van de Provence, de dorpjes met romantische pleintjes onder de platanen. Gelukkig zijn ze er nog.
Maar als ik daar dan een toerist spreek die Frankrijk bejubelt, zou ik het liefst uitleggen dat je de echte Franse waarheid en werkelijkheid niet bij ons moet zoeken. Eerder in de banlieus van de grote steden.
Maar ja, om zo iemand nou te ontmoedigen, dat doe je dan ook weer niet. Op zo’n zomers terras met een glas rosé heb je het gewoon even niet over het verscheurde La France. En het is ook niet aardig om steeds te roepen dat ik ‘en campagne’ een bevoorrecht mens ben, al is dat natuurlijk wel zo.
Zullen we afspreken, Julia, dat je af en toe wat blijft terugblikken op 10 jaar Parijs?
Praat ik jou bij over ‘la France profonde’. Liefst hier natuurlijk, op een zonnig terras met een mooi glas rosé.
Bises, Renée

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Of reageer met je Facebook account

Scroll naar boven