Ofschoon ik om allerlei heel uiteenlopende redenen liever niet meer in contact treed met afgevaardigden van het Oranje-legioen ben ik bij wijze van vriendendienst en tevens in ruil voor een goed glas eventueel bereid als tolk te fungeren. Aangenomen dat het allemaal niet te lang duurt. In Bataven-kringen hoor je wel dat de Fransen nogal van de uitgesponnen babbel zijn, maar mocht er ooit een Europese competitie slap ouwehoeren worden opgezet, dan maken de polderaars volgens mij een gerede kans op goud.
Tijdens het dagelijks apéro rond midi op het café-terras vertrouwde mijn vriend Francies de aannemer me toe dat er weer vertaalwerk dreigde. Hij sjokte naar binnen voor twee aanvullende bijtap-glazen rosé. Alleen toeristen verwachten in ons dorp iets van bediening. Een groter misverstand is niet denkbaar. Of nee, je hebt ook van dat vakantievolk dat erop vertrouwt dat ze hun cafés au lait en suikervrije cola’s met een creditcard kunnen afrekenen. Mooi niet, en dan is het voor ons altijd weer verkneukelen. Onbegrip en verontwaardiging, een Europees geschil tijdens een kredietcrisis steekt er schril bij af. De Brulboei, die weigert te geloven dat ik geen Vlaming ben en die als overtuigd Lepennist dagelijks zijn afkeer van buitenlanders luidruchtig onder de aandacht brengt, vertelt die onthande toeristen dan heel graag dat ze voor cash naar het stadje 9 km verderop moeten. Daar is de dichtstbijzijnde distributeur des billets, in eigentijds Nederlands flappentap, heb ik weleens gehoord. In ons dorp geldt de Wet van Cash, handje-contantje. Dat is ook in fiscale zin het beste. Maar daar hebben we ’t nooit over. Hoe wij dan aan echt geld komen? Nou, gewoon bij de tabac. Die verstrekt behalve rookwaar, kranten tijdschriften ook bankbiljetten, zij het alleen aan klanten van de Crédit Agricole.
“Én?”, vroeg ik Francies. Zijn betoog kwam erop neer dat Nederlanders de oude bergerie iets buiten het dorp hadden gekocht en dat daaraan het een en ander opgeknapt moest worden. Hij was er al wezen kijken.
Ik voelde het al aankomen. Rafelig Frans uit harde noordelijke kelen, taalverwarring, hoe kon hij een lucratief devis (offerte) berekenen? “Ik ga morgen wel even mee”, zei ik.
Het werd wat drukker aan ons tafeltje. De postdirecteur meende dat hij wel een drankje verdiend had, want wegens ziekte van een van zijn twee stafleden had hij zelf pakketten moeten rondbrengen. ’t Was hem niet in de kouwe kleren gaan zitten en zijn auto van de zaak was dringend aan een beurt toe. Dat wisten we al, het gele postwagentje stond gisteren even voor het café en wilde allerminst vlot starten. De hoogbejaarde moeder van Francies kwam erbij zitten en sommeerde haar zoon zich na de lunch naar het maison de retraite te spoeden waarover zij als zelfbenoemde presidente in eigen waarneming de leiding heeft. Bij een mede-bewoonster was een plank van de muur gevallen. Over het algemeen versta ik haar slecht. Ze prefereert het Provençaals boven Frans. Haar zoon moet dan meestal voor mij tolken.
Ineens ging het over taal. De jonge president van het Office du Tourisme informeerde in redelijk verstaanbaar Engels of ik Engels sprak. “Yes, sir.” Voor hem kennelijk een signaal om in die taal door te ratelen. De burgemeester zei ook iets in het Engels en Jacqueline van de mairie deed ook een poging die niet direct aan Shakespeare deed denken. Francies en zijn moeder zaten er verweesd bij. Tot de Brulboei woedend ingreep met die stem van hem waarmee je cokes kunt kloppen, riep: “Ici, on parle Français!”
“D’accord”, zei ik. Terwijl ik het anders nooit met ’m eens ben.
Heerlijk verhaal, ik verkneukel mij ook vaak bij het horen en zien van de verwoede pogingen tot communicatie van nederlanders in het frans. Na 40 jaar Frankrijk ook helemaal geen behoefte (direct vanaf het begin) aan nederlandse ‘groepen’/‘verenigingen’ enz.
Vaak het schaamrood op de kaken gehad bij het horen van verhalen van franse vrienden over het beschamende gedrag van nederlanders.
Fijn uw verhalen te lezen, dank u.
Weer leuk verhaalt Peter, ik geniet van jouw schjrijfstijl en de dorpsgebeurens: Merci.!
Zo herkenbaar! “Ici, on parle Français!” En het is inderdaad oppassen als men eenmaal door heeft dat je buiten Frans, ook Engels en Duits spreekt.