Ik ben dol op Franse gîtes en heb een voorkeur voor de onderkomens met weinig sterren voor glamour, maar waarvan de ligging landschappelijk gezien schittert. Het huis, of een gedeelte van zo’n huis, had in het verleden vaak een andere functie. De ervaring heeft geleerd dat er, ondanks de toewijding van de eigenaar, er altijd wel iets is dat niet helemaal perfect is: een onmogelijk kleine doucheruimte, een geïmproviseerde keuken of een naar olie ruikende slaapkamer. Het zijn van die kleine, charmante imperfecties die me bijblijven en herinneringen maken.
Een ontvangst van jewelste
Het ontvangst door eigenaren of remplaçanten was louter lief en hartelijk, vaak vergezeld door een fles wijn, een pot confiture de figues of biologisch appelsap uit de buurt. Dit jaar was er een ontvangst van jewelste in de clède, de oude kastanjedrogerij die ons vakantieverblijf bleek te zijn. En, ook zo’n gezellig detail bij een Franse gîte, vijf nieuwsgierige parmantige dames eisen ook enige ruimte op tijdens het hartverwarmende welkom. Het zijn de kloeke kippen, een hobby van maman die nog altijd in de karakteristieke mas woont en zelf ook poolshoogte komt nemen, waarbij ze haar zoon op het hart drukt dat hij vooral niet moet vergeten om uit te leggen wat wij moeten doen als de gasfles leeg is. Ooit startte zij de verhuur van deze gîte, maar de tand des tijds heeft haar doen vergeten dat het huis inmiddels beschikt over koken op inductie.
De 9e generatie
Hoe dan ook, de sympathieke familie (9e generatie) heeft een royale hoeveelheid informatie over dit stukje Cevennen en de geschiedenis van deze gîte achtergelaten. Zo’n clède is een typisch stukje architecture cévenole dat onlosmakelijk met de kastanjeteelt is verbonden. Meestal werden deze kleine gebouwen ver van of aan de rand van de boerderij gebouwd, maar je kon ze ook vinden in het hart van de kastanjebossen, wanneer de afstand tot de boerderij te groot was. Grotere gebouwen bevatten soms twee afzonderlijke ‘drogers’, wanneer meerdere gezinnen op dezelfde boerderij woonden. Dit is het geval in Fougairolle, waar wij verblijven. De naam clède komt van het Occitaanse woord ‘cleda’, het rek dat de luchtige vloer aanduidt waarop de te drogen gewassen worden gelegd. De kastanjes liggen op de verdiepingsvloer, in elke hoek op de begane grond werden ongeveer een maand lang continu kleine, vlamloze open haarden aangelegd. Op deze manier droogden de kastanjes, die na ontsteling en ontvelling, lange tijd bewaard konden blijven. Ze werden gebruikt voor de soep en de kleinste gingen naar de varkens of de konijnen. Ook werd er meel van gemalen, voor het bakken van onder andere brood. De huid en bast werden bewaard als brandstof voor het voor het komende seizoen.
Oud boekje met kastanjerecepten
Van kastanjeoogst was in de voorzomer nog lang geen sprake. Integendeel, we zien wel de blonde pruiken van de bloeiende kastanjebomen parmantig uitsteken tussen het groen en wandelen over de talrijke stekelige bruine en droge jasjes van de vorige herfst. Te vroeg om iets met verse kastanjes te koken in de keuken waar ooit het vuur brandde voor kastanjes. Tijd genoeg om heerlijk te slapen op de vloer waar ooit de kastanjes zich te ruste legden. Geen imperfectie te bespeuren of het moet het rustieke gekraak van de intens droge slaapkamervloer zijn.
Net voor vertrek vind ik farine de châtaigne en een oud receptenboekje met kastanjerecepten. Op de valreep nog een tastbaar relikwie om op terug te grijpen wanneer de Hollandse herfst zijn intrede doet en de heimwee naar deze oude kastanjedrogerij onherroepelijk zal toeslaan.