Helaas, ik kan het niet ontkennen, het is herfst. En ik zie nu al vreselijk op tegen de winter, die naar mijn idee altíjd te lang duurt. Dat wordt dus weer volop ‘troost-eten’ de komende maanden. Ik knapte bijvoorbeeld al weer aardig op van het lunchhapje dat ik vandaag in elkaar heb gefabriekt. Kon ook eigenlijk niet anders: als ik twee stappen het bos in doe, struikel ik over de paddenstoelen tussen de dode bladeren. Ik raad trouwens niemand zelfpluk aan, tenzij je expert bent of er eentje bij de hand hebt die geen hekel aan je heeft: flink wat giftige soorten paddo’s lijken als twee druppels water op hun eetbare dubbelganger. In geval van twijfel laten staan dus. Al geplukt? Dan naar de pharmacie. De apotheker kent het onderscheid. Nou ja, hij/zij hoort het te weten. Helemaal op zeker spelen? Koop dan gewoon een bakje aansprekende paddo’s bij de supermarkt of de groentenjuwelier. Ik koos voor girolles, maar champignons (de Paris), cêpes of een andere stevige soort kan net zo goed.
Ingrediënten
- 350 gram pasta naar keuze
- 250 gram paddestoelen
- 200 gram roquefort
- 10 cl crème fraîche
- 1 uitje
- 2 teentjes knoflook
- paar takjes peterselie
- handje walnoten
- 1 afgestreken theelepel gedroogde rozemarijn
- peper uit de molen
- zout naar smaak
- olijfolie
Bereiding
Pel en snipper het uitje, pel de knoflooktenen en snij ze fijn. Snij de harde voetjes van de paddestoelen, veeg eventuele aarde eraf (spoel ze af als de aarde hardnekkig is) en snij ze in plakjes. Snipper de peterselie fijn. Hak de walnoten grof. Brokkel de roquefort in stukjes. Ze de pasta op in ruim kokend water met flink wat zout en een scheut olijfolie erin en kook ze beetgaar. Gebruik de kooktijd om intussen een scheut olijfolie in een koekenpan te verhitten en daar het uitje in aan te fruiten. Doe er vervolgens de paddenstoelen bij en de knoflook, en laat een minuutje of drie onder voortdurend omscheppen bakken. Draai het vuur laag en voeg de peterselie, de crème fraîche, de walnoten, de rozemarijn en pas op het laatst de roquefort toe. Geef een paar draaien aan de pepermolen en schep alles op laag vuur voorzichtig door elkaar. Draai het vuur uit. Doe de beetgare pasta bij de saus en doe er een scheut kookwater bij en schep de saus er doorheen. Blijf roeren tot het water is verdampt en een gladde paddenstoelenpasta is ontstaan. Verdeel de pasta over de borden en geef er wat brood bij om te soppen, en een licht gekoeld glaasje fruitig rood. Plus een lekker trosje druiven toe.