In haar prachtverhaal over een boodschappenbriefje (zo kun je dus ook over Frankrijk en de Fransen vertellen) heeft Margôt van Slooten-Preng het over mijn recept voor de lekkernij madeleines. Al een echt tijdje terug bedacht en opgeschreven. Herinnerde ik me. Maar als archivaris heb je niks aan me. Dus deed ik een beroep op mijn goede vriend Marcel, in het stadje verderop. Die bewaart hele encyclopedieën aan teksten waarvan hij als art-director iets moois moet maken. En verdraaid, ook dit recept kon hij terugvinden.
Met enige regelmaat presenteer ik madeleines bij koffie en thee. Uit een zak die je bij de épicerie in het dorp kunt kopen. Niet zoveel mis mee. Maar nu ik mijn eigen recept heb teruggezien, denk ik toch: tjee, ik ga ze voortaan zelf weer maken.
Ingrediënten
- 225 gram bloem
- 175 gram suiker
- 100 gram boter
- 4 eieren
- rasp van 1 citroen
- 1 zakje levure chimique (bakpoeder)
- snufje zout
Bereiding
Mix in een ruime kom de eieren en de suiker tot een soepel geheel. Voeg de bloem, het zout en de levure chimique toe en roer alles goed door elkaar. Boen de citroen schoon en rasp de schil eraf; alleen het geel, geen wit mee-raspen, dat smaakt bitter. Smelt de boter in een pannetje op laag vuur, en voeg die samen met de citroenrasp toe aan het beslag. Er zijn speciale madeleine-bakvormen met anti-aanbaklaag, maar als je die niet hebt kun je ook een aantal cakevormpjes (of poffertjesvormpjes) invetten en het beslag erover verdelen. Laat de bakvormen zo’n 20 minuten in de koelkast rusten. Verwarm intussen de oven voor op 210°C. Zet de madeleines in het midden van de voorverwarmde oven en laat ze circa 10 minuten bakken tot ze stevig beginnen te worden, draai dan de oventemperatuur terug naar 190°C, en laat ze nog een paar minuten bronsbruin worden. In plaats van bij de thee, kun je ze ook bij bijvoorbeeld een glaasje prosecco serveren, of een ijscoupe.