Ik raak maar niet uitgepraat over de Cevennen. Dit stukje van Frankrijk, gelegen in het uiterste zuiden van het Centraal Massief, was vrij onbekend terrein voor mij. Iemand die tot dusver koos voor de andere kant voor de Rhône: de Provence. De mildheid van dit gebied– de Middellandse Zee is hemelsbreed gezien niet ver – en het ruige karakter en de eigenzinnigheid van het landschap brachten mij in vervoering.
Het is de mens die dit ruige en bergachtige landschap heeft proberen te temmen door de aanleg van de zogenaamde faïsses et bancels. Deze terrassen, vaak gemaakt van gestapelde stenen zonder mortel, zijn een kenmerkend element van het landschap in deze regio. Ze zijn ontstaan als gevolg van de behoefte om de steile hellingen te kunnen bewerken en landbouw mogelijk te maken. De faïsses en bancels zijn een belangrijk onderdeel van het cultureel erfgoed van de Cevennen. Ze getuigen van de inventiviteit en het harde werk van de mensen die hier vroeger leefden en staan op de Werelderfgoedlijst van UNCESCO.
Op deze terrassen staan, naast andere landbouwproducten, ook kastanjebomen. De kastanjeboom is al eeuwenlang van groot belang voor de inwoners van de Cevennen en werd wel het ‘brood van de armen’ genoemd, omdat het meel een goedkoop en voedzaam alternatief was voor tarwemeel. Kastanjemeel wordt gemaakt van gedroogde en gemalen tamme kastanjes. Het maken van kastanjemeel is een arbeidsintensief proces. De kastanjes worden eerst geroosterd en vervolgens gepeld. Daarna worden ze fijngemalen tot meel.
Kastanjemeel uit de Cevennen is een populair ingrediënt in traditionele gerechten en wordt gewaardeerd om zijn voedzame eigenschappen. Het heeft een beschermde oorsprongsbenaming (BOB), wat betekent dat het alleen geproduceerd mag worden in een specifiek gebied en volgens traditionele methoden.
De zoete, nootachtige smaak van kastanjemeel heeft iets weg van marsepein. Het geeft gerechten een bijzondere, warme smaak en het is rijk aan koolhydraten, vezels en mineralen zoals kalium en fosfor. Het is glutenvrij, waardoor het geschikt is voor mensen met een glutenintolerantie.
Nu de herfst volop zijn vruchten loslaat, moet ik opeens weer denken aan de souvenirs die ik meenam uit de Cevennen. In het streekproductenschap van de supermarkt vond ik het biologische kastanjemeel van Castane, dat meeging naar huis en nu een beetje vergeten in het keukenkastje naar achteren is geraakt. Het eerste baksel, een ‘cake de Castigniccia’ met in eau de vie geweekte rozijnen en noten was een voorzichtig begin, want nog niet perfect. Het recept kwam uit een gedateerd commercieel receptenboekje dat ik vond bij de presse in Sumène dat voor een luttel bedrag in de afprijsbak lag. Helaas was de ingrediëntenlijst niet compleet. Moet ik nog wat aan sleutelen dus, om de juiste verhoudingen te vinden. Wellicht zijn er thuisbakkers op dit platform die een gouden tip hebben voor een goed recept van deze kastanjecake.
Daarom het onderstaande recept van kastanjemeelkoekjes. Ze knabbelen heerlijk weg en brengen mij weer even terug naar die heerlijke tijd in de Cevennen. Ze stemmen tot mildheid en hebben, vanwege het kastanjemeel, ook een zekere ruigheid, net als de Cevennen zelf.
Kastanjemeelkoekjes
Ingrediënten:
- 200 gram kastanjemeel
- 100 gram amandelmeel
- 100 gram suiker
- 1 theelepel bakpoeder
- 1/2 theelepel zout
- 100 gram boter (op kamertemperatuur)
- 1 ei
- 1 theelepel vanille-extract, een zakje vanillesuiker of het merg van een vanillestokje
- Hazelnoten of amandelen als garnering
Bereiding:
Verwarm de oven voor op 180°C en bekleed een bakplaat met bakpapier. Meng in een kom het kastanjemeel, amandelmeel, suiker, bakpoeder en zout. Voeg de boter toe en meng tot het een kruimelig deeg wordt. Voeg het ei en vanille toe en meng tot een glad deeg. Maak kleine balletjes van het deeg en plaats ze op de bakplaat. Druk ze lichtjes plat en garneer met een hazelnoten of amandelen. Ik bestreek ze daarna nog met ei, voor een mooi glimmend jasje. Bak de koekjes in de voorverwarmde oven gedurende 12-15 minuten, of tot ze goudbruin zijn.
Bon appétit!