Nee, geen topdag deze donderdag. Ik klaag niet over de nu officieel erkende hittegolf met overdag iets van 40 graden, dat schijnt een record te zijn dat in de rest van de week nog ‘verbeterd’ zou gaan worden. ‘On verra’, we zullen zien. Gisteren toen ik even bij de épicerie was voor wat aardbeien en kersen was de hitte het gemondkapt gemompelde gesprek van de dag. Of van dat kwartiertje dat ik er was. Ik was zelf meer ‘aangedaan’, zal ik maar zeggen, door de ‘rupture de stock’ van mijn favoriete witte bio-wijn uit Correns. “Ook de rest van het jaar kan je het vergeten, Renée”, zei Magalie die ik soms genegenheidshalve mijn ‘épicirientje’ noem.
De ‘canicule’ (hittegolf) vond ik niet zo’n item. Paar jaar in Portugal gewoond en dan ben je wel wat gewend. Om even stoer te doen, 40 graden is daar niet uitzonderlijk en ik heb ermee leren leven. Of ik ben eraan gewend geraakt, of op voorbereid. Van een beetje hoge temperatuur in Zuid-Frankrijk raak ik niet in de war. Ja ja, zeg het maar: dat was je al.
Bon, dezer dagen dus geen terraslunch, liever binnen waar het koeler is. Vinden mijn honden en de kat ook. Tegen de echtgenoot zei ik ”tussen de middag, je krant gewoon aan de eettafel onder de leeslamp, de luiken zijn dicht.” Ook zoiets. Ik herinner me van vroeger dat je in Nederland juist alles tegen elkaar openzette als het warm werd; lekker doortochten. Hier gaat alles potdicht, tot het avond en koeler wordt. Vroeg ik me ineens af waarom ik ‘tussen de middag’ zei. Wat een idiote aanduiding, het is ochtend, óf middag, daar zit toch niks tussen?
Maar van die ‘canicule’ heb ik dus verder geen last. Ook ’s nachts niet, ik slaap met open ramen en de rivier die om mijn huis kronkelt zorgt vanaf een uur half elf voor afkoeling. Vannacht moest ik er zelfs een dekentje bij pakken, nadat ik tot ver na middernacht op m’n terras van de heldere sterrenhemel had zitten genieten, en zowaar en ster zal vallen. Of liever gezegd met een rotvaart naar beneden zag donderen. Niet eens de tijd gehad om een wens te doen. Geeft niks, die komen toch nooit uit. Het was evengoed een fraaie avond.
Maar toen het ochtendgloren! Amper 7 uur en ik werd hardhandig uit een prettige droomslaap gerukt. Pokkenherrie. Het duurde geruime tijd voor het tot me doordrong dat mijn huis door een horde helikopters omsingeld was. Er vliegt wel vaker wat over, maar dit was extreem. Er moest iets aan de hand zijn. Ik sprong uit bed – nou ja, sprong – trok m’n plunje aan en ging meer dan ongerust buiten kijken. Ik heb in Portugal een bosbrand van te nabij meegemaakt en amper overleefd, dus die angst zit er voorgoed in.
En vanmorgen dat helikopergeweld, het zou toch niet? Ik zag slanke en dikke heli’s overkomen, eentje met zo’n bluswaterzak eronder, ze cirkelden maar rond.
“Maak de auto maar vast in orde”, zei ik lichtelijk paniekerig tegen de echtgenoot. “De honden en de kat, de buurkat ook, hou ze in de smiezen, ze moeten zó meekunnen! Hebben we eigenlijk wel wat benzine in de tank?”
Na een paar uur was de grootste onrust voorbij. Ik heb een neus die alles ruikt (niet altijd een pretje) en ik rook geen brand. Dankzij die neus weet ik van een natuurbrand vóór de pompiers gewaarschuwd zijn.
Er moest dus iets anders spelen, die helikopters bleven maar rondvliegen en vaak zo laag dat ik naar de bemanning kon zwaaien. Er werd niet teruggezwaaid. Ook niet met een geruststellend gebaar.
Op internet werd ik niet veel wijzer toen ik probeerde te achterhalen wat mijn ochtendsluimer had verziekt. Bij ‘feux de fôrets’ geen meldingen, in het reguliere nieuws ook niks. De pompiers bellen? Dat doe je alleen in noodgevallen. Ik koos voor de ‘mairie’, waar de verbinding na een wachtmuziekje in staking ging. Toch iets aan de hand? Het loeiharde brandalarm dat elke vrijdag om 12 uur getest wordt, had ik niet gehoord. Maar het was dan ook pas donderdag.
Journalist en zo, dan kom je er toch wel achter.
Het bleek te gaan om een militaire oefening. Een hele dag training met rondvliegende heli’s. Terwijl ik dit optik is het eindelijk stil.
Wat ik ervan vind? Dat kan ik beter niet optikken. Het zal vast nodig zijn, maar had éven gewaarschuwd. Briefje/mailtje van de gemeente, het leger, er wonen hier gewoon mensen hoor! Het ís hier geen militair oefenterrein!
Het is nu nog te warm, maar ik denk dat ik vanavond weer tot ver na middagnacht buiten zit. Luisterend naar de krekels die er een voor een mee ophouden, de kikkers die het overnemen, de zacht ruisende rivier die koelte het terras opstuurt. Laat het leger maar lekker in de mess zitten.
Door Renée Vonk-Hagtingius
Dit bericht delen op:
Hallo Renee,
Toen we hier zo’n 20 jaar geleden in jouw buurt net een jaar woonden, en alle brand-ramp verhalen al uitgebreid hadden vernomen, kregen ook wij de schrik van ons leven. Bijna in onze achtertuin oefening! Helicopters daalden achter elkaar tot net boven de boomtoppen en klommen daarna weer op! Ze verplaatsten zich steeds achter elkaar een stukje verder en herhaalden hetzefde kunstje. Gelukkig hoorden we snel dat het een oefening was en konden daarna dus genieten van een bijzonder schouwspel!
Overigens dank voor je, altijd weer, heel herkenbare columns!
Ja, ‘t is toch flink schrikken als je geen idee hebt.
En dank voor het compliment!