Net terug uit het dorp ging de telefoon ‘fixe’, die bij mij op kantoor staat, op de eerste verdieping. Ofschoon het rond één uur was haastte ik me de trap op, een tamelijk riskante onderneming want die route naar m’n werk is aangelegd door onbeholpen timmerlui die heel modern van minimalistische treetjes houden en geen verstand van de onderlinge afstand tussen die voetemplacementen hebben. Er zijn al een paar van mijn medewerkers naar beneden getuimeld, vooralsnog raakte niemand echt in de kreukels.
Normaal gesproken spring ik niet van mijn terras op als om die tijd de telefoon gaat. Want in negen van de tien gevallen reclame voor iets dat me niet boeit. Het standaard-antwoord is: ‘monsieur/madame, je ne suis pas interessée’ en verbreek binnen 15 seconden de verbinding. Maar vandaag verwachtte ik leveranties en omdat die chauffeurs mijn huis nooit kunnen vinden, vertel ik bij zo’n internetbestelling altijd dat ik gebeld kan worden. Niet op mijn mobieltje, want dat heeft een Nederlands nummer en daar beginnen de Franse thuisbezorgers niet aan. ’t Is maar wat je EU noemt.
Gelukkig heb ik kleine voetjes
Dit keer was het maar goed dat ik naar boven holde ondanks alle risico’s van dien, gelukkig heb ik kleine voetjes en had ik m’n gympies met antislip rubberzolen nog aan. Ik kreeg te horen dat er een pakketje voor me was dat onmogelijk in de brievenbus langs de doorgaande weg paste en dat het al even onmogelijk was met de ‘camion’ over de piste langs het ravijn naar beneden te kachelen. Dat leek me bij voorbaat onzin, hele vrachtwagens, soms met een paardentrailer eraan, durven het trajectje best aan. ‘Schijtlijster’, dacht ik, maar ik vroeg: “hoe nu verder?” De oplossing: mijn pakket zou ie bovenaan de weg neerzetten en dan moest ik verder maar zien. Geen handtekening voor ontvangst? Helemaal niet nodig!
Ik stapte in mijn auto, reed naar boven en zag in de berm een doos liggen. Qua formaat schatte ik: m’n expresso-machine! Eindelijk, na dagen zonder koffie.
Zoals ik vorige week schreef, ging z’n voorganger kaduuk, ik bestelde een nieuwe die binnen twee à drie dagen geleverd zou worden. Dat werden er dus zeven.
Tomeloze verspilling
Op de verpakking stond ‘flash delivery’. Je hebt mensen als mijn medewerker Peter Hooft die het wel grappig vinden dat er in Frankrijk van alles niet jofel loopt, ik niet. Zo rolde hij bijna onder de tafel van het lachen toen hij een wandelstok thuis liet bezorgen en die geleverd werd in een doos waarin met gemak een wasmachine had gepast. Ik vind dat tomeloze verspilling.
Verruïneerde nagels
Maar goed, de koffiemachine. Het werd ook nu weer stevig uitpakken. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Zoals ik vaak merk als ik via het internet wat bestel, de verpakking in enorme dozen staat in geen verhouding tot de inhoud ervan. Die is zo idioot dat een beetje complotdenker zeker weet dat de kartonindustrie een geheime deal met de bezorgers heeft.
Gaat mij niet aan. Maar het duurde vanmiddag een minuut of twintig voor ik de buitendoos en daarna de binnendoos en dáárna de originele verpakking open had gesloopt. Met behulp van een scherp mes, een schaar en een paar nagels die nu verruïneerd zijn.
Het was me het dagje wel.
Maar voor het eerst in een week heb ik thuis koffie gedronken. Tuurlijk was het na het uitpakken spannend, doet-ie of doet-ie het niet. Ik ben nu twee kopjes verder en vind: oké.
Morgen bij het ontbijt komt de echte test.
Waar komt dat woord vandaan?
En nu denk ik: ‘schijtlijster’? Waar kwam dat woord nou ineens vandaan? En wie heeft het verzonnen?
In afwachting van de regen zaten we nog even het terras en de echtgenoot verzuchtte: “Zal wel ordinair Rotterdams zijn. Zoeken we op, maar dat wordt morgen. Na een ontbijt met eindelijk serieuze koffie.”
Klopt helemaal hoor, op zijn Rotterdams, gewoon “schijtlijster”!en,,,ik ken het ech wel weete!