Zo. Dus de president heeft na de verkiezingen bijna 60 dagen zitten prakkepeinzen wie hij nou premier moest maken. Ongetwijfeld vond hij zichzelf veruit de beste kandidaat, en het voordeel van éénpersoonsoverleg. Maar om Willem Elsschot te citeren: ”Tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren”. Het werd de 73-jarige Michel Barnier, vele malen minister en oud-Eurocommissaris. Iemand van centrum-rechts, terwijl links de verkiezingen heeft gewonnen. Voorspelbare reacties. Het ondertussen alweer zwaar intern verdeelde linkse Nouveau Front Populaire woest, mevrouw Le Pen woest. Nog geen uur nadat hij was benoemd en nog helemaal niets had gedaan of gezegd, had hij een motie van wantrouwen aan zijn broek. Zo traag als de president was, zo snel waren zijn tegenstanders. In de media werd er meteen op gewezen dat Barnier de president meermaals arrogantie had verweten. Dat zal lekker samenwerken worden.
Pfft…, je hoort Macron zuchten
Macron zal ook wel een tijdje gaan nadenken over de vraag wat hij aan moet met het voorstel in het Panthéon een plekje in te ruimen voor een buitenlander. Dat Panthéon is een mausoleum in Parijs waar de grote personages die de geschiedenis van Frankrijk gemarkeerd hebben, begraven liggen. Denk aan Voltaire, Zola, Monnet, Pierre en Marie Curie, Dumas, Malraux, zulke mensen. En nu is gesuggereerd dat de Nederlander André Citroën in dat rijtje thuis hoort. Pfft…, je hoort Macron zuchten.
Groenten, fruit en diamanten
André Citroën (1878-1935) werd in Parijs geboren, maar zijn vader Levi Ciroen was een Amsterdamse diamanthandelaar die zich met zijn Poolse vrouw in Parijs vestigde. De overgrootvader van André deed in groenten en fruit. Voor de burgerlijke stand moest hij destijds een achternaam kiezen en hij vond Lemoenman wel wat. Dat werd kennelijk afgekeurd en uiteindelijk koos hij voor het simpele Citroen. Eenmaal op een Franse school zou een onderwijzer tegen André hebben gezegd dat het misschien beter was een trema op die e te zetten. Dan klonk het allemaal wat Franser. En zo geschiedde.
André Citroën besloot ingenieur te worden en begon na zijn studie een tandwielenfabriekje. Tijdens de Eerste Wereldoorlog produceerde hij op grote schaal munitie en na afloop van die oorlog schakelde hij van granaten op auto’s over. In de VS had hij de lopende band van Henri Ford gezien en hij nam die productiewijzer over. Citroën leverde auto’s tegen voor die tijd super lage prijzen en exporteerde ook heel veel.
Vernuftige innovatie
Het ging allemaal goed tot Citroën met de vernuftige innovatie van de traction avant (voorwielaandrijving) kwam. Een prachtige sedan die ook Traction Avant heette. Je komt er soms nog weleens eentje tegen. Maar de verkoop viel zwaar tegen en gedwongen door financiële sores droeg André zijn onderneming over aan de gebroeders Michelin, die van de banden.
Ik heb in tamelijk veel na-oorlogse Citroëns gereden en ik zou het wel mooi vinden als André bij wijze van hommage in de eregalerij van het Panthéon wordt opgenomen. Ik heb het idee dat veel Fransen dat met me eens zijn. Eindelijk ook eens een voor de Franse geschiedenis belangrijke industrieel naast al die denkers en kunstenaars. Zal een keertje tijd worden, vindt menigeen. Maar ja, aan de andere kant, een buitenlander. En dat ligt ook weer heel gevoelig.