Daar stond ze dan. Marianne, de sinds drie maanden nieuwe uitbaatster van onze dorpskroeg. Vanachter het raam van de kroeg keek ze triest uit over het opengereten wegdek van het dorpspleintje, waar graafmachines en platwalsers met oorverdovend lawaai een einde maakten aan de resten van wat toch al een verloren seizoen was. Er moest blijkbaar iets hervernieuwd, in dit geval iets met de waterleiding die overigens prima functioneert maar wordt geprivatiseerd. Wat slechts betekent dat de tarieven omhoog gaan en de service naar beneden. Om dat te rechtvaardigen wordt nu het halve dorp opengebroken. Kon er ook nog wel bij. We hadden het wekenlange gedoe met de aanleg van fibre optique al overleefd, waarop wij – de locals – in elk geval nooit zullen worden aangesloten.
We moesten met lede ogen zien dat Vlad de Serviër nu toch echt definitief de deur van zijn pizzeria achter zich had dichtgetrokken, dat ook de doorstart van de zogenaamde ‘bistrot gourmand’ aan de overkant van het dorpspleintje mislukt was, en dat de vaste klanten van m’n stamkroeg een voor een wegbleven. Dat begon toen Lily verdween. Ik heb het vast al eerder over haar gehad, maar Lily was de spil waarom de dorpskroeg draaide. Altijd en overal aanwezig, alles overziend, snel, efficiënt, vriendelijk, een glimlach… Maar de laatste weken voor haar verdwijning was er iets van kribbigheid in haar vanzelfsprekende aanwezigheid geslopen, stress, zou je denken. En opeens was ze weg. En liepen er twee onwennige bedienden rond die overduidelijk geen idee hadden van wat een plattelandskroegje met oerstamgasten inhoudt. Stads volk dat, hoe welwillend ook, hier in ‘un coin de quatre fois rien’ eigenlijk niks te zoeken had. Ik heb het nog gevraagd, of Lily op vakantie was, of ze nog terug kwam. “Oui, oui.” Maar ze komt niet terug. Of ze heeft – gefrustreerd – ontslag genomen, of ze is eruit geknikkerd. Ik snap het wel, het botste.
De nieuwe uitbaters van onze dorpskroeg dachten het even op z’n stads aan te pakken. Dat pakte verkeerd uit. Je kunt niet zo’n beetje zelf achter de bar en de kassa blijven hangen en iemand als Lily al het loopwerk laten doen, inclusief de bediening op het terras aan de overkant van de doorgaande weg, waar automobilisten beleefd een (nood)stopje maakten als ze met een vol dienblad en een volle glimlach de zebra betrad.
Lilly weg, ambiance weg, vaste klanten weg.
En nu staat de kroeg (opnieuw) te koop.
Ze hebben hun best gedaan denk ik, Marianne en haar Jacques. Maar het zat er vanaf het begin niet in. Ze gokten op de toeristen, in een toeristisch dorpje. Maar ze vergaten de locals.
Wij – de locals – vormen het decor voor die toeristen. Zonder ons is er geen authentieke sfeer, geen ‘vakantiegevoel’. Zonder ons in de coulissen blijft er slechts een kaal commercieel toneel over. En als alles dicht gaat, is er helemaal niks meer. En is het dorp dood.
Misschien snapt een volgende kroegeigenaar (mocht die er komen) dat ie ons moet koesteren?
Door Renée Vonk-Hagtingius
Dit bericht delen op:
Iets voor jou?
Een prachtige typerende foto; waar dan ook genomen, en – als altijd – een leuk artikel.
Merci René. En’t is hier om de hoek.
Na 16 jaar Entrecasteaux, waar deze foto is genomen, dit jaar niet afgereisd. We gaan volgend jaar hopelijk terug (al weer gereserveerd) en komen dan weer kijken en pastis drinken bij Bar Central. Benieuwd of er dan een andere uitbater is. A l’annee prochaine !!
Geweldig herkenbaar verhaal joh,,,,,triest. Jammer ook. Toch veel succes gewenst in je dorpje!
Merci!