Ik stond net met m’n kop in de kachel de asla leeg te scheppen toen het licht uitging. Vanuit het thuiskantoor een verdieping hoger klonk een hartgrondige ‘merde!’ Daar ging weer een stuk tekst verloren.
De buurman van een eind verderop, wist ik meteen. Dit was geen normale stroomstoring, die ‘voelt’ anders. We zijn wel wat gewend, als het om gemankeerde elektra-voorzieningen gaat; een beetje mistral en je zit al zonder, maar het was windstil buiten, er was geen extreme overvraag vanaf de bevoorrechte Côte waardoor we hier in het achterland doorgaans worden afgeknepen, en het was te laat in de dag voor een ‘ongelukje’ met een graafmachientje dat tijdens bouwwerkzaamheden dwars door een kabel was gereden, hetgeen ook geregeld voorkomt. Bleef over: de buurman. Ik wist het helemaal zeker toen even later het licht weer aanfloepte, en net zo snel weer uit.
Op de tast ging ik op zoek naar de zaklantaarn die hier standaard naast de deur staat, en struikelde vloekend over de klompen van de echtgenoot, die intussen stommelend de trap probeerde af te komen. Dat valt niet mee, in het pikkedonker, het is een rottrap.
Net toen ik woest naar buiten stormde, ging het licht weer aan. Ik vond dat inmiddels geen excuus meer en stormde door, tot aan de erfgrens van de buurman. Daar hangt een bel, zo’n ouderwetse klingelklok waarin je een klepel heen een weer moet rammelen om er geluid uit te krijgen. Ik kan wel zeggen dat dat gelukt is; je mag van een godswonder spreken dat het ding er überhaupt nog hangt. Door het raam van de keuken zag ik de buurvrouw een vestje aan- en de buurman wegschieten. Onder heel veel “sorry, sorry, sorry!” kwam ze naar buiten gerend. Het was geen opzet, volgens ‘hem’ een probleem met een ‘disjoncteur’ vanwege een nieuw ‘appareil’. Uit de manier waarop ze ‘hem’ uitsprak begreep ik dat hier al voor mijn komst een technisch-veroorzaakte echtelijke twist was uitgebroken. Het was weer eens zo ver. De buurman heeft er een handje van om – vaak via leboncoin (zeg maar marktplaats) – allerhande elektrische klusapparaten en ander speeltuig op te doen, waar een gek nog geen stuiver voor geeft, maar die híj wel even zal ‘repareren’. Waarna hij de rommel dan weer op leboncoin zet en er een grijpstuiver aan hoopt te verdienen. Dat verdienmodelletje heeft echter één probleem: de buurman is niet zo handig als hij denkt. Er gaat dus nogal eens wat mis tijdens zijn volijverige reparatiepogingen. Denk: Help, mijn (buur)man is klusser, en je weet genoeg. Geen probleem, als hij dat tot de eigen leefomgeving weet te beperken en alleen de echtgenote boos is dat de pot-au-feu er deze avond niet van komt omdat het elektrische fornuis geen voeding meer krijgt. Wèl een probleem als ook de rest van ons beknopte afgelegen ‘quartier’ van de stroom wordt afgesneden, in het duister wordt gestort en er niet meer gewerkt kan worden. Bovendien zou er later op de avond voetbal op tv zijn, mijn woede vond ik alleszins gerechtvaardigd. Zeker toen het licht achter het keukenraam van de buurvrouw opnieuw doofde, ik achterom keek en zag dat aan het eind van het pad ook mijn huis weer in volkomen duisternis was gehuld.
“Ogenblikje”, zei de buurvrouw, terwijl ze naar huis snelde, haar zaklamp strijdlustig voor zich uit priemend. Ik hoorde het knetteren, maar het licht ging wel weer aan. “Nogmaals sorry”, zei ze toen ze terugkwam aan het hek, “het zal niet meer gebeuren.”
Nee, vanavond niet, dacht ik terwijl ik naar huis liep. Maar ik zou het helemaal niet erg vinden als hij z’n eigen vingertjes eens in het stopcontact stak.
En toen verloor Feyenoord ook nog eens met 0-3.
Door Renée Vonk-Hagtingius
Dit bericht delen op:
Leuk verhaaltje hoor