Maar wat graag zou ik in contact treden met die ambtenaar te Parijs boven wiens kantoor het bordje ‘chef essentiel’ hangt. Ik vermoed een ‘haut fonctionaire’ van niet te onderschatten importantie, althans in eigen waarneming. Al bijna aan z’n vroegpensioen toe en nostalgisch verlangend naar wat ooit normaal was. Toen hij nog z’n déjeuner van enig niveau, en van een paar uur, gewoon met een bonnetje bij de regering kon declareren. Maar ook in Parijs zijn de resto’s nu al een tijdje tot verboden gebied gedegradeerd. Het enige dat er nog in zit, is tegen zijn secretaresse zeggen: haal maar een pizza en doe er half flesje ‘rouge’ bij.
Zo zat hij dus aan zijn bureau met zijn zakmesje vrij kansloos de taai geworden bodem van die Italiaanse trouvaille te doorklieven toen de telefoon ging.
“De minister hier.”
Of hij even gauw een lijst van ‘essentiële’ noodzakelijkheden wilde samenstellen, er kwam weer zo’n ‘confinement’ aan.
Hij schoof de harde randen van zijn pizza, die hij toch al hooguit niet te kanen vond, in z’n ronde archief.
Handenwrijvend toog hij aan de slag. Zo kort voor z’n pensioen nog één keer de regering de weg wijzen, wie weet zat er een onderscheiding in, het Légion d’honneur’ lonkte.
Er moest ten tijde van die ‘lockdown’ natuurlijk wel eten & drinken gekocht kunnen worden. ‘Rokertjes’? Nou, hij was zelf jaren geleden al met de Gauloises gestopt, maar vooruit, in die tabacs kon je tenslotte ook voor kraslootjes terecht en hij had zelf wel eens iets gewonnen. En je kon er de krant krijgen, ook essentieel. De pharmacie en de opticien open? Op zijn leeftijd zou hij wel gek zijn als hij ‘nee’ zei.
Toen besloot hij in detail te treden.
Hij vinkte een lijstje af en zei eerst ‘nee’ tegen de boekwinkels, maar bij nader inzien toch weer ‘ja’; hij had een leesbril, en las ook zelf weleens een boek. En je kon er de krant krijgen.
De kappers dan. Werd geheid ruzie met zijn vrouw als hij ‘nee’ zou zeggen. Maar schoonheidssalons, die leken ‘m onzin. Niets ten nadele van zijn vrouw natuurlijk. Beauty is in the eye of the beholder, herinnerde hij zich zijn school-Shakespeare nog.
Hij stuitte op de categorie textiel en besloot dat kleding niet essentieel is. Hij had altijd al een hekel gehad aan dat modepoppetjes-gedoe. En zijn driedelig corduroy voldeed al jaren uitstekend.
Hij besefte dat hij ook moest vonnissen over huishoudelijke spullen. Hij besloot dat een koffiezetapparaat onmisbaar is. Viel wat hem betrof onder de ‘petit electroménager’ dat gewoon te koop moest blijven. Hij was zelf ook niet vies van een cappucinnootje. Maar van bijvoorbeeld dan weer een koelkast kon je onmogelijk beweren dat zoiets een ‘petiterige’ aankoop is. Hij wist wel van de lente en dat het dan wat warmer wordt, maar hij haalde met z’n rode potlood een streep door de verkoop van koelkasten. Zijn definities van ‘klein’, zijn regels.
Hij raakte in vorm toen zijn secretaresse begon de klagen over zijn textielbesluit. Een jonge moeder, die even het vraagstuk van de kleuter-pyjama’s aan de orde stelde. Ze heeft een paar jonge kinderen.
Hij deed niet moeilijk, het was tenslotte al tegen zevenen, en noteerde in zijn advies aan de regering: baby-nachtgoed tot 3 jaar onbeperkt verkrijgbaar, vanaf 4 jaar binnen de normen van de lockdown. Een handsopje mag dus alleen verkocht worden als er een labeltje met ‘t/m 3 jaar’ aan hangt. Valt je peuter wat groter uit, dan wordt het proppen, of geen nieuw nachtkloffie.
De president van de Franse Republiek heeft het allemaal goedgekeurd en er daadwekelijk toe besloten.
Met dat Légion d’honneur voor die pennenlikker zal het vast wel goed komen. En ik had gelukkig weer heel wat te lachen over dit malle land.
Door Peter Hooft
Dit bericht delen op:
Leuke parodie op een afgrijselijke realiteit