“Het is een uitdaging”, mompelde ik vanochtend slaapdronken tegen de vormeloze berg bedbekleding naast me toen ik tegen het ochtendgloren besloot de echtelijke sponde te verlaten en het geflierefluit van de vogeltjes onder het slaapkamerraam verder vanuit de tuin tijdens het loopje met de honden en de kat te genieten. ’t Zijn oude honden, de rek is er een beetje uit in de blaasstreek, het rondje is in de loop der jaren beetje bij beetje vroeger komen te liggen. We zitten nu op ochtendkrieken, kiert er licht door de luiken, dan is het pissen. Dat wordt weer wat, dit weekeinde als de zomertijd ingaat. Normaal gesproken melden ze zich rond een uurtje of half zeven, als het begint te ontduisteren. Maar dat doet het vanaf zondag ‘clockwise’ pas om half acht. Dat geeft tegenstrijdige signalen. Het gaat weer weken duren voor hun bioritme een tikkie hersteld is. Binnen pissen, ontbijt negeren, jouw bioritme overhoop gooien, kan allemaal; ze zijn van slag. Dat noemen we dan ook maar weer even een ‘uitdaging’, want dat is hoe je dat tegenwoordig zegt, als er weer eens wat niet geheel naar wens gaat, of op je bordje terechtkomt. Ik denk dan, op z’n Rotterdams: niet lullen maar poetsen. Opgestroopte mouwen zijn nog nooit in sop gesmoord.
Maar intussen erger ik me dood aan die dooddoener ‘uitdaging’. Hét stopwoordje – ik zou bijna zeggen, de stoplap – voor alles waar iets meer bij komt kijken dan gewoon maar doen. Als je een stukje gaat fietsen is dat een uitdaging. Wandelen, stappenteller mee: uitdaging. Bij de Action in je tijdslot van tien minuten de schapen leegtrekken, met een ‘transparante’ smoes na de avondklok over straat zwalken, als overheid een onverklaarbaar coronabeleid handhaven: uitdaging. Transparant is trouwens ook zo’n modieus begrip waarmee ik iets te vaak hinderlijk om m’n oren wordt geslagen.
Enfin, alles is tegenwoordig dus een uitdaging. Zal best. Dan heb ik er ook nog wel een paar. Ik vind het een uitdaging als m’n stokoude dorpsgenoten naar een vaccinatiecentrum in een stad of wat verderop moeten, daar uren in de rij moeten wachten en tenslotte te horen krijgen dat de vaccins ‘op’ zijn. Onverrichter zake naar huis, volgende oproep verder.
Ik vind het een uitdaging als de laatste horecaondernemer weigert het licht uit te doen en toch een terrasje uitzet om te bewijzen dat het best kan, als je je netjes aan de voorzichtigheden houdt. Waarna hij ongetwijfeld gearresteerd wordt en/of een mega-boete krijgt.
Even terug in de persoonlijk sfeer? Ik vind het een enorme uitdaging om de dorpschampêtre net effe te snel af te zijn. Ja ja, heel flauw, maar het is nu echt een competitie ‘maskertje op, maskertje af’ geworden. Al hij m’n Ferrari-rode boodschappenautootje in de dorpsstraat ziet opduiken, verschijnen bij hem de rode vlekken al in z’n nek. Hij weet, ik weet: mondmaskertje verplicht in het dorp. Maar ik ga niet met zo’n adembenemend bekbedekkertje in de auto van huis; ik bind dat ding pas echt voor als het echt niet anders kan, dus als ik voor de tabac ben geparkeerd, of voor de épicerie. Maar meestal staat m’n tas met daarin zo’n mondkapje, op de achterbank, ik ben daar – weet ik – te nonchalant in. Dan is het zaak om razendsnel achter het stuur vandaan te schieten, het achterportier open te rukken, dat mondmasker uit die tas te plukken en de oprukkende champêtre met een brede, niet zichtbare grijns, een opgewekt ‘bonjour’ toe te wensen.
Dát is pas een uitdaging: ben ik sneller dan hij? Ben ik al gemaskerd voor hij bij mijn auto staat? De stand is 7-1 in mijn voordeel.
Gáát dit ergens over? Nee, natuurlijk niet. Maar ik heb een bloedhekel aan dat ineens onophoudelijk gebruik van die term ‘uitdaging’. Taal-inflatie van de ergste soort. Ooit ging het over leven & dood, je kon zomaar voor een duel worden uitgedaagd als je iemand beledigd had, of met een dame had gesjanst.
En nu is zelfs ‘s ochtens opstaan al een uitdaging?
Nou… Daar moet ik het toch wel een béétje mee eens zijn, nadat de vormeloze berg bedbekleding uiteindelijk aan de ontbijttafel neerstreek en “is er koffie?” als openingszet deponeerde.
Alles is een uitdaging, zullen we maar zeggen.
Door Renée Vonk-Hagtingius
Dit bericht delen op:
Helemaal eens Renee ik erger me hier ook al lang aan grrrr !
Opschalen en afschalen is ook zo ‘in’ Dat kan ook anders .
Fijne Pasen gewenst
Coco
De rij is eindeloos Coco, dus daar beginnen we maar niet aan. Ook een fijne Paas voor jou.