Je komt weleens iemand tegen die meer weet dan jij, in mijn geval tamelijk – om niet zeggen onrustbarend – vaak.
Zo raakte ik onlangs (‘pré-corona’) nog in gesprek met een zwaar bebrilde meneer te Toulon. Gewoon zomaar, op een caféterras. Zijn tenue conflicteerde met de lenteachtige temperatuur; zo’n echt driedelig kostuum, met vest.
Voor eeuwig gehandicapt door mijn accent vermoedde hij in een ommezien dat ik een ‘étranger’ was en hij informeerde naar mijn verleden. Nadat hij onthuld had dat hij bibliothecaris van professie was, liet ik het er maar bij dat ik de niet zo gelukkige eigenaar van een Nederlands paspoort ben. Dat had ik liever anders gezien, maar ja, hoe gaan die dingen als je moeder te Haarlem bevalt. Ik weet niets van die stad, als het al een stad is, behalve dan dat ze er een standbeeld van ene Coster hebben, allang ontmaskerd als de zogenaamde uitvinder van de boekdrukkunst. Hij was een beetje te laat, die Coster, gewoon iemand die een idee kopieerde. Oplichter/fraudeur, enfin, in Frankrijk worden zulke types ook gefêteerd.
Mijn gesprekspartner begon over Amsterdam.
In zijn waarneming een mooie stad en hij getuigde van zijn kennis: die grachtengordel is werelderfgoed. Van de Unesco. Een bibliothecaris kun je wegzetten als boekenwurm, maar diens kennis reikt vaak verder dan die van een levenslustig mens in de zon. Ik vertelde dat ik als student ooit in Amsterdam had gewoond, aan zo’n gracht in de hoerenbuurt, en dat ik er al jaren niet meer geweest was. Geen ambitie er nog rond te kijken. Je leest weleens wat, je ziet tv-beelden, dan is het al gauw: laat maar.
Terwijl hij op z’n horloge tuurde, ik had niet in de gaten dat het al tegen drieën liep en dat hij zo langzamerhand misschien op zijn bureau terugverwacht werd, keek hij me een beetje spottend aan. Er zat naar schatting nog een slokje of twee rosé in zijn glas.
“Amsterdam is in Franse handen!”, zei hij.
“Pardon?!”
Had ik nieuws gemist? De EU ontploft? Er kunnen tegenwoordig de raarste dingen gebeuren als je een paar uur op een terrasje uitblaast.
Een rotsblok in zee
“Even naar de Indische Oceaan”, zei de bibliothecaris welgemoed toen hij had zag dat ik in verwarring was geraakt.
Weer kwam ik niet verder dan “Pardon?”
“Île d’Amsterdam’, zei hij meesmuilend, “nooit van gehoord? Staat gewoon bij de Unesco geregistreerd, als Frans werelderfgoed.”
Hij stapte op, gaf me een hand en liet de rekening verder aan mij over.
Eenmaal thuis werd dat dus googelen. Was ik door een geleerde grapjas in de maling genomen?
Een Frans Amsterdam, het zou toch niet? Die Napoléon had er maar heel even rondgehangen.
Maar het bleek dus te kloppen.
In die Indische Oceaan heb je ‘Les Terres australes et antarctiques françaises’ (TAAF), eigenlijk niet veel meer dan wat rotsblokken in zee. Er zijn 2 grotere ‘eilanden’, die heten Saint-Paul en inderdaad Amsterdam. Blijkbaar in 1522 door een Baskische zeevaarder ontdekt, Nederlanders kwamen in hetzelfde jaar ook nog even langs. Een vulkanisch eilandje van niks, sinds 1843 in Franse handen, ongeveer 2.700 km ten zuid-oosten van Mauritius. Er schijnen 25 ‘Amsterdammers’ te wonen in een sinds 2019 door de Unesco onderscheiden natuurreservaat.
Geen idee of er nu Amsterdammers zijn die behalve over Purmerend en Almere nadenken over een vertrek naar het Île d’Amsterdam. Een beetje anders emigreren, maar als je als Mokumer al van plan was voor Frankrijk te kiezen: het kan dus nog een stuk spannender en het is toch een beetje thuiskomen. Wie weet komt er wel zo’n tv-ploeg van ‘Ik vertrek’ met je mee.
Ik belde met de gemeentelijke bibliotheek van Toulon. Ik had geen naam, ik beschreef zo’n beetje naar wie ik doorgeschakeld wilde worden.
“Na drieën terugbellen”, klonk het resoluut.
Ik zag ervan af.
Die bibliothecaris had me eigenlijk al wel genoeg geleerd.