Er zijn dus van die dingen die ze ons niet moeten aandoen. Een hele dag troosteloze regen bijvoorbeeld. We hadden van de Météo heus wel begrepen dat we nog mazzel hadden. Die tempête Kirk hield in andere delen van het land pas echt huis. Maar wat zou dat? “C’est de leur faute!”, betoogde de Brulboei met de overtuigingskracht van een waterpistooltje. Ik vermoed dat hij zoiets als ‘eigen schuld, dikke bult’ wilde zeggen. In mijn Nederlandse jaren was ik vrij vertrouwd met die uitdrukking. Geen idee of die nog bestaat.
Vanwege de vrijwel ononderbroken show van die lamlendige snoeshaan die zich bespottelijk uitsloverig als Pluvius afficheert (altijd oppassen als een naam op ius eindigt; dit terzijde) waren we gedoemd ons dagelijks apéro-overleg in de verdrietige ambiance van de plastic schuiltent voor de deur van het café te organiseren. Mijn vriend Francies de aannemer had zijn pick-upje pontificaal voor onze neus en tevens praktisch op het zebrapad geparkeerd. Geen trek in het het circa 200 meter lange traject parking/boulodrôme en het café. Ook om strikt zakelijke redenen is hij een ayatollah onder de regenhaters. Als de hemelse sluizen ver openstaan, valt er immers niet veel te metselen. Iedereen in het dorp weet dat brutaal of zelfs illegaal parkeren bij regen allerminst riskant is. De champêtre (veldwachter) ziet onder dergelijke weersomstandigheden van elke surveillance af. Trouwens ook als het zijns inziens te warm is. Dat is tussen mei en oktober opmerkelijk regelmatig het geval.
We kwamen onvermijdelijk te spreken over het weer. Qua klaagzang hebben we in de Provence ook wel het en ander te bieden. ‘Lamento’ heet dat blijkbaar in het door het Italiaans geïnjecteerde streektaaltje. Toen de hoogbejaarde moeder van Francies er lang geleden ineens over begon in het door haar in eigen waarneming strikt geleide maison de retraite begreep ik er weer eens niets van. Had ze het over een tranendal? Zo ongezellig leek me haar verblijfplaats niet. Al kom ik er zo min mogelijk. Haar zoon ook.
De geleerde van het dorp, de corpulente Pens uit Amiens, de gepensioneerde onderwijzer uit het hoge noorden, keek naar buiten en stelde voor het thema klimaat aan de orde te stellen. Het leek ons geen goed idee. De vorige dag hadden we al een college moeten aanhoren van de lokale wijnbouwer Jérôme, die gelukkig maar zelden bij ons aanschuift. Hij vertelt altijd hetzelfde: te nat tof te droog: de prijzen gaan omhoog. Dat weten we al jaren. En we vinden ook al jaren dat zijn rosé meer geschikt is voor onwetende toeristen, of die minder opgevoede proevers in de grote stad verderop.
Francies had er toen op gewezen dat hij net een nieuw dieseltje (nou ja, 10 jaar oud) had gekocht en de Brulboei zag geen bezwaar als die hele wijnbouw naar het kouwe noorden verplaatst moest worden. Krijgt ie eindelijk weer eens ruimte om volop te jagen.
Nog een keer over dat klimaar, we hadden er gen zin in.
Het regende nog steeds. En nog harder.
We wisten genoeg. We deden nog maar een rondje.