Het tolkaartje, dat een klein stukje uit z’n gleufje steekt, lacht me recht in mijn gezicht uit. Ik heb mijn auto net iets te ver van het kaartspuugapparaat stilgezet. Met één voet op de rem om ongewenst rollen te voorkomen, reik ik zo ver als ik kan uit mijn raampje, maar de veiligheidsgordel gaat in de paniekstand en houdt mij stevig binnenboord. Het scheelt niks, het kaartje bevindt zich reeds tussen de bovenste millimeters van wijs- en middelvinger, maar het ontbeert mijn kootjes aan kracht om er grip op te krijgen. Pesterig blijft meneer tolticket muurvast in zijn sleuf zitten.
‘Code rouge’ is van kracht in de regio, vanwege extreme hitte. De thermometer geeft 47 graden aan. ZEVENENVEERTIG. Terwijl ik duw en trek en me enorm opwind gutst het zweet vanaf mijn oververhitte kruinchakra langs neus, slapen en nek via schouders, oksels, decolleté en bilnaad zo de autostoel in. Zoon kijkt me vermoeid aan en terwijl hij zijn ogen ten hemel slaat, klikt hij mijn gordel los. Nu er iets meer speelruimte is kan mijn duim de machteloze kootjes te hulp schieten en geeft het tolkaartje zich eindelijk gewonnen.
Knap staaltje alertheid
‘Stomme trut,’ zullen ze in de file achter me gedacht hebben. Altijd makkelijk om commentaar te leveren, een complimentje is veel lastiger. Dat ik überhaupt hier netjes stil sta en niet dwars door de slagboom ben heengereden zou je ook een knap staaltje alertheid kunnen noemen, maar daar hoor je niks over.
Zoon wilde er een paar dagen uit. Weg uit dat huis, weg uit dat dorp, weg van die spanning. De weken tussen examen en uitslag zijn de meest stressvolle, zegt men. Tenzij je een genie bent natuurlijk, of een rasverprutser, dan weet je de uitslag al, maar anders moet je er even uit. Mijn oudste zoon zit ook in de wacht. Hij lost dat op zoals hij al jaren gewend is, door op en neer te wippen van Montpellier naar huis en weer terug en weer heen. Zo kennen we hem.
Murw gereden caravantrekkers
De slagboom verheft zich en mijn volgepakt cabriootje mag eindelijk verder. Nog een tiental kilometers op de tolweg en dan gaan we het bergmassief in. Lekker weg van al die vrachtwagens die elkaar pertinent moeten inhalen met twee kilometer per uur en van de murw gereden caravantrekkers die zich fatalistisch, zonder waarschuwing met hun hele combinatie voor je auto gooien als het ze rechts te langzaam gaat. De opgefokte bumperkleef-ego’s met grote waarschuwingslichten laat ik ook graag achter.
Kloven met overhangende rots
Zodra we de ‘Vercors’ inrijden rollen we het dakje open en laten alle ramen zakken. Er valt een loodzware hitte op ons neer, maar ook gefluit van vogels, krekels, kabbelend water en de geur van wilde natuur. We rijden door kloven met overhangende rots en door open velden, bont van tierig gebloei, over bruggetjes en onder tunnels dwars door de berg. Als hier de stress niet van verdwijnt, dan weet ik het ook niet meer. Alleen het feit dat die Alpenweggetjes zo smal zijn dat het onmogelijk is een tegenligger te passeren zonder dat een van beide zich in het ravijn stort…
Dat zou misschien iets kunnen afdoen aan de totale ontspanning.
Dorine van der Marel verhuisde in 2009 met haar gezin naar Zuid-Frankrijk. Ze publiceert over haar belevenissen op haar blog http://krabbelsvando.blogspot.com
Ik heb gewoon zo’n heerlijke tolbadge. Da’s iedere keer toch weer een geluksmomentje als de tolweg op en af gaat.
Precies, Wout. Al jaren steeds bij iedere slaboom van de tolweg bij het piepje een genotsmomentje. Gewoon langer vakantie door deze fanrastische uitvinding.