Nou, dat ging wat worden, dacht ik gisteren, de eerste dag op het terras in het dorp. Na de oeverloos lange lockdown vanaf ergens half oktober vorig jaar konden de tafeltjes en stoeltjes weer in de zon worden gezet. Ik had ’s ochtends nog speciaal gebeld of ze wel open zouden zijn voor het apéro, dat bleek het geval. Al was er nog wel enige verwarring aan de telefoon: “Wie bent u, en wilt u uw naam- en adresgegevens doorgeven.”
“Ik wil alleen maar weten of jullie open zijn.”
“Ah, u bent cliënt?”
“Klopt. Maar moet ik reserveren of zo?”
Leek me stug, het dorp telt zo’n 900 inwoners waarvan het grootste gedeelte allang over de vergrijzingsdrempel is gestruikeld en al jaren een eigen confinement naleeft, maar er is toch wel een kluitje stamgasten die je als harde kern kunt beschouwen en die dus best eens beslag op de beknopte terrasplekjes zou hebben kunnen leggen.
“Nee, nee”, zei het timide stemmetje van Marianne, de vorig jaar vlak voor de coronacrisis ingestapte nieuwe kroegbazin – die ik inmiddels had herkend – “we zijn gewoon open.”
Dat was al heel wat, na al die maanden van gesloten rolluiken had ik eerlijk gezegd geen stuiver meer gegeven voor een re-ouverture.
Bon, en voiture! We gingen het terras heroveren. Daar was niet veel voor nodig, er zat geen hond. Na een bescheiden glaasje (nee, zeker niet van het huis) dropen we ontmoedigd af. Was dit het nou? Had hier iedereen op gewacht?
Nee, dat kon niet waar zijn. We besloten tot een herkansing de volgende dag.
Dus parkeerde ik vandaag ruim voor apéro-tijd de voiture onder de platanen onderaan het dorp en liep de allée op naar het dorpsplein. Er was reuring! Bij het afhaalrestootje halverwege werd afgehaald, de slager had zijn gruwelijk meurende grillkipmachine aangezwengeld, de kapster had zo te zien een pittig blauwspoelinkje onderhanden, oké de pizzeria bleef potdicht, maar de tabac en de épicerie aan weerskanten van de kroeg hadden over klandizie niet te klagen.
Ik stevende af op het caféterras en installeerde me onder een riante parasol op gepaste afstand van de tafeltjes een stukje verderop, waar al voluit gepraat, gelachen en geproost werd door een ruim bemeten gezelschap van erkende kroegtijgers. Mondkapjes bungelend onder de kin, half uit de broekzak, of zo’n beetje verfrommeld naast het glas pastis; als je zit op een terras, hoef je geen mondkapje op, vandaar. Na afloop van het gezellige samenzijn bleven er trouwens aardig wat liggen, ’t moet nog wennen waarschijnlijk.
En daar was zomaar ineens Eros, de favoriete dorpshond met een ongecoördineerde slungelachtigheid waaraan zelfs Donald Ducks Pluto nog een puntje zou kunnen zuigen, die zijn zoveel maanden gemiste koekjes bij de echtgenoot kwam scoren. Zelden een hond zo zien kwijlebabbelen.
En de champêtre ook niet trouwens. Die kwam ineens in een opgepompte Fiat Panda 4×4 bij het gemeentehuis tegenover het terras aanscheuren. Hij sprong er daadkrachtig bedoeld uit, maar bleef helaas met zijn overbeladen guerillero-gordelriem (denk: taserholster zonder taser (mag ie niet), bonnenboekjeshouder, mobieltjesetui, ehbo-hobbykitje, niet-zo-zwaarwerk-handschoenen, wegwerpmondkapjesdoosje, bijna-echte-politiepet, en nog zo het een en ander) haken aan de gordelspanner. Hetgeen het uitstappen tot een onbedoelde circusact maakte en hij bijna op zijn knieën voor de dames van mairie eindigde die op de trap even een dampertje stonden te doen naast het condoleanceregister dat daar op een klein tafeltje, met een flesje handgel, op sympathiebetuigingen stond te wachten. Hij kwijlde zijn excuses, tekende het register en scheurde op pompende housebeat weg.
De postdirecteur parkeerde luttele seconden later zijn gele postkarretje voor de kroeg. Doet ie zelden, maar dit keer had hij zelfs zijn raampje open en klonken er Caribische klanken vanonder het dashboard; hij had er zin in. En zodra hij zijn brieven en pakjes had afgeleverd, schoof hij tevreden aan voor en ‘petit jaune’, die met brede armgebaren en veel verbaal verhaal werd gevierd. Het dorp is weer ‘open’.
Door Renée Vonk-Hagtingius
Dit bericht delen op:
Gewèldig!!
Merci!
En dat allemaal in het kleine Entrecasteaux
In een woord, geweldig en ik geniet helemaal mee. !
Da’s precies de bedoeling ;-)
Ik zie het helemaal voor me! leuk geschreven hoor.
Merci!
Weer een smeuïg verhaal Renée!
Tja, je maakt eens wat mee…
Klinkt super gezellig. Maarre voor € 2 kun je in NL echt geen roseetje krijgen! Profitez-en??
Ik weet het, maar je kijkt er toch even van op. Geen zorg, we blijven heus wel komen.
Hahahaha, ik was er ook gisterenavond om mijn weekend te starten na een ganse dag gepoetst te hebben. En ja, 2 volle euro voor een glas rosé. Het was even schrikken. Maar zoals eerder aangekaard hierboven, ook in België vind je dat nergens. En het werd best een gezellige vooravond vol gekende andere Belgen . Blij hier eindelijk terug te kunnen vertoeven .
Precies, even schrikken, maar het gaat om de rest: vrienden en bekenden zien, genieten van de reuring in het dorp. En wat vrijheid.
Ook wij hebben tot donderdag gewacht, woensdag was het weer niet goed genoeg om de plaatselijke bevolking te boeien. Te laat voor de koffie en te vroeg voor het echte aperitief was er niet veel beweging maar de vrije tafeltjes werden al klaar gezet voor ‘le déjeuner’.
De doorstart is een feit.