Visite uit mijn geboorteland, lekker lang aan tafel, het was ook eindelijk iets koeler, zelfs van de temperatuurboekhouders van Météo France met hun zogenaamd geleerde definities mocht ik al sinds twee dagen van een echte canicule (hittegolf) spreken. Intussen is het inmiddels al ruim twee wéken overdreven warm, maar goed.
Om de een of andere reden ging het na de espresso ineens over De Fabeltjeskrant, in mijn herinnering een als kinderprogramma vermomde maatschappijkritische tv-uitzending voor volwassenen. Wanneer zou dat geweest zijn? Jaren zeventig of zo? Ik ben niet van de nostalgie; toen is voorbij, en morgen is een stuk spannender. Aldus madame de filosoof, moi dus.
Maar toen erover begonnen werd, dacht ik toch wel met een beetje weemoedige glimlach aan die Krant terug, die is blijven hangen in het achtergeheugen.
Nadat ik mijn gasten een azijneitje had voorgeschoteld (doe ik altijd als ze na de maaltijd nog de weg op moeten, morgen mijn receptje) en zo tegen enen in alle stilte genietend voor me uit zat te staren naar het bos en de rivier, drong tot me door dat ik nu zelf de hoofdredacteur van mijn eigen Fabeltjeskrant ben.
Iedereen heeft recht op z’n eigen afwijkingen. Aldus madame de filosoof.
Oké, ik moet het even uitleggen.
Ik slaap zomer en winter met open ramen. Ik heb geen wekker, ik wil door de vogels in mijn tuin en bos tot de orde van de dag geroepen worden. Dat is een privilege voor wie – zoals ik – in een drukke stad is opgegroeid. Aldus madame de filosoof.
Zoals het betaamt, beloon ik deze vrijwillige inzendkrachten van de ochtendstond, met méér dan een eventuele arbeidsovereenkomst zou voorschrijven. Ik bied een restaurantje met lopend buffet, onbeperkt opscheppen. Niet dat het lopend is, het hangt en er moet gevlogen worden.
De keus is ook vrij beperkt. Pinda’s, zonnebloempitjes, vetbolletjes. Maar het is er wel allemaal. Gratis.
Ik vind een tegenprestatie niet meer dan normaal. Alsof ik een werkgever ben, stel ik eisen aan de chanteuse wakkermakerij. De normen zijn: 1fluitje = 1 zonnepit, 2 fluitjes = 1 pinda, 3 fluitjes = 1 vetbolbeurt.
Dit prijskaartje heb ik – en français – bij mijn vogelvoedselbank opgehangen.
Heb ik een toezichthouder?
Ja, mijn kat die zich tegenwoordig – nu alweer 5 vermoorde veldmuizen verder – graag Maffio laat noemen, maar nooit luistert.
Misschien vanwege het seizoen, de hitte, ik ben geen ‘vogelaar’, ik weet niet zoveel van die gevederde snavelaars, maar de laatste dagen is de ochtendcantate nogal aan de late kant. En de krekels beginnen hun ochtendgymnastiek ook al niet vóór mijn ‘pétit-déjeuner’. Daar moest wat op gevonden worden, peinsde ik verder.
Het was ondertussen tegen tweeën, de hoofdredacteur van haar eigen Fabeltjeskrant bedacht een businessplan: een bordje ‘soldes’ bij de vogelvoedselbank. Dat zou misschien wel kunnen helpen om een beetje op tijd wakker gezongen of gefloten te worden.
De echtgenoot die op tv nog een naar het allerlaatste late journaal had zitten kijken, kwam me erop wijzen dat het morgen weer vroeg dag zou zijn. Hij wel.
Door Renée Vonk-Hagtingius
Dit bericht delen op:
Top stukje weer!
Merci Gre.
Renee, de meeste vogels stoppen met zingen na de langste dag.
Eieren gelegd, jongen groot dus zingen (uitsloven) is niet meer nodig.
Groet John H.
Nou John, dan loopt hun horloge waarschijnlijk niet gelijk want ze zingen hier nog steeds. Maar ja, subtropen hè, en een schitterende omgeving dus waarom zou je niet zingen?