De medewerkers van Kijk, Zuid-Frankrijk! vertellen in deze wekelijkse rubriek over hun favoriete dorpjes in het arrière pays. Dit keer Rémi de Ridder over Bargemon (Var).
Toen ik er voor van hoorde dacht ik: dat Bargemon moet een beetje mal dorp zijn. Waar hebben ze in vredesnaam een schrijfmachinemuseum én een internationaal vermaarde art gallery, waar middeleeuwse straatjes én een yoga-instituut?
Uiteindelijk ging ik erheen nadat ik op de nationale tv zag hoe een meisje uit het dorp nogal scoorde in het populaire gastro-programma Top Chef. Haar restaurantje Pescalune leek me wel wat en ik had gelijk: goed eten, maar je moest wel geduldig zijn, het kind deed alles zelf. Enfin, het is er al niet meer.
Water is een probleem
Vorig jaar werd ik in de pers opnieuw op Bargemon geattendeerd, want de gemeente had verboden je tanden met kraanwater te poetsen. Om hygiënische redenen, begreep ik. Er zijn nogal wat fonteinen in het dorp, maar water is er nu een groot probleem. Je mag er voorlopig geen zwembad meer laten aanleggen.
Thuiskomen voor wie de Provence bemint
Onlangs ben ik er weer eens geweest, dit keer om wat beter en langer rond te neuzen en ik moet toegeven: misschien niet als een blok, maar ik ben wel voor Bargemon gevallen. Al helemaal als je van nog echt Provençaalse dorpjes houdt, ben je er aan het perfecte adres. Het ligt op 500 meter hoogte, er wonen zo’n 1.500 mensen en de omgeving is pico bello. Zie je meteen als je zo verstandig bent via RD 19 vanuit Seillans (zo’n plus beau village) naar Bargemon te rijden. Volgens mij een van de mooiste routes van de hele Provence en voor je ’t weet, sta je op het centrale plein met z’n grote fontein uit de 18e eeuw, de kerk uit de 15e eeuw en zijn terrasjes en restaurants. Een soort van thuiskomen voor wie de Provence bemint.
In de voormalige gevangenis
Bargemon is in 814 voor het eerst in een of ander schrijfsel opgedoken, maar ergens in de prehistorie schijnt er al volk rondgelopen te hebben. In de grotten van de Col de Belhomme (ga er even heen, subliem uitzicht!) zijn daar sporen van gevonden. Ik laat die geschiedenis verder maar rusten, ik wilde voor sluitingstijd naar het Musée des machines à écrire (schrijfmachinemuseum) in de voormalige gevangenis uit 15zoveel. Ze hebben er ook rekenmachinetjes en je beleeft er onvermijdelijk iets van nostalgie als je die tikmachines ziet staan waar je ouders of zelfs je grootouders nog mee gewerkt hebben. In de Rue de la Prison liep ik door naar de galerie Beddington Fine Art waar – zo wist ik – altijd heel bijzondere kunst te bewonderen is. Als je in artistieke kring bij wijze van spreken waar ook ter wereld over Bargemon begint, roept iedereen: Beddington!
Allang ontdekt door artistiekelingen
Zoals dat zo’n beetje hoort in een echt Provençaals dorp dat dan dus als het ware bijna automatisch door artistiekelingen is ontdekt, zijn er wel meer galerietjes te vinden en je hebt het Musée Camos, een eerbetoon aan de schilder Honoré Camos (1906-1991) die ook buiten Bargemon een grote reputatie opbouwde. Loop er maar binnen, echt de moeite waard. Er is trouwens nog een museum dat aan fossielen en mineralen is gewijd. Ben ik niet geweest, het onderwerp spreekt me niet zo aan.
Schitterend gerestaureerde huizen
Liever dwaal ik door de middeleeuwse straatjes met vaak schitterend gerestaureerde panden en wat portails. Je loopt er zo een paar uur genietend rond en als je dan op de eeuwenoude oude vestingswal belandt, is daar het uitzicht fenomenaal.
’s Zomers kan het best druk zijn, maar op de Place Chauvier is altijd een tafeltje met een paar stoelen te bemachtigen. Er valt in de omgeving genoeg te wandelen en te fietsen en wie daar iets in ziet, kan voor yoga terecht bij de door Nederlanders geleide Mas Kailash. Zelf ben ik meer van een stil moment in die – zeker van binnen – prachtige Saint-Etienne-kerk.
Uit eten
- La Campana, Rue de la Résistance.
- L’Estanc, Place Philippe Chauvier..
- Le Tandem, 1 rue Jean Jaurès.
- La Taverne, Place Philippe Chauvier.