De triangel Lourmarin-Cavaillon-Apt is een terroir dat zelfs in de Provence zijn gelijke vrijwel niet kent Ga er maar kijken, in deze periode werkt het weer meestal mee en is er geen massa-toerisme meer. Maar eerst even dit: het ‘parc régional du Luberon’ strekt zich uit tussen Cavaillon (Vaucluse) en Villeneuve (Alpes-de-Haute-Provence). Ongeveer 35 km van Aix-en-Provence, 58 km van Avignon, 70 km van Marseille. De Luberon onderscheidt zich door een uitzonderlijke flora en fauna, een zeer afwisselend landschap van wijngaarden, bergen en bossen en schitterende dorpjes en gehuchten. Het gebied wordt verdeeld in de Petit Luberon (driehoek Cavaillon, Apt, Lourmarin) met z’n rotspartijen en de grotere Grand Luberon, de driehoek Apt, Lourmarin en Manosque met hogere bergen. De geologische grens tussen de Petit en Grand Luberon wordt gevormd door de Combe de Lourmarin, een smal dal of eerder een kloof. Er kan gewandeld worden.
Mijn ontdekkingstocht begon in Lourmarin, erkend als een van die ‘plus beaux villages de France’ waarvan er in het land nog minder dan 200 zijn. Het was vrijdag en ik viel met m’n neus in de boter, want er was markt. Ik ben op veel Provençaalse marktjes in vaak kleine dorpen geweest (in Lourmarin wonen ook maar amper 2.000 mensen), maar op deze zonovergoten, om niet te zeggen knap warme herfstochtend ging de markt écht ergens over. Een riant aanbod van groenten, fruit, vis, brood, kaas, wijn en natuurlijk de zelfs internationaal vermaarde plaatselijke lekkernij, de gibassier, in het dorp beter bekend als de ‘giba’. Een soort knapperige zandkoek op basis van olijfolie, soms verrijkt met amandel of iets anders. De receptuur schijnt al eeuwen oud te zijn, loop even binnen bij het Maison du Gibassier, Rue Henri de Savornin. Eerlijk gezegd, ik vond het niet zo heel bijzonder, die koek.
Nee, dan het kasteel dat het dorp domineert. Het oudste van Frankrijk in de Renaissancestijl en indrukwekkend is het zeker. Vrienden van me hadden me er al eens op gewezen, ze waren naar het Festival des Musiques d’été geweest dat daar jaarlijks wordt georganiseerd. Ooit stond op de plek van het château waarschijnlijk een burcht, iets van de twaalfde eeuw. Maar de historie van Lourmarin gaat nog veel verder terug, het schijnt dat er in de pré-historie al mensen gewoond hebben. Vast staat dat het gehucht tijdens de godsdienstoorlogen in de 17e eeuw voor de hugenoten, de protestanten, koos. Met als resultaat dat het in 1545 door de katholieken werd platgebrand.
Wonderlijke straatjes: geschiedenis en galeries
Uitzonderlijk: er staat nog steeds (of eigenlijk weer) een protestants kerkje in Lourmarin. Ik liep er even heen, door de smalle oude straatjes die het dorp óók karakteriseren en die geschiedenis ademen. Wat een sfeer! Ik kwam onderweg een hele reeks galerietjes tegen, liep langs de klokkentoren Beffroi (die ze in het dorp om voor de hand liggende reden ‘het zoutvaatje’ noemen) en de ‘fontein met de drie baarden’. Drie waterspuwers in de vorm van mannenhoofden met baarden (van mos). Zoals het betaamt als het warm is ‘en Provence’, dronk ik een Ricard op het pleintje, en misschien raar, maar ik wilde even naar het kerkhof. Om de graven van de grote schrijvers Albert Camus en Henri Bosco te zien. Toen was het lunchtijd en ik reed naar Auberge La Fenière, het al 25 jaar met een Michelinster onderscheiden adres van Madame Reine Sammut. Schitterende locatie ‘en pleine nature’. Een echt omvangrijke maaltijd leek me geen goed idee, ik koos voor haar Bistrot La Cour de Ferme, filiaaltje op eigen terrein. Prima gegeten.
Cavaillon: ‘la capitale du melon’
Ik moest verder, zoveel tijd had ik nou ook weer niet. Ik ging naar Cavaillon, bij de altijd spannende Durance (die rivier wil nog weleens buiten zijn oevers treden) en de heuvel Saint-Jacques. Schijnt een onherbergzaam plekje geweest te zijn, maar in de 4e eeuw voor onze jaartelling was er, zegt men, al intensief handelsverkeer met de Griekse kolonie Massalia, dat nu Marseille heet. In elk geval staat er nu nog een Romeinse triomfboog uit de tijd van Augustus, maar in historisch perspectief is boeiender dat er in Cavaillon een joodse gemeenschap was, met een eigen wijk en zelfbestuur. Er is nu nog een prachtige rococo-synagoge uit omstreeks 1774.
Genoeg over ooit.
Het ritje voerde me door een bijna onwaarschijnlijk betoverend landschap. Wijngaarden, bossen, rotsen. Volop zon, kleurenpracht, geen tegenligger te bekennen. Kronkelweggetjes door gehuchten van een paar huizen, waarvan ik de naam stom genoeg niet genoteerd heb. Maar ja, ‘en route’ hè.
Cavaillon is een nogal een stad, met z’n bijna 25.000 inwoners. Iets van 20 km van Avignon en een ideaal gelegen uitvalsbasis voor ontdekkingsreisjes richting fameuze charme-gemeenten als Gordes, Saint-Rémy-de-Provence en L’Isle-sur-la-Sorge. Je bent er zo.
Platanenpleintjes met lekkere terrassen
En Cavaillon zelf is dus echt wereldberoemd om zijn meloenen en het jaarlijkse Fête du melon, afhankelijk van het klimaat, het weer en de oogst, meestal in het weekeinde vóór Quatorze Julliet. ‘La capitale du melon’, zo afficheert de stad zich graag. In het seizoen krijg je er in veel restaurants vaak knap samengestelde meloen-gebonden menu’s voorgezet en dat is bepaald geen straf. Hierbij zij aangetekend: de meloenen van Cavaillon zijn dan wel van ongeëvenaarde topkwaliteit, maar de verbouwers gaan gebukt onder zware concurrentie. Ook de Franse supermarchés kiezen tegenwoordig vaak liever voor meloenen uit lagere lonen landen als Marokko.
Laat onverlet dat de stad een belevenis is. Voor wie de Provence wil ondergaan. Zolang je maar in het oude deel blijft hangen. Platanenpleintjes met lekkere terrassen, zoals het hoort in de diepe Provence, bistrots en pizzeria’s, met toen ik er was een paar straatmuzikanten die ‘à l’heure de l’apéro’ hun overtuigende best deden. Jammer dat ik de markt op maandagochtend niet kon ‘meenemen’.
Apt: in het hart van het Parc du Luberon
Ik ging eten bij Carte sur Table, waarvan ik gehoord had dat het er oké was. Dit bleek te kloppen, mooie maaltijd op een nog mooier terras. Ik wilde de volgende morgen door naar Apt, in het hart van het Parc du Luberon. Ook een echte stad met zo’n 12.000 inwoners. Kwam goed uit dat het al zaterdag was en ik naar de markt kon. Om te proeven van geconfijt fruit, daar is Apt beroemd om. Ik ben niet zo’n liefhebber, maar ik proefde er ook kaasjes en ja, die gingen écht ergens over. Daarna struinde ik zo’n beetje door de gedateerde straatjes met prachtige huizen in de oude binnenstad waar het ruikt naar de middeleeuwen en onderweg kwam ik een hele reeks fonteinen tegen. Ik dacht: Apt is een ‘ville des fontaines’. Ik was op weg naar de voormalige kathedraal Sainte-Anne, een soort heiligdom uit de 11e eeuw, ik wilde vooral de gebrandschilderde ramen zien. Ik heb het niet uitgezocht, maar van de 3e eeuw tot aan de Franse Revolutie was Apt een bisschopszetel. In de loop der eeuwen werd de stad door overstromingen (rivier Calavon) en veelvuldig door de pest getroffen. Daar zie je nu niks meer van, behalve dan in het interessante archeologische museum in een herenhuis uit de 18e eeuw.
Apt, ik was er niet eerder geweest, dat hééft wel wat. Dus wie toch in de buurt is… Die gedroomde Provençaalse ambiance… Le Petit Luberon heeft het helemaal. Kan eigenlijk niet beter.
Provençaalse markten
Lourmarin: vrijdag, Cavaillon: maandag, Apt: zaterdag
Méér info
www.cavaillon.com, www.luberon-apt.fr, www.lourmarin.com
Uit eten
In Apt:
- L’Intremuros, 120 rue de la Rêpublique.
- Lalhambra, 128 rue de la République.
- Au Platane, 25 place Jules Ferry.
In Cavaillon:
- L’Envol, 35 rue Gustave Flaubert.
- Café Le Paris, 33 cours Leon Gambetta.
In Lourmarin:
- Auberge La Fenière, Route de Lourmarin, D943, Cadenet.
- Café Gaby, Place Ormeau.
- L’Ormeau, Place Ormeau