Als ‘we’ die Vrede van Utrecht in 1713 niet hadden getekend, was Orange (30.000 inwoners, 195 km van Lyon en 120 km van Marseille) allicht nog van ‘ons’ geweest. Dan hadden we daar in de Vaucluse de meest noordelijke stad van de Provence in handen gehad met zijn wereldberoemde Théâtre Antique, hadden we de Côtes-de-Rhône wijnen zelf gemaakt en hadden we aan het hoofd gestaan van Unesco Werelderfgoederen. Tevens hadden we veel aan het toerisme kunnen verdienen. In elk geval in de zomer met het opera-festival ‘Chorégies d’Orange’ in dat eeuwenoude Romeinse theater met zijn heel bijzondere akoestiek dankzij de achterwand. Die zouden we nu waarschijnlijk The Wall of Sound genoemd hebben. Een jaarlijks Fête de la Musique doen ze er al sinds 1860 en dat is daarmee het oudste muziekfeest van Frankrijk. En die vermaarde ‘Chorégies’ dateren van 1869.
Een protestantse enclave
Na een espresso op de Place Langes of de Cours Pourtoules, op loopafstand van het Théâtre, kom je vrijwel vanzelfsprekend langs de Temple Protestant. ’t Is geen imposant gebouw en van binnen nogal kaal zoals het een protestants godshuis betaamt, je wordt er niet bewierookt. Nee, dan de barokke roomse kathedraal Notre-Dame-de-Nazareth, een stuk verderop. Imponerende uitstraling en een rijkversierd interieur. Zo gek is het niet dat deze kerk een nationaal monument is. De Fransen zijn er terecht trots op. Maar om de een of andere reden heeft dat bescheiden protestantse gebedshuis toch ook wel wat. De onbenoembare attractie van een religieuze enclave in een ooit vijandig milieu? Een beetje een ‘gevechtskerkje’? ‘t Is waar dat Orange ooit een protestants bolwerk was. Tot Lodewijk XIVe de stad in 1703 in handen kreeg. Zoals van veel meer dingen had het Zonnekoninkje ook van tolerantie geen kaas gegeten en hij verordonneerde dat alle protestanten katholiek moesten worden. Of anders: benen maken. Of dat werkt, een gedwongen bekering? Volgens de geschiedschrijving kozen tamelijk veel protestanten voor wegwezen (velen vluchtten naar Nederland), terwijl de achterblijvers alleen maar acteerden dat ze rooms waren geworden. Pas in een veel latere fase mocht het weer, openlijk protestant zijn. Dat kerkje van de Temple Protestant maakt van deze bizarre historie tamelijk heldhaftig deel uit.
Unie van Oranje-steden
Het is niet alleen om die muziekfeesten dat talloze toeristen (veelal met een fiets en dus vermoedelijk op weg naar de min of meer om de hoek gelegen Mont-Ventoux) ’s zomers voor Orange kiezen. Alles is er onmiskenbaar Provençaals, maar toch net even anders dan verderop in het zuiden. Kijk alleen maar naar de wijn. Orange is immers zo ongeveer de wijnhoofdstad van de Côtes du Rhône. Vooral niet te onderschatten. Gigondas en Châteaueuf du Pape, noem maar een paar ‘merken’. Ze zijn, meestal rood, een stuk ‘zwaarder’ dan de rosé’s uit de rest van de Provence.
Ontspannen Provençaals sfeertje kenmerkt de stad. Zou dat vroeger ook zo geweest zijn? Toen Orange samen met de ‘zustersteden’ Breda, Steenbergen, Buren, Diest en Dillenburg de ‘Unie van Oranjesteden’ vormde? Die Unie schijnt nog te bestaan. Dat is nog een heel verhaal, de relatie tussen het Franse prinsdom Orange en het Nederlandse Huis van Oranje. Moeten we volgens de overlevering terug naar 793 toen een hoveling van Karel de Grote in dat Orange graaf werd. Hij stichtte er een klooster en liet het prinsdom Orange al zijn bezittingen na. Er volgde een hoop gedoe waarover je boeken vol kunt schrijven. De pest bijvoorbeeld waardoor in 1348 de bevolking halveerde. Maar in 1530 kwam het prinsdom via allerlei erfenissen in handen van René van Nassau, Heer van Breda en Prins van Oranje. Hij werd ook wel René van Châlon genoemd en zijn devies luidde: ‘Châlon-Orange Maintiendrai.’ Zegt men.
Hoe dan ook: die René stierf kinderloos en vermaakte Orange aan zijn neef, Willem de Zwijger. Wat betekende dat Orange verwikkeld raakte in de Europese godsdienstoorlogen. Er volgde in 1562 een strafexpeditie tegen de protestanten die zich in Orange verschanst hadden. Die mislukte: Oranje weerstond en Prins Maurits (1567-1625) die er toen heerste, versterkte het stadje tot een voor die tijd moderne burcht. Uiteindelijk tevergeefs. In 1703 sloeg Lodewijk XIV alsnog toe en bij de Vrede van Utrecht (1713) werd het prinsdom Orange definitief verkwanseld aan de Franse provincie Dauphiné. De toenmalige koningin Juliana is er in 1951 nog een keertje komen kijken.
Tijm en lavendel op de markt
De geschiedenis van Orange gaat veel verder terug. Midden op die akoestische muur in het Théâtre hangt een beeltenis van Octavianus Augustus. Naar verteld is Orange omstreeks 35 tot 30 voor Christus gesticht door veteranen van het Tweede Romeinse Legioen. Vechtersbazen. Er staat in Orange ook nog altijd een Romeinse Triomfboog, die evenals dat hoogbejaarde theater op de werelderfgoedlijst van de Unesco prijkt. Er is ook het Musée d’Orange waar je kunt zien dat die Romeinen groot gelijk hadden toen ze hun oog op Orange lieten vallen. In het besef dat de Provence het mooiste deel van hun wereld was. Slimme jongens.
Op donderdag is er de wekelijkse markt. Zoals dat dan hoort, de Provence op zijn best, je ruikt er tijm en vooral lavendel.
Zou dat ook zo geweest zijn als Orange in ‘onze’ handen was gebleven?
Uit eten
- Le Panvis, 58 cours Pourtoules.
- Au Petit Patio, 58 cours Aristide Bruant.
- L’Amarena, 12 rue Petite Fustorie.
- À la Maison, 4 place des Cordeliers.
- Chez Jules, 5 place Silvain Almost.