Om de een of andere reden had het iets geruststellends: de postdirecteur van het dorp die ten tijde van het l’heure de l’apéro zijn ronde onderbrak en er op het terras van het café met een pastis bij kwam zitten. Zoals altijd. Hij had nog wat brieven in zijn tas en de pakketjes die hij moest bezorgen, legde hij in de schaduw onder zijn stoel. Ook qua spoedbestellingen zou het weer een uurtje later worden. De directeur is natuurlijk geen ‘facteur’, maar soms springt ie in als een van zijn onder hem gestelden ziek of op vakantie is. Hij banjert dan door het dorp als iemand die dringend om slachtofferhulp verlegen zit. Dat verandert op slag als hij ontspannen voor het apéro aanschuift.
Hij en ik kennen elkaar wel zo’n beetje. Hij weet dat ik af en toe wat schrijf en zijn grote droom is dat hij eindelijk toekomt aan zijn eigen boek. De komende jaren jammer genoeg geen tijd, druk bezet man als hij is. Enfin, schrijvers onder elkaar, het schept een band, zal ik maar zeggen.
Ik denk dat zijn boek vooral zal gaan over het nieuwe postgebeuren. Dat het een aanklacht wordt, het zal vast ‘J’accuse’ gaan heten. Hij heeft het er vaak over. Dat je – toen hij aan zijn flitsende carrière in de dynamische wereld van de posterijen begon – met louter enveloppen te maken had, terwijl je tegenwoordig als een mishandelde ezel met hele pakketten door het door het dorp moet sjouwen. Zo was het nooit afgesproken.
Ik antwoord meestal dat ik ook niet zo van ‘les temps modernes’ ben en dan begrijpen we elkaar. Ik heb ‘m nooit verteld dat ik hem tevens als weerkundige zie. Als hij niet in korte broek verschijnt, dan kan het nooit zo warm zijn als de meteorologen op de tv beweren. Tijdens de canicule (hittegolf) van vorig jaar was ie maar twee keer in het kort. Het is pas echt heet als de postdirecteur zich gedwongen voelt in (niet zo) shorts zijn entree te maken.
Maar ik was dus blij dat hij vanmiddag gewoon meedeed. Ondanks de ‘masque’ die onder zijn kin bungelde, dacht ik: oké, misschien valt het toch nog mee. Want de corona-maatregelen worden hier steeds meer aangescherpt. Gemaskerd winkelen. Ik kom maar één keer per week in de supermarché in de stad 9 km verderop, je bent er toch al gauw een halfuurtje binnen als je voor een week moet inslaan. Met zo’n mombakkes op krijg ik het benauwd, mijn bril beslaat steeds en de claustrofobie slaat toe. Eenmaal binnen duurde het nog minuten voor de echtgenoot min of meer naast me stond. Met een nog net niet bloedende kras op zijn wang. Op de parkeerplaats had hij getracht geheel zelfstandig in een deelnemer aan een bal masqué te veranderen. Mijn waarschuwing dat sommige oren, bijvoorbeeld de flapvariant, minder geschikt zijn voor elastiek, had ie in de wind geslagen. De helft van de boodschappen schoot erbij in. Hij gaat volgende week niet meer mee.
Op het terras zaten we maskerloos aan het apéro, de postdirecteur gooide het kapje achteloos op zijn rug. Hij moest nog wel pakketjes aan huis bezorgen, maar ach.
Volgens de regering slaat corona weer toe. Dan is het best geruststellend als ook de postdirecteur in mijn dorpje die vrees afdoet met ‘on verra’.
Door Renée Vonk-Hagtingius
Dit bericht delen op:
Ik zie jullie zitten …heerlijk stukje
Daar zitten jullie, recht voor mijn ogen. ! Heerlijk dit te lezen enne ik was vergeten te reageren op persoonlijk. Nu alsnog, prima toch ! Je hebt helemaal gelijk. Proficiat .