Nee nee, geen zorg, ik kom op 1e Kerstdag echt niet aanzetten met een zoveel-gangenmenu waarvoor je al begin vorige week inkopen had moeten doen en ergens begin deze week de keuken in had gemoeten. Ik ga ervan uit dat jouw Kerstmenu al helemaal in de steigers staat, daar heb je mij helemaal niet meer bij nodig. Ikzelf doe vandaag helemaal niks meer aan Kerstkoken, morgen ook niet trouwens; we hebben hier in Frankrijk maar één Kerstdag. En het ‘gros souper’ van gisteren/Kerstavond was meer dan genoeg gedoe.
Onderstaand receptje is dan ook bedoeld voor het weekeinde, als iedereen alleen nog maar wil uitbuiken, geen pap meer kan zeggen, en toch – zo tegen het middaguur – iets van een beetje hartige trek begint te krijgen. ’t Is een klassiekertje waar ik graag op terugval. Flink wat lezers ook trouwens, dus ik gooi ‘m er hier op veler verzoek nog maar eens in. Een makkie bovendien, je draait hem zó in elkaar en het zou me verbazen als je de ingrediënten niet in huis hebt.
Na een bordje van deze soep raakt je maag weer op orde en kun je gaan nadenken over de culinaire capriolen voor oud & nieuw. Maar daarover hebben we het volgende week vrijdag wel.
Ingrediënten:
1 liter bouillon (van tablet: rund of kip)
1 grote ui
8 tenen knoflook
1 preitje
2 eieren
1 rood pepertje (of een lik sambal)
1/2 bosje platte peterselie
scheut droge witte wijn
4 sneden boerenbrood
olijfolie
ketjap
Bereiding:
Trek de bouillon van runderschenkel of kipkarkas, of gebruik een bouillontablet.
Pel en snipper de ui.
Pel de knoflooktenen, snij twee tenen in dunne plakjes, de rest gaat straks door de knijper.
Haal het donkere groen, de wortelklont en het buitenste blad van het preitje, snij de rest in dunne ringetjes.
Snij het pepertje doormidden, haal de zaadjes eruit en snij de peper ragfijn. Of gebruik een lik sambal.
Hak de peterselie fijn.
Klop het ei los in een kommetje.
Breng het water met bouillontablet aan de kook.
Verhit intussen een scheut olijfolie in een koekenpan en fruit de ui erin aan. Knijp de hele knoflooktenen er boven uit, doe de preiringetjes erbij, plus een scheut witte wijn, roer nog heel even om en kieper de prut in de hete bouillon.
Doe beetje bij beetje het pepertje (of de sambal) erbij en proef elke keer of het pittig genoeg is. Het is niet de bedoeling dat de vlammen je uitslaan.
Doe er een scheut ketjap bij; dat geeft een mooi kleurtje en maak het zouter, niet teveel tegelijk dus.
Voeg de peterselie en de apart gehouden knoflookschijfjes toe, roer om en draai het vuur uit.
Daarna het losgeklopte ei onder goed roeren aan de soep toevoegen, zodat er sliertjes ontstaan.
Leg in vier diepe borden een snee brood en giet de hete soep eroverheen. Als dat te machtig is, het brood er los bij geven. Plus een ferm glas rood, dat neutraliseert meteen de knoflookwalm.
