Kattenbakje

do 22 april 2021

Door Renée Vonk-Hagtingius

“Je bent knettergek!” zei de echtgenoot me enig gevoel voor drama toen ik tamelijk besmeurd de keukendeur binnenstapte.
“Misschien”, rilde ik na terwijl ik mijn zeiknatte schoenen bekeek en m’n kloffie inspecteerde op vlekken en winkelhaken, “maar nou is het in elk geval opgelost.” Met een tevreden zwaai mikte ik het bemodderde kattenbakje in de spoelbak van het aanrecht, kneep er een ferme scheut afwasmiddel in en zette de hete kraan erop. “Ik trek even wat anders aan.”
Hoofdschuddend verliet hij de woning om een stukje te gaan lopen met de honden. Even later zag ik hem onderaan de heuvel waarop ons huis staat, voorbijkomen en nog steeds hoofdschuddend met z’n ogen mijn traject van die ochtend volgen. Je zag hem denken: “knettergek.”
Het was gisterenavond begonnen. Etenstijd voor de honden, en voor de thuis- en buitenkat. De schuwe aanloopkat die hier al maanden aanloopt durft nog steeds niet verder dan het terras te komen, dus die eet op het plateautje voor de al jaren geleden in onbruik geraakte pizza-oven, op een onherbergzaam stukje waar het terras grenst aan de vallei. Er zit weinig systeem in die aanloopkat. Soms is ie er zomaar drie dagen niet, dan ineens zit hij geduldig voor de keukendeur te wachten als de luiken opengaan, dan weer jammert hij je hartverscheurend je bed uit. Maar als ie er is, krijgt hij vanzelfsprekend een volle bak. Die kan hij onwaarschijnlijk snel naar binnen schompen, maar hij kan er ook lekker langzaam van gaan zitten peuzelen. En in het laatste geval vergeet je hem en z’n bakje weleens. Dus toen de echtgenoot – verantwoordelijk voor de catering van het viervoetig gespuis – vroeg waar het buitenkattenbakje was, ging ik even checken bij de pizza-oven. Wel een kat, die zich schichtig terugtrok, maar geen bakje. Dat was raar, ik wist zeker dat ik het die ochtend nog gezien had, en nee, het zat ook niet in de afwas. Maakte niet uit, er waren meer bakjes. Iedereen kreeg te eten, iedereen tevreden. Behalve ik.
Het kon niet waar zijn dat dat bakje zomaar weg was. Zoiets zit me dan dwars, dat gaat een eigen leven leiden zeg maar.
“Mens, waar maak je je druk om”, schokschouderde de echtgenoot toen ik er ’s avonds over begon, “er is voetbal op tv.”
“Duits voetbal”, gaf ik met enige minachting terug. In gedachten bleef dat verdwenen kattenbakje toch doormalen. Had ik het in de afwasmachine gezet? Nee. Had ik het in de dierenvoedselvoorzieningenkast opgeborgen? Nee. Lag het ergens onder de keukentafel? Nee. In de bijkeuken? Nee. In de cave? Nee!
“Het zal wel in de vuilniszak zitten die ik vanmorgen heb vervangen”, grijnsde de echtgenoot hulpvaardig, vlak voor we naar bed gingen. Dat werd dus een onrustige nacht.
Vanmorgen heb ik als een echte morgenster, wel met huishoudhandschoenen aan, de vuilniszak in de cave doorgespit. Geen kattenbakje. Dan niet.
Maar toen ik even later achter m’n bureau het weerbericht bekeek viel het kwartje. De mistral! Dat bakje was gewoon weggewaaid!
Eén blik langs de oude pizza-oven bevestigde mijn vermoeden. Daar, halverwege de helling tussen het huis en de vallei waar de thans onstuimige rivier doorheen stroomt, lag het kattenbakje. Ik kon het zien, tussen het struikgewas. Onbereikbaar. Veel te steil en te onbegaanbaar vanaf het terras.
Maar als ik nou eens… Als je het pad aan de andere kant van de helling afloopt, en dan aan deze kant weer omhoog klimt, dan kon je er misschien toch bijkomen. Ik was even vergeten dat het vannacht nogal geregend had. Maar hé, als je ergens aan begint moet je het ook afmaken. Ik kwam een heel eind. En ik kwam ook onwrikbaar vast te zitten. Niet alleen vanwege de doornenstruiken, maar ook omdat ik op zeker moment omlaag keek en de diepte van de vallei beneden me ontwaarde. Moet je niet doen als je hoogtevrees hebt, dan bevries je. Ik ervoer het dan ook zo’n beetje als een godsgeschenk dat er ergens boven me ineens een stem riep: “Maar buurvrouw, wat doet u nu?”
De buurman hees me het pad op, huppelde sprongsgewijs naar beneden en overhandigde mij met een buiging het kattenbakje. “Pas de problème. Graag gedaan.”
En ik doe het met tegenzin, maar ik moet de echtgenoot gelijk geven. Dit was een knettergekke onderneming geweest. Dat doen we dus nooit meer. Ik heb daarom een setje reserve-kattenbakjes ingeslagen. En als ook die allemaal zijn weggewaaid, bestel ik gewoon een nieuw setje. Ik ben toch niet gek!

15 gedachten over “Kattenbakje”

  1. Gré Swagerman-IJsselmuiden

    Ik zie het helemaal voor me de blubber de schoenen et alles voor een bakje….. ik had het zelf kunnen zijn-heerlijk verhaal, heb genoten!

  2. Je laat je toch niet op je kop zitten door zo n bakje , maar ja je lijkt wel een steenbok , waarom makkelijk als het moeilijk ook kan

  3. Geweldig, ik kan me dat goed voorstellen, als ik iets kleins kwijt ben, hoe onbeduidend ook, blijft het in mijn hoofd en dan ga ik zoeken.

  4. Ach, alles voor je huisdieren hoor, groot gelijk, snap het helemaal. Hier worden Winston en Groucho, twee van de katten van de benedenbuurvrouw ook bijgevoerd. Af en toe is Winston zelfs zo brutaal dat-ie zijn kop door het luikje steekt met zo’n blik van ‘on mange?’.

  5. Selma Lecurieux

    Die aanloop kat moest eens weten wat je niet allemaal hebt ondernomen voor “zijn kattebak”!!
    Ook al komt hij/zij onregelmatig; compleet bij de familie (gewoonten) ingelijfd hoor! :)

  6. 100% herkenbaar Renée: het gaat niet om het voorwerp, maar het genot van het terugvinden plus de bevestiging dat je niét gek bent.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Of reageer met je Facebook account

Scroll naar boven