(klik op de foto’s om ze te vergroten)
Zodra ik in de buurt ben, rijd ik naar Roquebrune-Cap-Martin (Alpes-Maritimes). Waarom? Nou, als je vanaf de hoge toren van het eeuwenoude Karolingische fort over de vele huisjes van de ‘vieux village’ van het dorp uitkijkt, ga je als vanzelf mijmeren. Hoe zou het zijn om in zo’n uit de rotsen gehakt huisje te wonen? Je kunt je levendig voorstellen dat vele kunstenaars hier hun inspiratie vonden. Architect Le Corbusier bijvoorbeeld, die vanuit zijn beroemde ‘Le Cabanon’ een soort aanslag pleegde op de even beroemde witte villa E.1027 van zijn buurvrouw Eileen Gray.
Nou ja, er valt zoveel te vertellen over het subliem gelegen stadje met zo’n 12.000 bevoorrechte inwoners.
Laat ik bij het begin beginnen. Want ook de geschiedenis is al een raar verhaal. Het waren de Grimaldi’s van Monaco, die in de 14e eeuw hun land vergrootten door Menton en Roquebrune erbij te kopen. Die nieuwe ‘natie’ werd eerst beschermd door Spanje, kwam vervolgens onder Franse protectie en kreeg in 1815 een nieuwe beschermheer: de koning van Sardinië. Tot Menton en Roquebrune in 1848 onafhankelijk werden. Maar niet voor lang: in 1861 werden beide plaatsen onderdeel van Frankrijk, nadat Karel III van Monaco zijn eigendomsrechten op de twee plaatsen aan Frankrijk had verkocht en Monaco een monarchie werd.
Je zou denken: weinig te beleven
Van deze roerige geschiedenis is in het Roquebrune van nu weinig te merken. Roquebrune doet, vooral door het labyrint van de smalle steegjes, wel wat denken aan het even middeleeuwse dorpje Èze (gelegen tussen Nice en Monaco), maar in tegenstelling tot die supertoeristische trekpleister vind je hier relatief weinig souvenir- en ambachtenwinkeltjes. Je zou denken: behalve een oude olijfboom, een fort, een kerk, een paar restaurantjes en een pleintje, valt er weinig te beleven. Maar dat is dan typisch zo’n geval van niet verder kijken dan je neus lang is.
In Roquebrune is eigentijds ‘haastje-repje’ niet aan de orde. Dat snap je al op de weg erheen, waar je na elke bocht wordt getrakteerd op weer een ander prachtig uitzicht. Je volgt ‘vieux village’ en komt vervolgens terecht op een van de twee kleine parkeerplaatsjes. Auto’s mogen er niet in. Niet verwonderlijk, de straatjes zijn te smal. Place des Deux Frères ligt 200 meter verder omhoog, evenals het – aanbevolen – gelijknamige hotel-restaurant. Vanaf het terras van Les Deux Frères heb je een adembenemend uitzicht over Monaco en de Middellandse Zee.
Om de hoek vind je u een soort ‘remake’ van het geweldige chocoladewinkeltje van Juliette Binoche uit de film ‘Chocolat’, dat hier ‘Fraise et Chocolat’ heet.
Het oudste feodale kasteel van Frankrijk
Het plein is het startpunt voor een avontuurlijke wandeling door de kleine straatjes, over stenen trappetjes en onder toogjes door. Het mooiste en meest bekende straatje is Rue Moncollet: helemaal uit de rotsen uitgehouwen, met lange gewelfde gangen en trappen. De arcades ondersteunen de vaak middeleeuwse gebouwen in de straatjes en vormen tegelijkertijd bescherming tegen de zon. Als je zorgt dat je omhoog blijft lopen, kom je vanzelf bij het oude fort.
Dat zou het oudste feodale kasteel in Frankrijk zijn, het enige overgebleven voorbeeld van de Karolingische bouwstijl. Het kasteel werd in de 10e eeuw gebouwd door de graaf van Ventimiglia, Conrad I, en later herbouwd door de Grimaldi’s. Daarna raakte het fort enigszins in verval.
Tot in het begin van de twintigste eeuw de rijke Engelsman Sir William Ingram Roquebrune ontdekte: hij was een van de eerste toeristen die zich er vestigde. Sir William deed dat meteen goed: hij kocht het oude fort en bouwde er een namaak-middeleeuwse ‘Tour Anglaise’ bij. De inwoners hebben het hem blijkbaar niet erg kwalijk genomen: het pleintje voor het kasteel is naar hem genoemd. Tegenwoordig is het château te bezichtigen. Het mooiste aan het fort is het uitzicht, als je helemaal boven bent gekomen.
Een beschermheilige en de oudste olijfboom ter wereld
Naast het fort heeft Roquebrune nog twee belangrijke ‘trekpleisters’. Het eerste is L’Église Sainte-Marguerite, die in de 17e eeuw werd herbouwd. De kerk heeft een barok interieur, met drie altaren, twee schilderijen en een beeld van de Notre-Dame-des-Neiges, de heilige die het stadje in de 15e eeuw behoedde voor de pestepidemie. Bijzonder in de kerk is een kopie in kleur van Het Laatste Oordeel van Michelangelo, het fresco uit de Sixtijnse kapel in Rome.
Verder staat in Roquebrune een van de oudste olijfbomen ter wereld – Olivier Millénaire –, waarvan wordt gezegd dat hij wel 1.000 jaar oud is en, volgens enthousiastelingen, zelfs 4.000 jaar oud. De stam heeft een diameter van maar liefst tien meter. De boom heeft al vele huwelijken gezegend; menig bruidspaar kiest ervoor om onder deze oude, wijze boom te trouwen.
‘Iedereen’ was er al
Wie op vakantie ging voor rust en een aangenaam klimaat koos vaak voor Roquebrune. Winston Churchill, Coco Chanel, de familie Kennedy, meestervervalser Han van Meegeren, Greta Garbo, Dolce en Gabanna, tot en met een lange lijst koninklijke bezoekers, zoals de Oostenrijkse koningin Elisabeth, beter bekend als Sissi.
Ook vele kunstenaars verloren hun hart aan Roquebrune. Salvador Dali en de Ierse dichter William Butler Yeats bijvoorbeeld, die er stierf en er aanvankelijk ook werd begraven. En er was dus de beroemde Zwisters-Franse architect Charles Edouard Jeanneret-Gris, beter bekend als Le Corbusier.
Hij ontdekte op bezoek bij zijn uitgever het plaatsje en besloot er onmiddellijk zelf een huis, althans een ‘cabonon’ te bouwen. Hij wist zeker dat hier zijn leven zou eindigen. Dat gebeurde ook, eerder dan de bedoeling was: in 1965 verdronk hij in de baai op 78-jarige leeftijd. Zijn graf is te bezichtigen.
‘Le Cabanon’ van Le Corbusier
Wat heb je eigenlijk nodig om gelukkig aan de Côte d’Azur te wonen, behalve een prachtig uitzicht over zee? Voor Le Corbusier was tien vierkante meter genoeg: ‘J’ai un château sur la Côte d’Azur, qui fait 3,66 mètres sur 3,66 mètres!’.
Le Corbusier bouwde ‘Le Cabanon’ in 1952 voor zijn geliefde vrouw Yvonne Gallis. Hij had niet meer dan een uurtje nodig om het te tekenen, maar er zat wel een leven aan gedachten achter over de door hem uitgedokterde ‘Modular’: een maatsysteem gebaseerd op de menselijke verhoudingen, waarmee elke architect volgens hem zou moeten werken: 2.66 m, de hoogte van de cabanon, is de reikhoogte van een gemiddelde man.
Er was de meubelontwerpster Eileen Gray die vlakbij haar roemruchte villa E. 1027 had laten bouwen. Het culturele schandaal van Roquebrune is dat Le Corbussier de doelbewust witte muren van haar villa met acht schilderingen ‘verminkte’. Onderlinge woede en jalousie leveren soms best iets heel speciaals op.
In 1949 publiceerde Le Corbusier foto’s van zijn E.1027-muurschilderijen, zonder erbij te vermelden dat het huis zelf Gray’s ontwerp was; haar naam was na de oorlog in de vergetelheid geraakt. Le Corbusier verklaarde onomwonden: “Mijn muurschilderingen geven die saaie, witte muren een geweldige oppepper, een immense transformatie, een spirituele waarde die overal doordringt”.
Dóór naar het schiereiland Cap-Martin
Het is overigens niet alleen Roquebrune dat de beroemdheden aantrok; vooral het schiereiland Cap-Martin zal voor de toestroom van ‘celebs’ hebben gezorgd. Toen destijds het toerisme rond Nice op gang kwam, was Cap-Martin een van de meest favoriete bestemmingen, niet in de laatste plaats omdat de populaire koningin Sissi er vakantie hield. Rond 1900 was het zelfs het mooiste vakantieoord aan de Côte d’Azur.
Het was de overwinteringplaats van onder anderen Keizerin Eugénie, de vrouw van Napoleon III en van Koningin Victoria, terwijl ook Greta Garbo en Coco Chanel er hun huizen hadden. De Cap is inmiddels niet meer zó chic, maar de weelderige, bebloemde landgoederen geven de plek nog steeds een aristocratische aanblik. Net als in het oude stadje probeert men ook op de Cap het massatoerisme een beetje te mijden.
Als ik iets meer tijd heb, maak ik altijd die prachtige wandeling vanaf Cap-Martin over de Promenade Le Corbusier: een schitterend kustpad langs 19e eeuwse villa’s die je in anderhalf uur naar Monte-Carlo Beach voert. En als het horloge vervelend informeert dat er niet zo heel veel tijd is, dan doe ik graag toch een snelle lunch bij Pizzeria Le Delizie op de Avenue De la Plage.