Een dag om nooit te vergeten

vr 3 september 2021

Door Peter Hagtingius

Ten tijde van ons dagelijks apéro op het café-terras vroeg mijn vriend Francis de aannemer ineens of Nederland goed is in basketbal. Ik was verbouwereerd. Onze sportgesprekken betreffen over het algemeen rugby, de enige openbare lichaamsbeweging die er in onze omgeving toe doet, even afgezien van pétanque, strompelend gewandel en eventueel voetbal. Hij had in dat verband wel even min of meer uit vriendschappelijke beleefdheid geïnformeerd naar de Nederlanders Kluivert, Stengs en Badoua die nu ineens in Nice en Monaco spelen en over wie hij wat gelezen had.
Maar basketbal?
Hoezo? vroeg ik.
Hij had die ochtend in de supermarché opnieuw vastgesteld dat Nederlanders uitzonderlijk lang zijn. Hij en ik zijn althans in fysieke zin van geringe betekenis, al ben ik wel twee theekopjes groter dan hij. In de oranje reuzenwereld zijn we in beginsel een ‘quantité négliciable’, maar we laten ons niet over het hoofd zien. Evenmin kisten.

Een kwestie van melk
Ik weet niets van basketbal in Nederland en ik weet ook niet waarom Nederlanders – naar onze normen – zo idioot uitgegroeid zijn. Bij minder dan 2 meter schijn je kandidaat-kabouter te zijn. Ik vertelde mijn vriend dat ik ooit gehoord heb dat het een kwestie van melk is. Geen idee, maar ik meende me iets over de combi groei en dat zuivelproduct te herinneren.
Het bleef even stil.
“Lait?”
Wist ik het zeker?
Ik heb zelden iemand met zoveel afgrijzen op een woord zien reageren.
Mijn vriend haastte zich de bar in en kwam met twee glazen Ricard terug.
“Drinken!”, beval hij.
Niet dat hij anti-Nederlanders is, hij heeft een paar Oranje-klanten. Maar in de supermarché met niet toevallig veel Nederlandse cliëntèle van toerisme-origine was hem weer opgevallen hoe groot die mensen uit Madurodam zijn. Dus die zullen wel goed in basketbal zijn, had hij gedacht.
We bleven iets langer dan gebruikelijk op het terras, rosé gaat qua innemen over het algemeen sneller dan pastis…
En toen werd het ineens spannend.

Bumper aan bumper
De route voor het terras is zo smal dat er geen ruimte is voor tegenliggers. Iemand zal een stukje achteruit moeten.
Een geel gekentekende Volvo snapte dat niet, maar de bejaarde witte Citroën-C5-bestel van een van onze dorpsgenoten des te beter. En die ging dus niet in z’n achteruit. Twee auto’s, bumper aan bumper. Er gebeurt in het dorp nooit wat, maar dit kon weleens het incident van het jaar worden. Al helemaal toen ‘onze’ Jacques in alle rust uitstapte, zijn auto op slot deed, een glaasje rosé bestelde en naast ons op het terras kwam zitten.
In de Volvo met open raampjes was de verbijstering groot, soms is het een amusant voordeel als je Nederlands verstaat. Daarna greep de woede om zich heen. De bestuurder, ook zo’n basketbal iemand van Himalaya-formaat, wendde zich in voornamelijk gebarentaal tot Jacques. Die hield zich doof en blind, en vroeg om nog een glaasje. We waren inmiddels een kwartier verder, het variété beviel Francis en mij in hoge mate. We namen er ook nog maar eentje.

De veldwachter bemiddelde
Uiteindelijk arriveerde de champêtre (veldwachter), gealarmeerd vanuit het café.
Hij beoordeelde de crisis kritisch als altijd en besloot na een paar minuten peinzen en meters tellen dat de Volvo voorrang had. Want die zou verder achteruit moeten dan de Citroën. Onder luid applaus stapte Jacques weer in, nadat hij z’n glas geledigd had. We beloonden de champêtre wegens zijn verdienste als conflict-bemiddelaar namens de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties met een Ricardje.
Daarna gingen Francis en ik op huis aan. Beetje laat, maar heel tevreden.
Een dag om nooit te vergeten.

1 gedachte over “Een dag om nooit te vergeten”

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Of reageer met je Facebook account

Scroll naar boven