Ja, ik ben van de soepen. ’s Zomers koude en nu het zelfs ‘en Provence’ wat frisser wordt, een kom warme. Op tv zag ik – ooggehandicapte – min of meer iets van een schilderij, schaatsen op een gracht. Ik moest meteen aan erwtensoep denken, die favoriete lekkernij in mijn Nederlandse jeugd.
‘Das war einmal’, zal ik maar zeggen. Maar iets van erwtensoep met een Provençaalse twist moest kunnen, herinnerde ik me. Raar genoeg voor het eerst geproefd toen ik een keertje op Guadeloupe was. Bij een Provençaalse vriend die voor dat eiland had gekozen.
Ingrediênten
- 1 middelgrote ui
- 1 kleine krop sla
- 40 gram boter
- 1 eetlepel kerriepoeder
- 1 tablet kippenbouillon
- 1 bosje peterselie
- 300 gram doperwten, eventueel uit de diepvries
- 4 sneetjes witbrood
- zout
- 5 eetlepels crême fraîche
Bereiding
Snij de ui in dunne ringen en laat die in 20 gram boter zachtjes bruin worden in een redelijk grote pan.
Was de sla, snij de bladeren in grove stukken en doe ze in die pan.
Laar de bladeren in 2 à 4 minuten zacht wordenVoeg 1 afgestreken eetlepel kerriepoeder toe en meng alles goed door elkaar.
Giet er 1,5 liter heet water bij.
Voeg er het bouillontablet en een beetje zout aan toe.
Breng de bouillon aan de kook, circa 5 minuten laten doorkoken.
Voeg de peterselie en de doperwten toe.
Laat alles zonder deksel koken tot de erwten gaar zijn.
Snij intussen het brood (zonder koest) in dobbelstenen. Bak deze in 20 gram boter in een koekenpan. Laat ze uitlekken op keukenpapier, houd ze warm.
De vaste bestanddelen en een deel van de bouillon in de mixert, laten draaien tot er een smeuïge puree is.
Verwarm de groentepuree met de resterende bouillon en breng het geheel opnieuw aan de kook. Voeg de crême fraîche toe en laat de soep weer koken,
Serveer de soep en geef de dobbelsteentjes brood er apart bij.
