In verband met de enigszins hoog opgelopen temperaturen geldt nu ook voor ons dagelijks apéro een tropenrooster. Niet om midi, maar maar zo tegen half acht ’s avonds. Rond die tijd hoeft er geen ijsklontje meer in de rosé en dat voorkomt dat je het Provençaals evangelie schendt: nooit ijs in je glaasje wonderwijn. Want smaakverdunning is godslasterlijk.
In deze verhitte periode van het jaar slaan ook de toeristen de middag over voor een drankje op ons café-terras. Wat ze dan wel doen, weet ik niet. We hebben in de buurt een meer. Dat zal het wel zijn. Tot teleurstelling van de jonge directeur van het vaak gesloten Office du Tourisme, die president op z’n visitekaartje heeft staan, valt het aantal toeristen tegen. Terwijl we nota bene een village de caractère zijn. Geen eredivisie dus, geen beau village, beetje tweede klasse. Heb ik hem al vaak uitgelegd. Kwam onze relatie niet ten goede.
Ondertussen vinden mijn vriend Francies, de aannemer, en ik dat er teveel toeristen zijn. Ons vaste apéro-tafeltje om half acht door onbekenden bezet. Ze zijn veelal en route naar de pizzeria en doen een tussenstop.
Ik ben niet van verboden en verbieden, maar mede uit naam van Francies pleit ik voor een verbod van mobieltjes op café-terrassen. In elk geval op dat van ons. We kunnen elkaar soms amper verstaan vanwege geluiddadig getelefoneer aan andere tafeltjes. Je wordt bijna gedwongen mee te luisteren. En dan heeft Francies het nog makkelijk, want die doet alleen Frans. Ik krijg ook nog Engels en Nederlands om mijn oren. Nog een mazzeltje dat ik het Deens of zo’n andere rare Scandinavische wartaal niet versta. Zelfs in ons dorp komen de mensen van verre.
Wat er zoal aan die telefoons wordt besproken, is over het algemeen allerminst noodzakelijk. Hoe gaat het? Wat voor weer is het? Dat niveau, dat je niet snel met een Nobelprijs of het alarmnummer 112 in verband brengt.
Jacqueline van de mairie was gisteravond bij ons komen zitten. Om haar nieuwe verloofde voor te stellen. Ene Henri, die op ons wel een gunstige indruk maakte. Hij bood een rondje aan. Francies fluisterde:’Dit is haar vierde”. Zou best kunnen, ik ben wel vaker de tel kwijt. Ze waren samen op weg naar de pizzeria.
De temperatuur was dragelijk geworden en meer vertrouwde dorpelingen schoven aan. De gepensioneerde onderwijzer uit het hoge noorden, de Pens uit Amiens, kwam uitleggen dat de warmte iets met het klimaat te maken had. De president van het Office du Tourismse vertelde dat hij cultuur-wethouder wilde worden en alvast een idee had: picknick in het gras en dan met z’n allen naar een opera-film kijken. Hij kreeg weinig handen op elkaar.
Misschien omdat ze er in Maison de Retraite geen airco hebben, kwam ook de de hoogbejaarde moeder van Francies nog een glaasje drinken. Ze geldt als zelfbenoemde presidente van het bejaardentehuis en Allesweter en had al gehoord dat een Spanjaard aan een restaurantje in het dorp dacht. Ze liet weten tegen te zijn. Geen stierenvechters hier. Of we dat wilden onthouden.
Ik mag haar zeer. Ooit zei ze tegen een toeristische vrouw die achter een rollator liep en haar de weg naar de kerk vroeg: “We zijn hier geen Lourdes”.
Toen was ze wel tien jaar jonger.
Dag Peter, altijd weer heerlijk om je belevenissen te lezen. Francies, de Pens, la presidente de la Maison de Retraite ….Moeten ze een Netflix serie van maken; zoiets als Falty Towers;) maar dan in La Douce France. Groetjes aan Renée.