(klik op de afbeeldingen om ze te vergroten)
Alweer bijna een jaar geleden dat ik er was, en laten we maar hopen en/of bidden dat we er ‘après-corona’ weer gewoon naartoe kunnen. Heb ik het over Le Petit Luberon, wie er een keertje heeft rondgeneusd, wil er zo gauw mogelijk weer heen. Een ‘terroir’ dat zelfs in de Provence zijn gelijke vrijwel niet kent. Tenminste, dat vind ik. Je hebt de ‘Grand Luberon’ dat reikt van Apt (Vaucluse) naar Lourmarin (Le Var) en Manosque in de Alpes-de-Haute-Provence. Maar ik ben niet zo van hogere bergen, dus doe mij maar die ‘kleine’: Cavaillon-Apt-Lourmarin. En dan graag niet op de fiets, dat is voor de echte adepten. Ik kijk liever gewoon wat rond.
Ik begon in Cavaillon
Het was al zomer en ik begon mijn trip in Cavaillon, bij de altijd intrigerende Durance (die rivier wil nog weleens buiten zijn oevers treden) en de heuvel Saint-Jacques. Schijnt een onherbergzaam plekje geweest te zijn, maar in de 4e eeuw voor onze jaartelling was er – zegt men – al intensief handelsverkeer met de Griekse kolonie Massalia, die nu Marseille heet. elk geval staat er nu nog een Romeinse triomfboog uit de tijd van Keizer Augustus (27 voor de jaartelling tot 14 erna), maar in historisch perspectief is boeiender dat er in Cavaillon een joodse gemeenschap was, met een eigen wijk en zelfbestuur. is nu nog een prachtige rococo-synagoge uit omstreeks 1774.
Uitbetaald in meloenen
een eerder stadium hadden de ‘pausen van Avignon’ meloenzaadjes uit de buurt van Rome geïmporteerd en dankzij de grond en het klimaat sloegen die aan. Vanuit de Vaucluse begon de opmars van de meloen, samen met die van het spoor, tot aan Parijs aan toe. Cavaillon groeide uit tot ‘la capitale du melon’. De meloen als handelsmerk van de stad, inmiddels beschermd door een AOP (appellation d’origine protégée). Alleen meloenen uit Cavaillon mogen zo heten. Ik snap best dat er elk jaar het Fête du melon gevierd wordt, meestal in het weekeinde voor Quatorze Juillet. En dan krijg je in de restaurants schotels voorgezet die bewijzen dat je méér kunt doen met meloen dan er zomaar een sappig schijfje uit happen.
Ik was altijd al een fan van de Cavaillon-meloen en ik ben de enige niet. Zo was ook de schrijver Alexandre Dumas (1802-1870, schrijver van De drie Musketiers) dol op de vrucht: hij bedong voor zijn boeken die de stad Cavaillon in de bibliotheek wilde hebben een ‘huur’ van 12 meloenen per jaar. Levenslang.
Een ideale uitvalsbasis
Cavaillon is me een nogal een stad, met z’n bijna 25.000 inwoners. Iets van 20 km van Avignon en een ideaal gelegen uitvalsbasis voor ontdekkingsreisjes richting fameuze charme-gemeenten als Gordes, Saint-Rémy-de-Provence en L’Isle-sur-la-Sorge. Je bent er zo.
Maar waarom zou je?
De stad is een belevenis. Voor wie de Provence wil ondergaan. Zeker als je in het oude deel blijft hangen. Platanenpleintjes met lekkere terrassen, zoals het hoort in de diepe Provence, bistrots en pizzeria’s, met toen ik er was een paar straatmuzikanten die ‘à l’heure de l’apéro’ hun overtuigende best deden. Jammer dat ik de markt op maandagochtend niet kon ‘meenemen’.
Ik ging even eten bij L’Envol in de Rue Gustave Flaubert waarvan ik gehoord was dat het oké was. Dat bleek te kloppen. En nee, ik heb niet die klauter- en klimpartij van de Via Ferrata gedaan, horizontaal langs de Saint-Jacques. Ik had al gegeten. En anders trouwens ook niet.
Apt: middeleeuwen en geconfijt fruit
Ik ging door naar Apt. Het ritje voerde me door een bijna onwaarschijnlijk betoverend landschap. Wijngaarden, bossen, rotsen. Volop zon, kleurenpracht, geen tegenligger te bekennen. Kronkelweggetjes door gehuchten van een paar huizen, waarvan ik de naam stom genoeg niet genoteerd heb. Maar ja, ‘en route’ hè.
Apt is ook een echte stad met zo’n 12.000 inwoners. Kwam goed uit dat het zaterdag was en ik naar de markt kon. Om te proeven van geconfijt fruit, daar is Apt beroemd om. Ik ben niet zo’n liefhebber, maar ik proefde er ook kaasjes en ja, die gingen écht ergens over. Daarna struinde ik zo’n beetje door de gedateerde straatjes met prachtige huizen in de oude binnenstad waar het ruikt naar de middeleeuwen en onderweg kwam ik een hele reeks fonteinen tegen. Ik dacht: Apt is een ‘ville des fontaines’.
Gebrandschilderde ramen
Ik was op weg naar de voormalige kathedraal Sainte-Anne, een soort heiligdom uit de 11e eeuw, ik wilde vooral de gebrandschilderde ramen zien. Ik heb het niet uitgezocht, maar van de 3e eeuw tot aan de Franse Revolutie was Apt een bisschopszetel. In de loop der eeuwen werd de stad door overstromingen (van de rivier Calavon, dus niet Cavaillon) en veelvuldig door de pest getroffen. Daar zie je nu niks meer van, behalve dan in het interessante archeologisch museum in een herenhuis uit de 18e eeuw.
Ik moet zeggen dat ik er ook goed gegeten heb. Bij Intromuros, in de Rue de la République. Die naam deed iets anders vermoeden, maar ik kon gewoon buiten, op straat, plaatsnemen. Overigens helaas op stoeltjes van de firma Hernia.
Lourmarin: zo’n ‘plus beau village’
Mijn ontdekkingstochtje eindige in Lourmarin, erkend als een van die ‘plus beaux villages de France’. Het was vrijdag en ik viel met m’n neus in de boter, want er was markt. Ik ben op veel Provençaalse marktjes in vaak kleine dorpen geweest (in Lourmarin wonen ook maar amper 2.000 mensen), maar op deze zonovergoten, om niet te zeggen knap warme ochtend ging de markt écht ergens over. Een riant aanbod van groenten, fruit, vis, brood, kaas, wijn en natuurlijk de zelfs internationaal vermaarde plaatselijke lekkernij, de gibassier, in het dorp beter bekend als de ‘giba’. Een soort knapperige zandkoek op basis van olijfolie, soms verrijkt met amandel of iets anders. Eerlijk gezegd, ik vond het niet zo heel bijzonder, die koek.
Nee, dan het kasteel dat het dorp domineert. Het oudste van Frankrijk in de Renaissance-stijl en indrukwekkend is het zeker. Klik hier voor een indruk. Vrienden van me hadden me er al eens op gewezen, ze waren naar het Festival des Musiques d’été geweest dat daar jaarlijks wordt georganiseerd. Ooit stond op de plek van het château waarschijnlijk een burcht, iets van de twaalfde eeuw. Maar de historie van Lourmarin gaat nog veel verder terug, het schijnt dat er in de pré-historie al mensen gewoond hebben. Vaststaat dat het gehucht tijdens de godsdienstoorlogen in de 17e eeuw voor de hugenoten, de protestanten, koos. Met als resultaat dat het in 1545 door de katholieken werd platgebrand.
Het ‘zoutvaatje’ en de ‘drie baarden’
Uitzonderlijk: er staat nog steeds (of eigenlijk weer) een protestants kerkje in Lourmarin. Ik liep er even heen, door de smalle oude straatjes die het dorp óók karakteriseren en die geschiedenis ademen. Wat een sfeer! Ik kwam onderweg een hele reeks galerietjes tegen, liep langs de klokkentoren Beffroi (die ze in het dorp om voor de hand liggende reden ‘het zoutvaatje’ noemen) en de ‘fontein met de drie baarden’. Drie waterspuwers in de vorm van mannenhoofden met baarden (van mos). Zoals het betaamt als het warm is dronk ik een Ricard op het pleintje en misschien raar, maar ik wilde even naar het kerkhof. Om de graven van de grote schrijvers Albert Camus (1913-1960, winnaar van de Nobelprijs literatuur in 1957) en de buiten Frankrijk minder bekende Henri Bosco (1888-1976) te zien. In hun boeken getuigen ze van hun liefde voor de Provence en Lourmarin waar ze woonden.
Toen was het lunchtijd en ik reed naar Auberge La Fenière, het al 30 jaar of zo met een Michelinster onderscheiden adres van Mme. Reine Sammur. Schitterende locatie ‘en pleine nature’. Een echt omvangrijke maaltijd leek me geen goed idee, ik koos voor haar Bistrot La Cour de Ferme, filiaaltje op eigen terrein, gerund door haar dochter. Voortreffelijk gegeten.
Met tegenzin zette ik koers richting de Côte d’ Azur terug.
En nu? Nu koester ik de herinneringen en hoop dat ooit…
Bonjour Remi,
Voorwaar een leuk en vlot geschreven artikel met een geheel correcte inhoud. De Luberon is een aangename streek. Intramuros te Apt is inderdaad een aanrader alsook de wekelijkse markten van Apt en Lourmarin.
De “grand luberon” is echter ook een aanrader en wordt nog meer gekenmerkt door provencaalse authenticiteit, zowel door de ongerepte omgeving als door haar joviale bewoners. Geniet gewoon verder van zuid-frankrijk. Wij kijken ernaar uit terug te kunnen komen zodra de regelgevingen versoepelen. Zonnige groeten, Guy Berthels.
Merci voor het compliment. En die ‘grand Luberon’ staat beslist op de agenda.
Met vriendelijke groet, Rémi de Ridder
Bonsoir Renee,
Dank je wel voor je nieuwsbrief, weer heerlijk van genoten.
Waar en hoe kan ik het filmpje zien; Reportage: die triangel in Le Petit Luberon (filmpje)
Groeten vanuit een wit besneeuwd Brabrant
Dat staat in het artikel, in het stukje over Lourmarin. Maar klik hier maar: https://www.youtube.com/watch?v=oz9v3L1ufBI&feature=emb_logo