Een mailtje van mijn vriendin Julia Fortuin. Ze woont sinds een jaar of acht in Parijs en begon daar ooit met een blog over het Parijse leven. Ze is werkzaam als UX/UI designer, schrijver en illustrator. Ze vond het oké dat ik haar brief hier plaats.
Hi Renée,
Nog nooit hebben Parijzenaars jullie zo benijd: wat is er mooier dan met je al dan niet besmette kop in de zon zitten, in een tuin van Eden waar je toch altijd al in verre afzondering zit van je buren? Zoals je hopelijk niet te veel hebt gemerkt, is er een ware exodus geweest van Parijzenaren naar de provincie. Ergens lijkt men te beseffen dat Parijs als woonplaats toch niet zo ideaal is. Niet zelden woont men in Parijs uit professionele noodzaak, maar dat wist je misschien al.
Deze ontvluchters worden, door de vele Parijzenaren die blijven, enigszins als verraders beschouwd. De ontvluchter is vaak iemand die de mazzel heeft familie in de provincie te hebben, maar ook vaak een Parisien pur sang die zich een buitenhuisje heeft kunnen veroorloven, of een Airbnb voor de gelegenheid. En dat is natuurlijk niet voor iedereen weggelegd. En op zich gun je een ander best iets wat je zelf ook zou willen hebben, maar dat ze met hun tengels in treinen, bussen, gehuurde auto’s en supermarkten komen en mogelijk het virus elders in Frankrijk doen floreren, daar mogen jullie ze gerust een op een beschaafde manier voor haten.
Een appartementje van 21 m2
Enfin, ik behoor niet tot die gelukkige groep en mijn ‘appartementje’ van 21 m2 is mijn enige optie voor het overleven van dit virus. Het is te doen, maar het confronteert je wel met wat je in elk geval niet bereikt hebt in het leven: financiële overvloed en een stabiele relatie.
Voor de gelegenheid – nood breekt wet – had ik een foute Italiaanse (maar in Parijs wonende) ex die het vrij onlangs nog een keer met me wilde proberen. Hij komt uit Lombardije, z’n ouders zitten daar en hij heeft hier nu ook twee koters waar hij op moet letten. Hij liet me meteen weten dat hij het goed maakt en stuurde me foto’s van een mooi landhuis waar hij naartoe was gevlucht. Op die foto’s merkte ik een silhouette van een vrouw op, en een tafel gedekt voor zijn alleenstaande gezin plus aanhang. Dat ik hem nu sowieso liever kwijt dan rijk ben is wel duidelijk, maar het is toch vindingrijk hoe hij dit in de luttele weken die ik hem uit het oog had verloren allemaal had weten te regelen.
De brute rust van een quarantaine
De afgelopen maanden deed ik zelf een intensieve opleiding, wat men tegenwoordig een ‘bootcamp’ noemt: in 3 maanden leer je wat je normaal gesproken in een jaar zou doen. Enfin, het was een intensieve tijd en het hield afgelopen vrijdag pas op. Ik was vermoeid en ziekerig, maar omdat je tijdens zo’n opleiding dusdanig veel mist als je thuis blijft was ik doorgegaan, zoals we dat in onze klas allemaal deden. Dagelijks de metro nemend, uiteraard. En omdat er maar één ding in het vizier stond: deze opleiding afronden en dáár levend uit komen, had ik nauwelijks besef van dat monster van een virus dat zich nu gluiperig in de stad aan het verspreiden is. Het resultaat: mijn harde werken werd direct beloond met de brute rust van een quarantaine. Die ik verder aan niemand hoefde te verantwoorden, want ik ben nu ook weer vers werkloos. Ik had me voor het eerst ingeschreven voor de gemeenteverkiezingen maar ben thuis gebleven, want niezen in het openbaar kon natuurlijk echt niet meer.
Mijn moeder werd er nostalgisch van
Ik zit nu dus een beetje in ‘limbo’, zou je kunnen zeggen. Want solliciteren op een baan in webdesign, dat voelt een beetje als nu aan een arts vragen of hij toevallig zin heeft om te gaan hockeyen. Desalniettemin vullen de dagen zich argeloos makkelijk, want ik zit continu op Whatsapp, Zoom en Facetime: geen ontbijt, lunch, apéro of koffiepauze gaat voorbij of ik zie mijn vrienden en familie op mijn telefoonschermpje, waarin we ons weer verbazen over de surrealistische toestand waar wij, welvaartskinderen die de wereld langzaam zien afglijden, nu in ‘leven’. Mijn moeder, opgegroeid in communistisch Polen, werd er nostalgisch van: gedurende haar hele jeugd was er in de regel niet genoeg wc-papier. Maar dat wij dit nu ook moesten meemaken, dat had ze na zoveel jaar kapitalisme niet kunnen vermoeden.
Behalve de generaties voor ons denk ik ook vaak aan die van na ons, en dan besef ik wat een ontzettende mazzel we al die jaren hebben gehad. Leven in een wereld waarin je alles naar je hand kunt zetten. Terwijl dat natuurlijk altijd een illusie is, maar dat lijken ze in Nederland vandaag nog niet echt te beseffen…
Liefs, Julia