Een maand of wat geleden kwam de Tour du Haut Var langs mijn huis. Het regende, hard. Toeschouwers waren er op dit stukje vals plat nauwelijks. Zelfs een enkele verdwaalde hond vond het niet de moeite waard om onverhoeds over te steken en een media-genieke valpartij te veroorzaken. Was niet nodig ook: de meeste ‘motards’ van politie en pers stonden elders te schuilen, de enige volg-helicopter was al vooruit naar de finish. Dat maakte ik althans op uit de conversatie die de motorgendarme -even vertraagd door een plaspauze tegen de oude eik van mijn buurman- via zijn boordradio voerde met de ‘permanence’.
De langs harkende renners zaten overduidelijk met de pest in het lijf op de fiets. Het peloton was al vele kronkelbochten geleden compleet uit elkaar getrokken, een volslagen onbekende renner uit een volslagen onbekende ploeg had de kop opgedrongen gekregen en zwoegde met verzuurde benen voorop. “Allez Poupou”, riep ik opbeurend, ter aanmoediging. Maar je kon zien dat die verwijzing naar de legendarische Raymond Poulidor volslagen verkeerd viel; lijden en afzien is niet iets om grappen over te maken. Ik schaamde me meteen diep. Maar lang niet zo diep als de afgelopen dagen, toen ik op televisie de eerste drie Nederlandse etappes van de Giro d’Italia volgde. Even afgezien van de ‘Italiaanse toestanden’ voor wat betreft de beeldkwaliteit (hadden we Martijn Lindenberg nog maar), ontrolde zich hier een drama dat in geen enkel ander land ter wereld had kunnen plaatsvinden. Nederland fietsland, jawel. Maar zeker geen wielerland. Het automobilistje pesten heeft in dat land namelijk zulke vormen aangenomen, dat het uitstippelen van een berijdbaar wielerparcours niet meer tot de mogelijkheden behoort. Rotondes, verkeersdrempels, wegversmallingen, vluchtheuvels, parkeerverhinderpaaltjes, bloembakken, basaltblokken; werkelijk alles is in de loop der jaren uit de kast getrokken om een normale verkeersdoorstroming te belemmeren. Beleid, tuurlijk: u moet de auto uit en het openbaar vervoer in. Maar een langsjagend wielerpeloton stapt niet op de trein en heeft geen OV-jaarkaart voor de tram of de bus. Dat moet al die onbegrijpelijke hindernissen heelhuids zien te overleven. Kansloos. Nog nooit heb ik in drie dagen tijd zoveel massale valpartijen gezien en zoveel renners een doodsmak zien maken omdat er een ‘snelheidsbeperkend verkeersobstakel’ in het parcours was opgenomen. Je viel er letterlijk te pletter over.
Cadel Evans: “Dit was een van de gevaarlijkste en meest nerveuze ritten die ik ooit heb gereden.”
Tyler Farrar: “Het staat in Nederland altijd vol obstakels.”
Bradley Wiggins: “In Nederlands fietsen is een ramp.”
De conclusie lijkt snel getrokken: nooit, echt helemaal nóóit meer een serieuze wielerkoers in Nederland organiseren. Het land is er niet geschikt voor.
Maar Giro-directeur Angelo Zomegnan denkt daar anders over. “Een stad die 750.000 inwoners telt en 2 miljoen fietsen heeft, daar moeten de mensen van wielrennen houden”, liet hij De Telegraaf weten. “Als de zon had geschenen hadden hier zeker een half miljoen mensen gestaan. Dit succes hadden wij verwacht. Anders hadden wij ook nooit het risico genomen om in Amsterdam van start te gaan.”
In Amsterdam had Zomegnan een Amerikaanse delegatie uit Washington op bezoek, waar de start van de Giro d’Italia in 2012 is voorzien. Hij droomt al van Obama, die de eerste roze trui uitreikt. Prima plan. In Amerika kennen ze de Nederlandse verkeershindernissen niet en krijgt iedereen ruim baan. En de renners hoeven alleen maar een jetlag van acht uur te overbruggen om die Italiaanse koers, na de Amerikaanse start, in Italië uit te rijden. Lijkt me een makkelijker te nemen hobbel dan die berg aan Hollandse verkeersdrempels.
Intussen hou ik mijn hart vast voor de start van de Tour de France, waarvoor mijn geboortestad Rotterdam is uitverkoren. Kunnen we niet gewoon afspreken dat de Ronde van Italië/Frankrijk/Spanje/Burkina Fasso en noem maar op, ook daadwerkelijk uitsluitend en exclusief in dat land verreden wordt? Ik maak een uitzondering voor de Amstel Gold-race; die verdient beter dan permanent te struikelen in eigen land.
Een fietsnatie is nog geen wielernatie
Dit bericht delen op: