Formule 1-baas Bernie Ecclestone is luid en duidelijk: “Als Monaco niet met meer poen over de brug komt, gaat de Grand Prix daar volgend jaar niet door. Texas en India staan te springen, dus dokken of anders….”
Da’s even slikken voor het mini-staatje dat sinds 1955 de Formule 1-races over het akelig krappe en bochtige stratencircuit zag langskomen. Bovendien moest René Isoart, de algemeen commissaris van de organiserende Automobile Club de Monaco, het nieuws nota bene uit de krant vernemen. Hem, en vele anderen, is het angstzweet inmiddels tot aan de lippen gestegen, want mister Ecclestone means business. Big business. De man met de diepe zakken die maar nooit vol willen raken, kan zijn F1-circus overal ter wereld kwijt; men staat in de rij. En in Monaco weten ze maar al te goed waarom: voor een aantal commerçanten maakt de Grand Prix minimaal de helft tot zelfs het leeuwendeel van hun inkomsten uit, hotels en restaurants varen meer dan wel bij het spektakel, particulieren verdienen een aardig zakcentje bij met de verhuur van hun appartementje aan het circuit of hun jacht aan de kade; voor het toerisme is de F1 hèt evenement van het jaar. Kortom, het Monegaskische prinsdom loopt lelijk wat pegels mis als Ecclestone deze Grand Prix naar elders overhevelt. Plus vanzelfsprekend een enorme imagoschade. Dat nooit, vindt de regering. Men wil onderhandelen. Vindt Ecclestone prima, want in feite heeft hij al gewonnen. Het huidige contract met Monaco is per dit jaar afgelopen. Het gaat dus nog slechts over de hoogte van het bedrag dat voor een nieuw contract op tafel moet worden gelegd. Monaco betaalde tot nu toe een krappe 10 miljoen euro per jaar voor het evenement. Ter vergelijking: Engeland dreigde Silverstone kwijt te raken onder vergelijkbare omstandigheden; dat land mag nu jaarlijks 14 miljoen euro voor een race neertellen. Volgens Frédéric Lajoux van het evenementen organisatiebureau MITI is het wel duidelijk: “Je zaagt de tak waarop je zit niet af.” Dat wordt dus dokken voor Monaco.
Dit bericht delen op: