Toussaint: die lege stoel op 1 november

zo 1 november 2020

Categorieën: ,

Door Patrick de Graaf

Toen ik pas een paar jaar in Zuid-Frankrijk woonde werd ik door een bejaarde familie waarmee ik ondertussen zo’n beetje bevriend was geraakt voor een avondmaal uitgenodigd. Goed zo, hoorde ik er een beetje bij.
We gingen aan tafel, maar één stoel bleef onbezet.
Maar er lag op tafel voor die lege stoel wel een ‘couvert’ gereed.
“Wie komt er nog?”, vroeg ik belangstellend.
Het antwoord was: “Het is 1 november.”
Dat wist ik ook wel.
“Et alors?”, vroeg ik plomp, op z’n Hollands.
“Toussaint!”, werd me te verstaan gegeven.
Ik wist alleen maar dat ‘Toussaint’ op 1 november in Frankrijk een vrije dag betekent.
Afgeleid door de maaltijd – een heerlijke daube de sanglier, verrassend lekkere rode wijn uit de buurt en bij de koffie marc de Provence – hadden we het er verder niet meer over. Het gesprek (lees: debat) ging over president Chirac, de dreiging van een mislukte olijvenoogst en de troebele reputatie van iemand in het dorp die zijn Peugeot 404 te koop had staan.
De volgende ochtend wilde ik toch het geheim van die lege stoel achterhalen.
Je had nog geen Wikipedia, maar al wel boeken.
Via die antieke bron kwam ik te weten dat Toussaint een uitgesproken katholiek feest is, dat sommige protestantse kerken ook zoiets hebben en dat de orthodoxe christenen Allerheiligen op de eerste zondag na Pinksteren vieren. Ik tik dat nou wel, vieren, maar ik associeer eerbetoon toch niet in de eerste plaats met een carnavaleske party.
Door de eeuwen hebben allerlei pausen zich met Toussaint bemoeid, de uitverkoren datum schijnt ook voortdurend veranderd te zijn. Het zou zo zijn dat Gregorius III (690-741) een keer tijdens zijn pontificaat op 1 november besloot dat er een kapel voor alle heiligen in de Sint-Pieter in Rome moest komen. Zijn latere opvolger Gregorius IV zou daarom omstreeks 835 bepaald hebben dat alle christenen op 1 november aan hun heiligen moesten denken. En dan een dag later Allerzielen, de herdenking van overledenen.
Die lege stoel stond er voor het geval dat er een heilige, dan wel een ziel, zou komen aanschuiven. Het bord voor die stoel werd ook gewoon met eten gevuld, vooral kastanjes en linzen, die stonden meteen symbool voor de komst van de herfst. En kastanjes brachten geluk en bescherming: menige Provençaal ging destijds met een paar kastanjes onder z’n kussen slapen. Mocht er alsnog ‘iemand’ aankloppen…
In holst van de volgende ochtend kwamen de armen langs de deuren om het overgebleven voedsel te scoren, want zo’n heiligenbordje werd natuurlijk nooit echt leeggegeten en t’was och zonde om weg te gooien. Vissen en de jacht waren op 1 en 2 november verboden, je zou zomaar zo’n rondscharrelaar in het vizier kunnen krijgen.
De Allerheiligen-rituelen zouden na de Eerste Wereldoorlog in onbruik zijn geraakt; er waren teveel doden te betreuren om er nog een ‘feestje’ voor te ‘vieren’.
Toen ik jaren geleden bij die oude mensen aan tafel zat, stond die lege stoel er nog wel. Maar op dat ene bord werd niet opgeschept.
Ik ben vandaag niet naar het kerkhofje gegaan. Al had dat wel gekund, met zo’n ‘attestation de déplacement’. Er ligt wel een goede vriend van me begraven, maar ik ben niet zo van de dodenakkers.
Het café is ook in mijn dorp voorlopig op slot. Dus ik weet niet of er op het ‘cimétière’ dit jaar veel belangstelling was. Misschien wel. Juist wel. Vanwege al die nieuwe lege stoelen.

1 gedachte over “Toussaint: die lege stoel op 1 november”

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Of reageer met je Facebook account

Scroll naar boven