(klik op de foto’s om ze te vergroten)
Met moderne snufjes en frullen hoef je bij mij niet aan te komen. Ik ben tevreden met wat ik heb, van mij had de technologische vooruitgang jaren geleden stil mogen komen te liggen. Ik laat liever een apparaat dat ik heb en waar ik aan ben gehecht repareren dan dat ik het weggooi omdat een nieuw hyper-trendy model op de markt is gebracht. Ik weet het, wat ik zeg is niet goed. Ik zie horden flitsende up-to-date mensen hun wenkbrauwen fronsen. Bozer dan hun blikken zou zelfs die van een gefrustreerde oude juffrouw met een knot uit het holst van het Victoriaanse tijdperk niet zijn geweest. En toch maak ik één uitzondering: de tomtom. Ja, en daar is een reden voor. Toen je, voordat je op reis ging, nog de kaart moest pakken om je route te bepalen, ging het erom precies na te gaan welke wegen je zou volgen, door welke dorpen je zou rijden. Je onthield de namen, en eenmaal op reis lette je goed op de naamborden langs de weg. Nu hoeft dat niet meer. De ingeblikte stem van Jules of van Yolanda zegt: over driehonderd meter naar rechts – volgende afslag links – na de rotonde de derde rechts – links – rechts – links… En dat is alles. Wanneer je je maar lang genoeg enkel door de tomtom laat leiden, dan slijt je kennis van de topografie. Ja, en daar zit ‘m nu juist een kans! Want het verrassingselement is er weer.
Het verhaal van die schooljongen
Ik denk aan de grote klassieker ‘Le grand Meaulnes’ van Alain Fournier. Niets zo geheimzinnig als het verhaal waarmee de schooljongen Augustin Meaulnes thuiskomt nadat hij er op de bonnefooi op uit was getrokken. Tijdens zijn voettocht door de eenzame bossen van de Sologne was hij getuige geweest van een feest in het park van een kasteel. Tussen de feestvierders had zich een prachtig mooi jong meisje bevonden. Thuis probeert Meaulnes erachter te komen waar dat kasteel precies had gelegen. Omdat hij was verdwaald, was hij alle oriëntatie kwijtgeraakt. Hij moet er een gedetailleerde kaart bij pakken… Kortom, spannend!
Mij overkwam iets vergelijkbaars toen ik eens, in het vroege voorjaar, van Noord-Frankrijk naar de Provence reed. Ik had besloten de snelwegen te mijden en kleinere wegen te nemen. Ik had alle tijd, ik zou halverwege, in het stadje Avallon, overnachten. En ik had de tomtom bij me.
De vrijheid van het lege glooiende landschap
Goed, ik had van tevoren de Michelin-kaart geraadpleegd en daarbij de grotere plaatsen die op de min of meer voorgenomen route lagen genoteerd. Maar dat was alles wat ik van de Michelin had gevraagd. Onderweg stopte ik in die grotere plaatsen om er telkens de tomtom bij te stellen. In Chateau-Thierry typte ik Romilly-sur-Seine in, want anders zou de tomtom me naar de snelweg hebben geleid. In Romilly-sur-Seine toetste ik St Florentin. In St Florentin Tonnnerre, en in Tonnerre Avallon. En laat verder het lege, glooiende landschap van Midden-Frankrijk maar op me afkomen. Vrijheid!
Boomcoulissen, lichtgroen omneveld
De bodem ziet nog donker van de winter, maar de golvende boomcoulissen zijn lichtgroen omneveld. Bij de boerenhoeven staan bomen in bloei. Het gras aan weerszijden van de stroompjes, die de dorpen doorsnijden, is sappig mals. In een waterig blauwe lucht blinken witte wolken. Enzovoort.
Hè, wat is dat voor merkwaardig laag en langwerpig gebouw? Een soort kleine Trianon midden in een onaanzienlijk (maar wel typisch Frans-landelijk) gehucht, een zoveelste waar je gewoon doorheen rijdt. Ik had het gebouw al achter me gelaten toen ik besefte dat de stijl pure rococo was. Een laatste blik in mijn achteruitkijkspiegeltje: ja, het was een oranjerie.
Een orangerie zoals die in de achttiende eeuw naast kastelen en landhuizen werden opgetrokken om er ’s winters de sinaasappelboompjes in onder te brengen. Al was in dit geval van een kasteel of landhuis geen spoor te bekennen. Stoppen? Terugrijden? Ach nee, dat houdt zo op.
Eureka! Geklasseerd monument!
En toch liet die orangerie – die verrassing die aan me voorbij was geflitst – me niet los. Dat bleek toen ik ’s avonds in mijn hotelkamer mijn laptop openklapte en iets me dwong de reisroute van die dag op de kaart nog eens over te doen. Ja, ik wilde achteraf toch weten hoe ik precies had gereden, over welke wegen, door welke dorpen. En vooral: waar die merkwaardige oranjerie had gestaan. Was het voor Tonnerre geweest, of erna? Ik turen – zeiden de namen van de dorpen me iets? Deze niet. Die wel – vaag: Coussegray, Vanlay… Ik was ze op de borden langs de weg tegengekomen. Vanlay, had daar de kleine Trianon gestaan? Ik bleef twijfelen. Totdat ik op de naam Yrouerre stuitte. Dat was na Tonnerre. Ik googel Yrouerre, ik klik op afbeeldingen: Eureka! L’orangerie d’Yrouerre. Geklasseerd monument, bijgebouw van een kasteel dat vijftig jaar geleden werd gesloopt, nu gemeentehuis.
Ik had er minsterns drie kwartier over gedaan voordat ik vond wat ik zocht. Een spannende drie kwartier. Ik was al die tijd lang Le grand Gaspard geweest. Ik sliep er goed op, en denk er nu, achteraf, met plezier aan terug.
Ligt op de weg van Tonnerre naar Troyes. Een veel gebruikte route van de Morvan naar Nederland. Gaat ook via Chaource, waar de jonge Chaource kaas gemaakt wordt.
Le Grand Meaulnes: lievelings boek van mijn moeder en mij!!
Dank voor uw geweldig verhaal: herkenbaar.
Hey , mooi verwoord , inderdaad de meeste parels bevinden zich NIET in de nabijheid van de autoroute , ze verrassen je na de platgereden paden ver achter je te hebben gelaten !