Zondag tot het begin van de avond gewacht voor ik naar het terras van het dorpscafé ging, Het was eerder echt te warm. In afwachting van mijn vriend Francies de aannemer met wie ik dagelijks voor een ‘apéro’ afspreek raakte ik in gesprek met iemand uit Vlaanderen die de Zwarte Zaterdag met ruim 1.000 hittegolf-kilometers overleefd had.
Hij had wel trek in een biertje.
Niet dat ik zo slim ben, maar ik vroeg ’m waarom hij zo dom was. Ik bedoel: als nou ruim van tevoren wordt verklapt wanneer de Zwarte Zaterdagen vallen, dan mijd je die toch?
Het bleek een booking-kwestie. Alleen van zaterdag tot zaterdag. Of het om een camping of een vakantiehuis ging, ben ik alweer vergeten. Je zou denken: doe dan van maandag tot maandag, dat moet in enigerlei afsprakensysteem dat aan een toetsenbord verkleefd zit vrij snel te regelen zijn. Ik kreeg uitgelegd dat ik iets te simpel dacht. Dat overkomt me vaker.
Hij had er de smoor in
Gelukkig kwam Francies aanzetten. Hij was zichzelf niet. Naar eigen zeggen de meest ontspannen man van het dorp had er de smoor in.
‘Wat is er?’, vroeg ik.
‘Die supermarché’, zei hij.
Zijn beklag kwam erop neer dat hij bij die winkel in de stad verderop voor een gesloten deur stond terwijl die wel open was.
De hele zondag open?
‘Leg uit’, drong ik aan als een speurneus van de recherche.
Lang verhaal kort: die winkel roept in reclames de hele zondag open. Dat is zo, maar mooi niet als je rosé, pastis of bier begeert. Alcohol is op zondag verkluisd. Want dan zijn er geen kassa-medewerkers, betalen via zo’n zelfkassa, en wie controleert dan of types onder de 18 aan de drank gaan?
Volgens Francies was er wel een ‘sécurité’-figuur aan wie hij tevergeefs had uitgelegd dat hij als ‘grand-père’ ruim boven de 18 was. Er werd geen druppel vrijgegeven.
Ik wist niet eens dat er in Frankrijk een wet is die alcoholverkoop aan jongeren verbiedt. Ik weet wel meer niet van wetten, misschien maar beter ook. Jaren geleden stuurde ik mijn toen 14-jarige dochter op haar scooter naar de ‘cave’ voor wat rosé. Dat zou nu dus niet meer kunnen. Ze zou het ook niet meer willen, zo’n helm op.
Pas de panique
Ik vroeg mijn vriend wat nou eigenlijk het probleem was. Ik grapte dat de firma Casino natuurlijk niet zomaar zo heet.
Er kon zelfs geen glimlach vanaf.
Want hij zou die avond gasten krijgen en hij had bijna niks te drinken in huis. Dat kon niet, hoe moest dat?
‘Pas de panique’, zei ik. En slenterde naar de pizzeria was ik ’s zomers liever niet eet wegens teveel toeristen. Met alle consequenties van dien.
In de keuken zei ik tegen de chef dat ik een paar flessen rosé nodig had.
Geen punt, afrekenen kwam morgen wel. Hij had het druk, op het terras werd al geklaagd dat het allemaal te lang duurde.
Francies vond mijn score aan de magere kant, hij verwachtte wel 5 mensen.
‘Bon’, zei ik. Ik had thuis nog wel wat aan pastis, ‘blanc’ en rosé. ‘Kom ik straks wel even brengen’.
Ik heb die avond uitstekend gegeten (zijn dochter die van de brandweer is) had gekookt. Er zaten mensen aan tafel die ik niet kende en die ik liever eerder ontmoet had.
Met dank aan het Casino.